Doden dier blijft heikel punt voor Nederlander
Minder dan de helft van de Nederlanders vindt het terecht een dier te doden voor voedselconsumptie. Dat stelt de Raad voor Dieraangelegenheden donderdag in het rapport ”De staat van het dier”.
De onderzoekers bevroegen ruim 2000 Nederlanders over hun houding ten opzichte van dieren. Van de ondervraagden gaf vrijwel iedereen aan dat het dierenwelzijn hen aan het hart gaat. Slechts 6 procent is het hier niet mee eens. Dit zijn met name mensen die niet dagelijks met dieren omgaan.
Als dieren een gevaar vormen voor mensen of ernstig en uitzichtloos lijden, vindt ruim 80 procent van de Nederlanders het gerechtvaardigd ze te doden. Andere redenen om dat te doen zijn volgens het rapport voedselconsumptie (45 procent), als dieren schade toebrengen aan eigendommen van de mens (32 procent), tijdens de jacht en voor medicijnonderzoek (beide 12 procent).
Uit het onderzoek van de Raad voor Dierenaangelegenheden, het onafhankelijk adviesorgaan van het kabinet, blijkt dat het nogal uitmaakt over welk dier de ondervraagden het hebben. Zo geeft 34 procent van de respondenten aan dat muizen „lastpakken zijn en daarom vergiftigd mogen worden”. Tegelijkertijd vindt bijna de helft dat je als eigenaar van een huisdier een maximale inspanning moet leveren om het dier in leven te houden. Volgens bijna een derde is het doden van proefdieren geen probleem omdat ze een „snelle en pijnloze” dood sterven.
Niet gelijkwaardig
Nederlanders zijn het niet eens over de positie van dieren ten opzichte van mensen. Bijna een kwart ziet mens en dier als gelijkwaardig, de rest ziet de mens als superieur. De onderzoekers geven aan dat het voor de uitkomst „significant hoger uitvalt” als ondervraagden in stedelijke gebieden leven en als ze in het dagelijks leven contact hebben met dieren.
Nagenoeg alle respondenten vinden dat dieren een eigen waarde hebben. Ondervraagden geven hiervoor als belangrijkste argument dat dieren levende wezens zijn en gevoel hebben. Daarnaast noemen ze dat dieren en mensen allebei onderdeel zijn van hetzelfde ecosysteem. Ook blijkt uit het rapport dat 72 procent van de ondervraagde Nederlanders vindt dat de mens de morele plicht heeft om goed te doen voor alle dieren.
Megastallen
In megastallen kan nooit genoeg aandacht zijn voor gezondheid en het welzijn van productiedieren, zegt 60 procent van de respondenten. Ook bij deze uitkomst stellen de onderzoekers dat het nogal uitmaakt waar je woont. Nederlanders in stedelijke gebieden zijn kritischer op megastallen dan mensen in minder bevolkte gebieden.
Het rapport stelt dat 20 procent van de ondervraagden het accepteert dat varkens, kippen en koeien onvoldoende bewegingsruimte hebben als het geen negatieve gevolgen heeft voor hun gezondheid. Overigens is 50 procent het hier helemaal niet mee eens.
DNA
Driekwart van de ondervraagden vindt het niet acceptabel als dieren –door gesleutel aan het DNA– aan de wensen van de mens worden aangepast.
Overigens is het genetisch aanpassen van dieren voor zo’n 20 procent van de Nederlanders geen probleem als dit tot gevolg heeft dat dieren beter bestand zijn tegen infectieziekten.