Het plezier in ons werk staat onder druk. Althans, dat zegt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Komt die conclusie overeen met de werkelijkheid? En hoe belangrijk is het streven naar werkgeluk?
Het begrip ”werkgeluk” klinkt soft. Zowel in een businesscontext als op een steiger in de bouw. „Werkgeluk? Er moet gewoon gewerkt worden!” zei een collega toen ik hem naar dit begrip vroeg. Ja, ik snap hem. Maar toch: googelt u eens een keer op het woord ”werkgeluk”, en u zult versteld staan: werkgeluk is zelfs business geworden. Dat betekent wel iets. Over werkgeluk kun je niet alleen maar lacherig doen. Het betekent iets wezenlijks.
Werk is zo’n belangrijk aspect, niet alleen vanwege de tijd die je eraan besteedt, maar ook als het gaat om je inzet, energie, mentale spankracht, zelfbeeld en sociaal netwerk. Als het plezier in je werk minder wordt, het werkgeluk afneemt of zelfs verdwijnt, dan trekt dat een spoor in je leven.
Opgejaagd
Werkgeluk staat in Nederland erg onder druk, concludeert de WRR in zijn op 15 januari verschenen rapport ”Het betere werk. De nieuwe maatschappelijke opdracht.” De kwaliteit van arbeid staat onder druk, de werknemers voelen zich opgejaagd en happen naar lucht en het werkgeluk neemt daardoor af. Kernboodschap van de WRR: laat iedereen, werkgevers en overheid voorop, zich inspannen om de kwaliteit van de banen te verhogen.
De WRR probeert drie kerngebieden te benoemen. Werknemers verliezen hun grip op geld (bestaanszekerheid), op het werk (inhoud) en op hun leven (balans tussen thuis en werk). De WRR erkent dat dit niet voor ieder individu geldt, het zijn algemene tendensen. Desalniettemin voor de RMU heel herkenbaar.
Recht op onbereikbaarheid
Onder invloed van flexibilisering staat de bestaanszekerheid onder zware druk. Bijna 40 procent van de werkenden heeft geen vast contract meer en moet maar zien waar het allemaal eindigt, terwijl vroeger een vast contract normaal was. Tienduizenden per jaar worden gedwongen om gangbaar werk als zzp’er aan te nemen (let wel: het gaat hier niet over echte ondernemers die bewust kiezen voor het zzp-schap). Daarbij worden hun de ”social benefits” (doorbetaling bij ziekte, verzekering tegen werkloosheid, pensioen) van een arbeidsovereenkomst onthouden. Dit maakt onzeker en rusteloos. En wat te denken van die miljoen mensen die nog steeds geen werk hebben.
Mensen verliezen ook de grip op het werk, met name in de publieke sector. Werkdruk, agressie, veeleisende en mondige burgers: het zijn verschijnselen die veel agenten, onderwijsgevenden en verzorgenden herkennen. Anderzijds heb je veel minder zeggenschap en eigen inbreng bij de invulling van je werk. Sterker nog: de inhoud van het werk wordt vooral van buitenaf gedirigeerd. Vraag een onderwijsgevende eens aan hoeveel zaken hij of zij aandacht moet geven die niet met het onderwijs zelf te maken hebben. De onvrede in de publieke sector stijgt tot steeds grotere hoogten.
Ten slotte de grip op het leven zelf. De WRR noemt enkele zaken waardoor veel werknemers het gevoel hebben dat hun leven niet meer in evenwicht is. Bijvoorbeeld als gevolg van relatief weinig verlofregelingen of onvoldoende zeggenschap over en flexibiliteit van werktijden.
Ik voeg er nog een aan toe. Onze smartphone stelt ons wel zestien uur per dag, en als we niet oppassen meer dan vijf dagen per week, bloot aan ons werk: mailtjes, berichtjes, whatsappjes. Men verwacht dat ze meteen gelezen en afgehandeld worden. De druk die dit op mensen legt, is niet te onderschatten. Niet voor niets kennen enkele cao’s, bijvoorbeeld die voor de gehandicaptenzorg, inmiddels het recht op onbereikbaarheid.
Ware geluk
De ontwikkelingen hebben de volle aandacht van de RMU. Een paar noties wil ik met u delen. Als eerste: we leven in de meest krappe arbeidsmarkt ooit. Toch staan er een miljoen mensen langs de kant. Zij hebben geen toegang tot een redelijk inkomen en evenmin tot belangrijke zaken als sociale contacten, een daginvulling, waardering en persoonlijke ontwikkeling. En daarbij heeft de flexibilisering nog nooit zo’n hoge vlucht genomen als nu. Als wij nu niet in staat zijn om te zorgen voor vast en goed werk, wanneer dan wel? Laat vast werk – de WRR noemt dat de ”basisbaan” – het sluitstuk zijn van onze sociale zekerheid, en niet de bijstandsuitkering.
Ook wil ik naar onszelf kijken. Herman Tjeenk Willink zei onlangs: „De burger is geen klant, de burger is een mens.” Laten we dat ter harte nemen. Onze veeleisendheid, ons consumentisme (ook als het gaat om publieke diensten) en onze overtuiging dat we op van alles en nog wat recht hebben, zijn eveneens bepalende factoren voor het werkgeluk van anderen. En doen wij niet net zo actief mee aan het circus van de continue bereikbaarheid? Zelf rust willen hebben, begint met anderen rust te gunnen.
Werkgeluk is heel belangrijk, maar kunnen wij ook aanvaarden dat het niet volmaakt kan zijn? Beter gezegd: dat ons werk en ons presteren gewoon nooit volmaakt zullen worden?
Streven naar werkgeluk mag, maar laat het zijn in de erkenning dat niet werkgeluk het hoogste doel van ons werk is, maar het dienen van God en onze naaste. Daarin ligt het ware geluk, dat door niets of niemand is te vervangen.
De auteur is coördinator Arbeidsvoorwaardenbeleid en manager Dienstverlening bij de RMU.