Kabinet: Kamerlid mag ‘Nashville’ ondertekenen
„In een gezonde democratie moet het debat gevoerd kunnen worden.” En: „In Nederland is de vrijheid van meningsuiting een groot goed”.
Dat antwoordde het kabinet donderdag op schriftelijke vragen over de Nederlandse vertaling van de Nashvilleverklaring. Kamerleden van D66, VVD, PvdA, 50PLUS en GroenLinks stelden deze vragen op 8 januari.
Zij wilden van de regering ondermeer weten wat die ervan vindt „dat ook leden van de Staten-Generaal, die trouw hebben gezworen aan de Grondwet, de verklaring hebben ondertekend”. De Kamerleden doelden daarmee op SGP-leider Van der Staaij en SGP-senator Van Dijk, van wie de namen onder de Nederlandse vertaling van de Nashvilleverklaring stonden.
Het kabinet antwoordt dat „in een gezonde democratie het debat gevoerd moet kunnen worden, ook op het scherpst van de snede”. Ook vindt de regering dat „in Nederland de vrijheid van meningsuiting, vooral in het politieke debat, een groot goed is, ook wanneer daarbij een mening wordt verkondigd die omstreden is”.
Zij voegt daar nog aan toe dat het kabinet het uiteraard niet met elke uiting van parlementsleden eens is, maar dat het zich er „altijd sterk voor zal blijven maken dat ook deze mening geuit en gehoord mag worden. Het is daarbij vooral de taak van de Staten-Generaal zelf om in het debat eventuele bezwaren tegen geuite meningen kenbaar te maken”, aldus de regering.
Bijbelteksten
De Kamerleden vroegen het kabinet ook om te reageren op diverse Bijbelteksten over homoseksualiteit. Daarop reageert minister van Engelshoven (OCW), mede namens andere bewindslieden uit Rutte III, zeer kort: „Het kabinet is van mening dat uitleg van geloofsschriften niet tot zijn taken behoort”.