Laat reformatorische christen kennisnemen van harde woorden richting Keller
Tim Keller maakte eind vorige maand bekend dat hij stopt als predikant. Meer dan een kwarteeuw gaf hij leiding aan de Redeemer Presbyterian Church in het hartje van New York. De diensten die hij leidt, trekken gemiddeld 5700 bezoekers – en dat op een plek waar vóór 1989 niemand erover piekerde om er een kerk te beginnen. Daarmee is Keller hét voorbeeld geworden van een gemeentestichter en dat geldt ook voor zijn gemeente, die zich heeft ingezet om honderden kerken te stichten.
Het laatste decennium kreeg Keller ook internationale bekendheid vanwege zijn krachtige apologetische boeken. Hij sluit aan bij de vragen en problemen van postmoderne christenen en niet-christenen maar hekelt tegelijkertijd de leegheid van de seculiere en individualistische cultuur. Zo kreeg hij ook een podium in Nederland en van zijn boeken verschenen intussen heel wat herdrukken. In reformatorische kring weet hij veel jonge mensen te inspireren die zich bevinden in de branding van deze eeuw.
Toch is Keller in Nederland niet onomstreden. Zijn boeken en preken ademen een open houding naar de cultuur en wie kritisch leest, zal verschillen ontdekken met de gereformeerde belijdenis. Dat betreft niet alleen accentverschillen, maar bijvoorbeeld ook de vraag voor wie Christus gestorven is. Je kunt veel leren van denkers als Keller, maar dat vereist wel een kritische houding.
Deze week was Keller weer in het nieuws. Het Princeton Theological Seminary looft elk jaar een prestigieuze prijs uit genoemd naar de theoloog die in de Verenigde Staten nog steeds groot aanzien geniet, Abraham Kuyper. Op 6 april zou Keller deze Kuyperprijs in ontvangst mogen nemen, waarna er een tweedaagse conferentie volgt over neocalvinisme en de kerk. Maar woensdag besloot de rector van Princeton, Craig Barnes, dat Keller toch niet in aanmerking komt voor de prijs. Deze opvallende ommezwaai volgt op felle kritiek vanuit het liberale deel van de Presbyterian Church, de kerk waar Princeton het opleidingsinstituut voor is. Keller is tegen openstelling van de ambten voor vrouwen en homo’s. Keller toch zo’n prijs toekennen, betekent dat Princeton zich indirect achter het standpunt van Keller zou scharen en dat schoot veel evangelicale christenen in het verkeerde keelgat. Keller mag op 6 april nog wel de openingslezing houden, maar daar zit nu wel een zwart randje omheen. Grootmoedig dat hij dat toch nog wil doen.
Deze kwestie lijkt misschien ver van Nederlandse christenen af te staan, maar dat is bepaald niet het geval. Reformatorische christenen mogen dan hun redenen hebben om gereserveerd te zijn over Keller, maar laten ze óók kennisnemen van de ongemeen harde woorden die Keller in eigen land naar het hoofd geslingerd krijgt. Die kritiek komt ook van predikanten, alsof door zijn standpunt vrouwen verguisd en misbruikt worden en homo’s onderdrukt blijven. Dan kan hartelijke liefde voor de eigen gereformeerde belijdenis toch samengaan met veel waardering voor iemand die zijn nek durft uit te steken. Want dit voorval laat zien waar vandaag de echte fronten liggen.