Hoe gaan Nederlandse christenen om met de woensdag verschenen jaarlijkse Ranglijst Christenvervolging van Open Doors? Twee reacties.
„Mooi om gasten op lijst te wijzen”
Vaak hangt Jan-Willem Lemstra (44) de ranglijst van Open Doors op in zijn huis. „Als er gasten zijn, kun je deze dan mooi onder de aandacht brengen.” Daarnaast is het voor hem, naast de tweemaandelijkse gebedskalender, „een dagelijkse aansporing” om de vervolgde kerk niet te vergeten.
Lemstra vindt het goed dat Open Doors jaarlijks de ranglijst presenteert. „Het is belangrijk om te weten hoe christenen er elders in deze wereld aan toe zijn.” De lijst zet hem telkens weer stil bij het lijden dat veel christenen doormaken, zegt hij. „Die bezinning gebeurt niet vanzelf in een land waar christenen ogenschijnlijk betrekkelijk weinig in de weg gelegd wordt.”De jaarlijkse publicatie helpt ook om blijvend aandacht te vragen voor de vervolgde christenen, zegt hij. „Als mens ben je namelijk geneigd te wennen aan situaties.”
Preek
De inwoner van Barneveld wil daarbij wel verder kijken dan alleen de cijfers. „Je moet er oog voor blijven houden dat het steeds om mensen gaat die ieder hun persoonlijke ervaringen hebben.”
In de christelijke gereformeerde kerk waarbij Lemstra is aangesloten, wordt van tijd tot tijd voor de vervolgde kerk gebeden. „Juist een paar weken geleden werd de lijst een keer in de preek genoemd. Daar was ik blij mee. Niet dat het om die lijst op zich gaat, maar wel dat de nood van andere christenen niet vergeten wordt en dat ons de vraag gesteld wordt welk appel dit op ons doet.”
Samen met zijn vrouw bezoekt Lemstra jaarlijks de Open Doorsdag. „Sinds we zelf een keer zo’n dag bijwoonden, willen we er liefst geen enkele meer overslaan.” Het gaat het echtpaar dan vooral om de christenen zelf die tijdens de dag hun verhaal vertellen. „Die verhalen brengen voor ons de vervolgde kerk dichtbij en houden ons zelf ook een spiegel voor.”
Poster in klas voor bijzondere vragen
De publicatie van de Ranglijst Christenvervolging van Open Doors gaat in het lokaal van Pieter Zuidema (41) niet onopgemerkt voorbij. „Ieder jaar presenteer ik die in de klas”, zegt de godsdienstdocent van het Ichthus College in Veenendaal. Een poster van de nieuwe top 50 krijgt een goed zichtbare plek. „Groots op een prikbord aan de muur.”
Er zijn altijd wel leerlingen die ernaar kijken, stelt hij vast. „Tijdens die heerlijke verveelmomentjes in de klas valt hun oog soms op die lijst. Dan kunnen er plotseling vragen bij ze opkomen. Alleen al door zo’n poster krijg je soms heel bijzondere gesprekken, zonder dat je het stuurt.”
Presenteren
In de –zelfontworpen– methode die de vakgroep godsdienst gebruikt, is daarnaast ook structureel aandacht voor christenvervolging. „In een hoofdstuk bij kerkgeschiedenis behandelen we het thema, beginnend bij de Vroege Kerk tot nu toe.”
De methode bevat ook een opdracht over Open Doors. Op de site van de organisatie zoeken de leerlingen een persoonlijk verhaal, het liefst één van een leeftijdsgenoot, zegt de godsdienstdocent. „Die moeten ze samenvatten en presenteren. Zo krijgt de geloofsvervolging een gezicht.”
De reacties van de leerlingen zijn wisselend. „Niet iedereen is volledig betrokken. Sommigen zeggen: „Ik ben gelukkig in Nederland geboren en het doet mij verder niets.” Maar er zijn ook leerlingen die vragen stellen, die het zich haast niet voor kunnen stellen dat christenen zo leven.”
Vaak zoekt Zuidema vervolgens samen met de leerlingen naar Bijbelteksten die spreken over vervolging. „Zoals de tekst uit Johannes waarin Jezus zegt: „Ze hebben Mij vervolgd, ze zullen ook u vervolgen.” Dan vraag ik: „Waar zie je dat dan terug?” Niet in ons leven, is vaak het antwoord. Dan komen ze tot de ontdekking dat miljoenen christenen daar wel mee te maken hebben. Dat is vaak een eyeopener.”