CU/SGP: Gun gemoedsbezwaarden keus voor prolifevaccin
Zorgminister De Jonge zou een specifieke groep gewetensbezwaarden keuzevrijheid moeten geven voor de coronavaccinatie, bijvoorbeeld op indicatie van de huisarts. ChristenUnie en SGP hebben daar donderdag in schriftelijke vragen bij de bewindsman op aangedrongen.
De twee doelen op de groep die zich niet wil laten prikken met een coronavaccin waar cellijnen die afkomstig zijn uit foetaal, menselijk weefsel voor zijn gebruikt.
Beide partijen vragen De Jonge ook om aan te geven welke door Nederland bestelde en/of al ingekochte coronavaccins dit betreft. Daarbij verwijzen ze in een voetnoot naar een overzicht op de website van prolifeorganisatie Schreeuw om Leven, dat ontleend is aan gegevens die zijn verzameld door het Charlotte Lozier Institute.
Volgens dat overzicht maakten AstraZeneca en de universiteit van Oxford voor hun vaccin gebruik van een cellijn die in 1973 is ontwikkeld uit de embryonale niercellen van een geaborteerde, Nederlandse foetus; de HEK293-cellijn. Voor de productie van het Janssen-vaccin is volgens de site gebruik gemaakt van een vergelijkbare cellijn; PER.C6 genaamd.
Het overzicht noemt ook de vaccins van BioNTech/Pfizer en Moderna die gedurende de eerste onderzoeksfase –voorafgaand aan de toediening bij proefpersonen– in menselijke cellen zouden zijn getest.
De rol die de twee genoemde cellijnen hebben gespeeld bij de vaccins van AstraZenaca/Oxford en van Janssen is in christelijk-reformatorisch Nederland al ruimschoots aan de orde geweest. Zowel de Nederlandse Patiëntenvereniging (NPV) als medisch-ethicus prof. dr. H. Jochemsen, verbonden aan het Lindeboom Instituut, spraken daarbij hun sterke voorkeur uit voor het gebruik van onomstreden stamcellijnen van menselijke oorsprong, bijvoorbeeld die van volwassen mensen, of van bacterielijnen. Tegelijkertijd voerde het volgens beide te ver om de rol van de omstreden cellijnen te gebruiken als argument om tegen vaccineren te zijn. „De veelgebruikte HEK293-cellijn is zó lang zelfstandig doorgekweekt dat die ook wat betreft chromosomenpatroon niet meer normaal menselijk is”, aldus Jochemsen op 19 november in het Reformatorisch Dagblad. Hij wees erop dat de productie van het AstraZeneca-vaccin niet afhankelijk is van de voortdurende aanvoer van geaborteerde foetussen en noemde het een kwestie van „overtrokken morele striktheid” om vanwege de cellijn tegen dit vaccin te zijn.
Ook Schreeuw om Leven zegt het liefst te zien dat er tijdens geen enkele fase van de ontwikkeling van een vaccin gebruik wordt gemaakt van gekloonde cellen van geaborteerde kinderen, maar voegt daar aan toe dat er „misschien” enige nuances denkbaar zijn. De organisatie werpt er vervolgens drie op. De eerste is dat er een verschil bestaat tussen de oorspronkelijke menselijke cellen en de veelvuldig gekloonde cellen die vandaag de dag worden gebruikt. De tweede dat de manier waarop de cellen zijn verkregen, los staat van het gebruik ervan. De derde is dat het niet gebruiken van de vele vaccins die met behulp van deze cellijnen werden geproduceerd mogelijk ook met ethische bezwaren gepaard kan gaan, gezien hun preventieve, soms levensreddende werking.
Van der Staaij zegt in een toelichting op de gestelde vragen dat zijn partij in de eerste plaats hecht aan duidelijkheid. „Voor sommige mensen speelt de manier waarop een vaccin is ontwikkeld een rol bij de overweging of zij zich wel of niet laten vaccineren met dat type vaccin.” De SGP wil verder de keuzevrijheid beschermen. „Mensen moeten ruimte hebben om te kiezen voor een vaccin dat ontwikkeld is zonder gebruik van foetaal weefsel.”
CU-Kamerlid Dik-Faber wijst erop dat het voor de bestrijding van corona belangrijk is dat zoveel mogelijk mensen zich laten vaccineren; zonder dwang of drang. „Sommige mensen willen zich wel laten vaccineren maar ervaren gewetensbezwaren bij bepaalde typen vaccins. Zij moeten wat mij betreft de mogelijkheid krijgen om te kiezen voor een ander vaccin”, aldus het scheidend Kamerlid.