PvdA’er Asscher staat te boek als moedig, soms overmoedig
De PvdA’er Asscher staat bekend als een moedig man. Zo nodig schopt hij overal tegenaan. Zelfs tegen de vrijheid van onderwijs.
De rode draad in het politieke werk van Asscher is verheffen en participeren. Als wethouder in Amsterdam (2006-2012) maakte hij furore met zijn strijd tegen prostitutie en mensenhandel. Die zette hij in het perspectief van de verheffing van de mens, een oud sociaaldemocratisch ideaal. Met eigen keuzes van vrouwen had de prostitutie volgens Asscher weinig te doen. Veel meer met onderdrukking en uitbuiting.
Ook toen in Amsterdam een islamitische school voor voortgezet onderwijs mede door zijn doen de deuren moest sluiten, ging hij bij moslimouders langs om hen te overtuigen hun kinderen geen thuisonderwijs te geven, maar naar een bestaande school te gaan waar goed onderwijs werd gegeven. Dat was beter voor hun toekomst.
Als minister van Sociale zaken en werkgelegenheid tijdens het tweede kabinet Rutte (2012-2017) was verheffing ook zijn drijfveer bij het integratiebeleid: „De grootste verplichting ligt bij de migrant om zich te verdiepen in het land waar zijn toekomst en die van zijn kinderen ligt. Die moet de Nederlandse waarden en verworvenheden verinnerlijken. En ernaar leven.”
Artikel 23
Asscher kreeg voor zijn acties het verwijt dat hij een moraalridder is en niet vies van drang en dwang als dat hem uitkomt. Dat verwijt valt hem zeker te maken met zijn voorstel om artikel 23 van de grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs is vastgelegd, op de schop te nemen. Hij vindt het niet van deze tijd dat scholen het homohuwelijk en het uitleven van homoseksualiteit afwijzen. Ook mogen bijzondere scholen in zijn optiek leerlingen vanwege hun levensovertuiging niet weigeren.
Asscher komt van vaderskant uit een joodse familie van juristen en diamantairs. Zijn moeder, Irene Vonk, is een voormalig hoogleraar arbeidsrecht.
Tussen geloof en ongeloof
Volgens de Joodse wetten is Asscher niet Joods. „Toch maakt het onderdeel uit van mijn identiteit. Thuis vierden wij de joodse feesten, zoals Pesach”, stelde hij in een interview met het Reformatorisch Dagblad. Maar het geloof zegt hem niet zoveel: „De verhalen vind ik prachtig. Maar ik zie ze niet als een openbaring van God. Ik weet ook niet of ik gelovig ben. Ik heb niet zo’n concreet beeld van God. Tegelijk voel ik me wel verbonden met de Joodse traditie. Ik zit ergens tussen geloof en ongeloof in, denk ik.”
Asscher is een begaafd spreker. Verreweg zijn meeste speeches in de Tweede Kamer deed hij uit zijn hoofd.
Onder zijn leiding leed de partij een historisch verlies. In 2017 zakte de partij van 38 naar 9 zetels in de Tweede Kamer. De achterliggende jaren is Asscher niet in staat geweest om dat verlies om te buigen naar winst. In de peilingen schommelt de partij tussen de 10 en 14 zetels.
De afgelopen weken klonk er in de partij kritiek op Asscher. Vanwege zijn betrokkenheid bij de kindertoeslagaffaire zou hij het veld moeten ruimen. Vorige week wilde Asscher daar niet aan toegeven. Nu neemt hij alsnog zijn verantwoordelijkheid. Dat is moedig.