Hoe bezwaarlijk is ‘foetusvaccin’?
Bij diverse coronavaccins wordt gebruikgemaakt van cellijnen die afkomstig zijn van foetussen. Is dat een reden voor christenen om zich niet te laten vaccineren? Prof. Jochemsen: „Ik vind het wat vergezocht.”
Op sociale media circuleert een filmpje dat het vaccin van farmaceut AstraZeneca laat zien. Een onbekende Engelstalige vrouw komt via de informatie op de verpakking en met behulp van Wikipedia tot de ontdekking dat er in het vaccin longweefsel zit van een veertien weken oude, geaborteerde mannelijke foetus. Op de achtergrond hoor je haar iemand corrigeren dat de cellen zich inmiddels heel vaak gedeeld hebben. De vrouw vraagt de kijkers: „Zou je deze troep bij jou of je kinderen laten injecteren? Het is volkomen walgelijk.”
Het klopt dat er bij het vaccin van AstraZeneca en de universiteit van Oxford gebruik wordt gemaakt van een menselijke cellijn, de zogenaamde HEK293. Dit is overigens niet de MRC5-cellijn waar de vrouw op doelt. De HEK293-cellen fungeren als een fabriekje waarin het vaccin, een verzwakt verkoudheidsvirus met een stukje coronavirus erin, wordt gekweekt. De cellijn is in 1973 in Leiden ontwikkeld uit embryonale niercellen, die afstammen van een foetus die om onbekende redenen niet kon uitgroeien. Was het een miskraam? Feit is dat in de jaren zeventig abortus provocatus in Nederland nog niet legaal was.
Hoe dan ook, het gegeven dat er bij het vaccin gebruik wordt gemaakt van menselijke cellen werpt bij veel christenen een (extra) drempel op om zich te laten inenten. Om die reden roept de Nederlandse Patiëntenvereniging farmaceuten ertoe op andere methodes te hanteren. „Maar mocht het vaccin er eenmaal zijn, dan hoef je je niet gewetensbezwaard te voelen om er gebruik van te maken”, nuanceert NPV-woordvoerster Elise van Hoek-Burgerhart.
Volgens Van Hoek zit er een spanning tussen „onze onvermijdelijke verbondenheid met dingen in de samenleving die tegen Gods geboden ingaan en de oproep ons onbesmet van de wereld te bewaren. Hierom wijzen wij ook het gebruik van een dergelijk vaccin niet af, als dat voor velen van levensbelang kan zijn.”
Taboe
Blijft een cellijn die van dergelijk weefsel is afgeleid tot in lengte van jaren taboe, vraagt Van Hoek zich af. „Dat is moeilijk vol te houden.”
Ook medisch ethicus prof. Henk Jochemsen legt daar de vinger bij. „Deze veelgebruikte cellijn is zó lang zelfstandig doorgekweekt dat die ook wat betreft chromosomenpatroon niet meer normaal menselijk is. Het gaat mij een beetje te ver om om die reden tegen het vaccin te zijn. Dat lijkt me een overtrokken morele striktheid. Zou je daar consequent in zijn, dan zou je heel veel behandelingen moeten afwijzen die zijn gebaseerd op onethische stappen in het verleden. Ook zou je je bijvoorbeeld moeten afvragen of je dan nog koffie kunt drinken, zonder zeker te weten dat de bonen rechtvaardig zijn geproduceerd. Je komt dan in een situatie waarin je in feite ontkent dat we allen delen in de gebrokenheid.”
Het zou een heel andere kwestie zijn als het vaccin afhankelijk zou zijn van de voortdurende aanvoer van geaborteerde foetussen, zegt de hoogleraar. Dat is echter niet zo. Toch, vindt Jochemsen, „je zou gevoelsmatig liever andere cellen willen. Dus als die er zijn, gebruik die dan.”
AstraZeneca/Oxford is een van de zes vaccinproducenten waar Nederland een contract mee heeft afgesloten. De vijf andere farmaceuten zijn Janssen, Pfizer/BioNTech, Moderna, CureVac en Sanofi & GSK. Alleen AstraZeneca/Oxford en Janssen maken voor de productie van het vaccin gebruik van een cellijn van foetale oorsprong (de PER.C6-cellijn, afkomstig van een foetus uit 1985). De overige vier werken met een andere methode. De meeste vaccins (alleen Sanofi & GSK en CureVac niet) zijn wél in de eerste onderzoeksfase getest op cellen van foetale oorsprong.