De media-aandacht voor de ongeregeldheden bij de haven van Urk, vorige week zaterdag en afgelopen zondag, was groot. Het leek wel of men er niet genoeg van kon krijgen. Hoe is het mogelijk dat jongeren van zo’n overwegend orthodox-protestantse plaats zich zo te buiten gingen en in opstand kwamen tegen de overheid?
Urkers hebben schoon genoeg van al die persmuskieten die met een zekere gretigheid de hele kwestie willen uitmelken. Dat valt te begrijpen. Waarom de schijnwerper zo nadrukkelijk gericht op een betrekkelijk kleine groep jongeren die zich misdraagt? Terwijl veruit de meerderheid van de dorpsbevolking zich voegt naar de regels die de overheid heeft gesteld.
Die aandacht is wel verklaarbaar. Seculiere media en medeburgers verbazen zich erover dat orthodox-protestanten die staan voor heldere, Bijbelse principes zich zo gemakkelijk keren tegen de overheid. Het onderscheid in gedrag met rebellerende krakers uit het verleden is minimaal. Nog verbazingwekkender is dat de geest van dit verzet tegen de overheid latent ook aanwezig is bij een aanzienlijke groep oudere reformatorische christenen. De rebellerende jongeren van Urk staan dus zeker niet alleen. Er zijn in de achterliggende twintig jaar meer incidenten geweest in plaatsen met een overwegend orthodox-protestantse bevolking, waar de inwoners in verzet kwamen en zich tegen de politie keerden. De plaatsnamen kan iedereen invullen.
Seculieren constateren hier een gapend gat tussen leer en leven. Ze vergelijken het met een predikant die streng over het zevende gebod preekt maar intussen vreemdgaat. Het gevolg is dat zij weinig waarde hechten aan het verdedigen van andere Bijbelse principes. Dat zij vervolgens het „zware geloof van de gereformeerden” en in het bijzonder de God van de gereformeerde belijdenis belachelijk maken, is zeer ernstig. Dat blijft niet beperkt tot sociale media. ‘Urk’ kan, terecht of niet, zomaar opduiken bij een Kamerdebat over vrijheid van onderwijs.
Geest van verzet
Waar komt dit alles vandaan? De Bijbel leert dat in elk mens de geest van opstand en verzet zit. We zijn allemaal van dezelfde lap gescheurd. Er is van nature geen verschil tussen een anarchist en een gereformeerd christen.
Toch is daarmee niet alles gezegd. Recent constateerde prof. Fred van Lieburg, hoogleraar religiegeschiedenis aan de VU, dat in reformatorische kringen vaak een kritische distantie ten opzichte van de overheid bestaat. Daar zou hij weleens gelijk in kunnen hebben. Is het niet zo dat aan de keukentafel soms opmerkingen worden gemaakt over politici en politie die niet getuigen van respect voor de overheid? Worden ze soms niet weggezet als onbekwame charlatans naar wie je niet hoeft te luisteren? Wordt rommelen met belastingaangiften niet vaak verdedigd met het argument dat de overheid belastinggeld besteedt aan verkeerde dingen?
Klopt dat laatste dan niet? Zeker, er valt véél aan te merken op het overheidsbeleid. Iedereen mag daar iets van vinden, kritiek op hebben. Dat is fundamenteel voor de democratie. Maar wie in zijn kritiek laat doorklinken geen enkel respect voor de overheid te hebben, overschrijdt een grens. Nog erger is als men stelt dat men (naar eigen inzicht) de overheid wel of niet gehoorzaam mag zijn. Dat druist rechtstreeks in tegen Bijbelse richtlijnen.
De Bijbel is daarin glashelder. In Romeinen 13 spreekt Paulus duidelijke taal: „Alle ziel zij de machten over haar gesteld onderworpen, want er is geen macht dan van God en de machten die er zijn, die zijn van God geordineerd.” Dat schrijft Paulus terwijl de wrede keizer Nero regeert over het Romeinse Rijk. Als er één keizer is geweest die een goddeloos bewind heeft gevoerd, dan is het Nero wel. Dus hoe geldig is het argument dat men de overheid alleen moet gehoorzamen als de regels acceptabel zijn? En geldt datzelfde niet voor de belasting? De Heere Jezus roept zijn volgelingen op de belasting te betalen. Geef de keizer wat des keizers is. De Romeinen gebruikten de geïnde belastingen niet alleen om wegen aan te leggen. Van dat geld werden ook amfitheaters gebouwd om goddeloze spelen te houden.
Onderdanig
Calvijn is heel helder. De overheid is door God ingesteld. Daarom moeten burgers haar gehoorzamen. „Intussen moeten we ons er nadrukkelijk voor hoeden het gezag van de overheden, dat vervuld is van een eerbiedwaardige majesteit en door God met hoogst ernstige uitspraken bekrachtigd, te verachten of te krenken, al berust het [gezag] ook bij mensen die het volstrekt niet waardig zijn en die er, voor zover het aan hen ligt, door hun slechtheid alleen maar een smet op werpen. Want het mag dan zo zijn dat de wraak van de Heere de straf is voor ongebreidelde tirannie, dat betekent nog niet meteen dat wij die als onze opdracht zouden mogen zien.” Nee, ons is geen andere opdracht gegeven dan te gehoorzamen en geduld te oefenen (Institutie IV, 20).
Dat gehoorzamen gaat heel ver. In een preek over Titus 3:1-2 zegt Calvijn: „Indien wij ons zouden bevinden onder de heerschappij van de Turken, van tirannen, van doodsvijanden van het Evangelie, is het ons nog bevolen om hen onderdanig te zijn.”
Alle gereformeerde denkers over deze kwestie zeggen dat er momenten zijn waarop men God meer gehoorzaam moet zijn dan de mensen. Dat is waar de overheid maatregelen oplegt die ingaan tegen Gods gebod. Maar daarvan is met het instellen van een avondklok toch geen sprake? Dit is toch geen zaak van het geweten? Misschien wel van vrijheidsdrang, maar past die ongebreidelde drang een christen wel? Of is ze veel meer het kenmerk van libertijnen en anarchisten? Natuurlijk is de avondklok ingrijpend. Ouderen en ook jongeren kunnen daardoor in grote eenzaamheid terechtkomen. En er zijn vragen te stellen bij het nut. Maar rechtvaardigt dat ongehoorzaamheid aan de overheid? Zeker niet.
Gehate maatregel
Aan de overheid gehoorzamen betekent niet alles kritiekloos aanvaarden. Binnen de democratische spelregels die we hebben afgesproken, mag kritiek worden geoefend. Maar wel met respect.
Trouwens, schrijft de Heere Jezus zelf niet nog meer toegeeflijkheid en gehoorzaamheid voor? In Mattheüs 5:41 zegt Hij dat, wanneer men gedwongen wordt één mijl met iemand te gaan, men dan eigener beweging twee mijl moet gaan. Het ging hier om een gehate regel. Reizende Romeinen konden onderdrukte volken vragen een mijl mee te lopen om hun plunjezak te dragen. Nou, zegt Jezus: niet één mijl, maar zelf twee. Een gehate overheid legt een gehate maatregel op. Voer die zonder morren dubbel uit, is de boodschap van Jezus. Voor toen en nu.