Dringend advies vanuit overheid aan kerken is stap te ver
Met de kennis van nu (!) zie ik, gelet op de uiterste zorgvuldigheid ten opzichte van de erediensten, geen reden om nóg een stap verder te gaan. Laten wij juist in deze tijd zichtbaar belijden hoe heilig Gods inzettingen ons zijn.
In zijn brief van vorige week aan kerkelijke koepelorganisaties veronderstelt minister Grapperhaus dat het niet fysiek samenkomen in de kerken tijdens de lockdown „enorm zou helpen in het bestrijden van het virus.” Een zinsnede waarbij ik mij de ogen uitwreef. Omgekeerd zou ik aan de minister willen vragen: waar hebben de fysieke samenkomsten van de kerken tot op heden dan bijgedragen aan het verspreiden van het virus? Het zal ongetwijfeld hier en daar gebeurd zijn, zeker in het begin van de eerste golf. Maar nu, tijdens de tweede golf?
De besmettingspercentages die gelieerd kunnen worden aan kerkelijke samenkomsten zijn nog altijd laag. Dit laat zich menselijk gezien verklaren, gelet op de grote zorgvuldigheid waarmee de kerken zich aan de regels houden. Denkt de minister nu echt winst te kunnen boeken in de bestrijding van het virus door de kerken op te roepen alleen online hun diensten uit te zenden? Ik kan me er niets bij voorstellen.
Verbazend was dan ook dat diverse kerkgenootschappen meteen overstag gingen en het CIO opriep om gehoor te geven aan het dringende advies van de minister. In de adviezen die vanuit de reformatorische kerken volgden, proefde je de worsteling. Met zorgvuldig gekozen woorden balanceerde men op het dunne koord van wat verantwoord en wat onverantwoord is, al waren de uitkomsten niet altijd eender.
Grondwettelijke ruimte
Kunnen we dan zomaar om het dringende overheidsadvies heen? Een advies is geen wet en laat ruimte voor een persoonlijke beslissing. Die ruimte ligt voor de kerken ook nog eens verankerd in de eigen positie zoals die grondwettelijk is bepaald. Daarin heeft de kerk allereerst een geestelijke verantwoordelijkheid ten opzichte van de Koning van de Kerk en Zijn heilige inzettingen.
Maar de volksgezondheid dan? Die moet de kerk na aan het hart liggen. Maar de bijdrage van kerken aan de verspreiding van het virus is naar verhouding nog altijd te verwaarlozen. Dat overwegend moet de kerk zich mijns inziens ernstig bezinnen op de vraag hoe zij zich heeft te verhouden tot de adviezen vanuit de overheid. Kunnen wij het tegenover Gods inzettingen verantwoorden om ten gunste van de goodwill in de samenleving tot het minimum af te schalen?
Laat ieder die dat wil maar komen kijken hoe wij vormgeven aan de bestrijding van het virus. Als wij in Sliedrecht in een nieuw kerkgebouw met ruim 1060 zitplaatsen met maximaal 120 mensen samenkomen, inclusief ‘personeel’ en kinderen tot dertien jaar, met tussenruimtes van wel meer dan anderhalve meter, nemen wij dan risico’s? Als onze mensen zich met een mondkapje op verplaatsen en hun handen ontsmetten, er een gezondheidscheck plaatsvindt, alsook een nauwkeurige registratie van de aanwezigen, naast het feit dat ons kerkgebouw over een effectief ventilatiesysteem beschikt, nemen wij dan een risico? Als nu in de achterliggende maanden nauwelijks of geen besmettingen konden worden gelinkt aan de samenkomst van de gemeente, nemen of vormen wij dan een risico? Ik durf de stelling aan dat, als men zich in de breedte van de samenleving net zo nauwkeurig aan de regels had gehouden als in de kerken, deze besmettingsgolf er waarschijnlijk niet was gekomen.
Geestelijke afweging
De kerk heeft in dit alles vooral een geestelijke afweging te maken. Is het Bijbels te verantwoorden om de gemeente de kerkgang nog meer te ontzeggen dan nu al het geval is? Mijn geweten zegt: nee! Andere activiteiten, zoals catechisaties en het verenigingsleven, kunnen gedurende de lockdown worden afgelast. Maar met de kennis van nu (!) zie ik, gelet op de uiterste zorgvuldigheid die wij al betrachten ten opzichte van de erediensten, geen reden om nóg een stap verder te gaan. Willen we solidair zijn met een wereld die nooit en te nimmer solidair zal zijn met de kerk, of willen wij trouw zijn en blijven aan Gods inzettingen? Weliswaar met inachtneming van alle noodzakelijke regels om een veilige kerkgang te waarborgen.
Soms lijkt het alsof de vrees voor negatieve publiciteit ons zwaarder weegt dan het veronachtzamen van Gods inzettingen. En inderdaad, het raakt als de media uit de mond van minister Grapperhaus optekenen: „Mensen die fysiek een kerkdienst bezoeken, moeten verantwoording afleggen aan mensen in de zorg en aan God.” Maar daarin reageert de minister, gelet op de feiten, eerder emotioneel dan reëel. Laten wij juist in deze tijd zichtbaar belijden hoe heilig Gods inzettingen ons zijn. En… belijden sluit ”lijden”, ook onder de onverdraagzaamheid van de samenleving, eerder in dan uit.
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente in Sliedrecht. Prof. dr. M. J. Kater schreef een
reactie
.