Scholen op slot, op je zolderkamer les volgen achter het scherm en niet meer de straat op na negen uur ’s avonds. De coronapandemie dreigt van de jeugd een verloren generatie te maken, klonk het afgelopen donderdag. Hoe slaan jongeren in Sliedrecht zich door de lockdown?
„Soms weet ik thuis echt niet meer wat ik moet doen”, verzucht de 21-jarige Demi Weerts. Haar zwarte lokken vallen over haar zwarte mondkapje. „Ik trek me dan terug en toon geen emotie, behalve tegenover mijn ouders.”
De coronaregels vallen de jonge vrouw, derdejaars studente toegepaste psychologie, ronduit zwaar. Al een paar maanden heeft ze geen les, ook niet online. Weerts ontmoet nauwelijks vrienden. „Vaak lig ik op bed en kijk een filmpje. Dan voel ik me gefrustreerd en word ik depressief. Ik ben ook niet zo rebels dat ik dan gekke dingen ga doen en me verzet tegen de coronaregels”, vertelt Demi Weerts, net terug van wat inkopen in het vrijwel verlaten winkelcentrum op de Kerkbuurt. Daar glimt de straat van de hardnekkige miezerregen.
De studente was tot voor kort in behandeling bij een psycholoog, niet alleen vanwege de neerslachtigheid door corona. „Ik moet positief leren denken en leren genieten van dingen waarmee je blij mag zijn. Zo kan ik nog wel motorrijles volgen.” Ze vindt het ook fijn dat ze bij huis wat kan klussen aan een bus die wordt omgebouwd tot camper. „Wandplaten verwijderen, elektriciteit afsluiten, wat kitten hier en daar.” Haar vriend probeert Demi ook op te beuren. „Hij is positief ingesteld.”
Demi Weerts probeert weer wat „meer ritme” in haar leven te krijgen. Kwam ze afgelopen tijd soms rond tien uur uit bed, nu wil ze rond acht uur opstaan. „Goed eten en dan even sporten. Ik doe thuis fitnessoefeningen.”
Weinig last
Zeker niet alle jongvolwassenen gaan zwaar gebukt onder de coronacrisis. Dat valt op te maken uit gesprekken met ongeveer een dozijn jongeren in Sliedrecht. Neem Demi’s vriend Djim Ulrich (21). Hij beleeft de coronabeperkingen anders dan Demi. „Ik heb er vrij weinig last van.” Als servicemonteur blijft Ulrich aan het werk. Dat winkels de deuren sluiten is voor hem niet zo’n probleem. „Ik kan nog steeds online spullen bestellen.”
Corona kwam dichtbij. De opa van Djim Ulrich overleed onlangs aan het longvirus. Daardoor is de jongeman het nut van coronabeperkingen meer gaan inzien. Hoewel hij zijn wenkbrauwen nogal eens fronst over sommige voorschriften. „Je mag kennelijk elkaar nog wel groeten met een elleboogstoot, terwijl je intussen ook in je elleboog moet niezen. Dat vind ik tegenstrijdig.”
Ulrich snapt best dat sommige jongeren zich vervelen. „Je kan niet meer naar de bioscoop of naar een pretpark.” En hij begrijpt dat leeftijdsgenoten balen van de avondklok. Voor raddraaiers heeft Ulrich echter geen enkel begrip. „Het slaat helemaal nergens op dat jongeren stoeptegels uit de grond trekken.” Zijn psychologie studerende vriendin bekijkt de recente rellen met een sociologische bril. „Alsof die jongeren een apenrots vormen. Al die apen roepen: „We zijn het niet eens met een avondklok.” Vervolgens gaan alle apen vechten.”
Hoewel Kaj de Bruin „niet heel veel last” heeft van de coronabeperkingen, vindt de jongeman het jammer dat hij met vrienden „geen biertje meer kan drinken in de kroeg.” Maar De Bruin, die examens doet aan het Scheepvaart en Transport College in Rotterdam, redeneert zoals meer jongeren in Sliedrecht: „Het is vervelend, maar het is niet anders.” Een andere jongeman, ook niet gecharmeerd van verplicht thuiszitten na negen uur ’s avonds, grijnst: „Je voelt je net weer twaalf jaar.”
De avondklok zit ook de 25-jarige Richard Nchilamwela dwars. De jongeman woont met een negental andere mensen met een beperking in Zorghuis Alblasserwaard. Hij vindt het jammer dat hij tijdelijk niet meer zijn ommetje rond tien uur in de avond kan maken. Fan van mondkapjes is hij niet. „Mijn bril beslaat er gauw door.”
Alle begrip
De 20-jarige Richella van Turenhout heeft alle begrip voor de coronamaatregelen. Ze hoopt dat de invoering van de avondklok leidt tot minder besmettingen. „Ik begrijp best dat sommige jongeren de beperkingen helemaal zat zijn, maar ze moeten beseffen dat hun oma ook ziek kan worden”, vertelt de jonge vrouw.
Ze wordt op het Sliedrechtse station vergezeld van haar moeder, die werkzaam is in de zorg. Richella van Turenhout, die afhaalmaaltijden bereidt in een restaurant en binnenkort een opleiding voor doktersassistent start: „De overheid neemt niet voor niks maatregelen. Ik leg me daar bij neer.” Al vindt ze het wel spijtig dat ze slechts in haar eentje haar oma kan bezoeken. „Met haar praat ik dan over haar hondje, corona en mijn werk.”
Het leven wordt er saaier en eentoniger op. Dat soort opmerkingen hoor je onder jongeren in Sliedrecht vaak. Dat scholen dicht zijn en de les zich verplaatst naar de zolderkamer, valt menigeen zwaar. „Een jaar geleden zaten we gezellig met z’n allen in de klas. Nu zit je saai in je eentje achter je laptop”, vertolkt Lars Teeuw de onvrede. De jonge hbo’er studeert ruimtelijke ordening in Breda. Via een onlineverbinding blijft het vaak behelpen om je punt duidelijk te maken, merkt hij. „In mijn studie ben ik bezig met het herontwerpen van stadswijken. Dan wil je voorbeelden laten zien. Via een videobelprogramma als Teams gaat dat moeizamer dan dat je met z’n allen in een klas een powerpointpresentatie volgt.”
Noodopvang
Ook de 21-jarige Gerdine, studente aan de Driestar hogeschool in Gouda, is het online les krijgen onderhand beu. „Ik probeer er het beste van te maken, maar bij online lessen volgen heb ik toch minder motivatie dan op school”, zegt de jonge vrouw uit Werkendam. Ze heeft net haar stage van twee weken bij de Johannes Calvijnschool in Sliedrecht afgerond. „Normaal sta je in een klas vol kinderen, nu moest ik helpen bij de noodopvang van sommige kinderen die ondanks de schoolsluiting toch les mochten krijgen.”
Door onder meer de avondklok kan Gerdine veel minder vriendinnen ontmoeten. Des te blijer is ze met haar zaterdagbaantje bij een Werkendamse bakker. Dan is ze toch onder de mensen.
Niet de coronapandemie, maar het overlijden van zijn vader is de grootste zorg voor de 22-jarige Sander de Lange. Zijn vader overleed begin 2020 op 53-jarige leeftijd aan de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. „We hadden een goede band.” Sander woont nu alleen met zijn moeder. Visitebeperkingen vindt hij helemaal niet zo erg. „Ik vind het wel een voordeel dat ik niet verplicht naar een verjaardag hoef.” En alleen met de hond erop uit na negen uur ’s avonds vindt hij zeker geen straf.
De Lange heeft soms schoon genoeg van de stroom nieuwsberichten over corona. En van de kritiek op de regering. „Ik erger me heel erg aan allerlei beschuldigingen aan het adres van het kabinet. Rutte en zijn ministers doen hun best.”