Neem het gebruik van de videodienst Netflix. Bijna 30 procent van de jongeren zegt die vaak te gebruiken. „Dat vind ik niet echt een voorbeeld van je afscheiden van de wereld”, aldus Gerard.

Zelf gebruikt hij de app bewust niet. „Ik vind het pure tijdsverspilling. En er zijn maar bar weinig films te zien die tot eer van God zijn.” Instagram gebruikt hij wel, Facebook heeft hij al een tijdje geleden verwijderd. Niet uit principe, maar omdat volgens hem steeds minder jongeren de app gebruiken. „De meesten zitten op Instagram.”

Thuis wordt er weinig over zijn mediagebruik gepraat. „Dat komt vooral omdat ik de jongste ben. Mijn ouders zijn al wat ouder en hebben er echt geen verstand van. Dat neem ik hun niet kwalijk, hoor, maar het is wel zo.”

Wel ontstaat er soms aan tafel een gesprek over iets wat zich online afspeelt. Gerards ouders zijn dan vooral nieuwsgierig en niet afwijzend, aldus de havoscholier, die deze maand zijn diploma haalde. „En”, voegt hij er lachend aan toe, „soms vragen ze ons om even snel iets op te zoeken.”

Dat ze daarmee een eigen regel overtreden –geen mobiele telefoon aan tafel– vindt Gerard niet zo’n probleem. „We zijn een al wat ouder gezin, dan spelen die regels niet meer zo. Wel proberen we de zondag zo veel mogelijk zonder telefoon door te brengen.”

Dat er regels nodig zijn, beaamt Gerard. „Maar of ze altijd te handhaven zijn, is de vraag. Regels kunnen ook averechts werken en nodigen uit om ze te overtreden.”

Over het algemeen ziet hij een grote kloof tussen de kennis van ouders en jongeren. „Ouders proberen soms even aan te haken, maar het is niet te doen. Jongeren lopen zó ver voor.” Als hij zelf kennis nodig heeft over gevaren die hij mogelijk loopt op internet, zoekt hij die op datzelfde internet. „Er zijn tal van verhalen van mensen die iets negatiefs hebben meegemaakt. En mocht er echt iets gebeuren, dan heb ik genoeg vrienden die me kunnen helpen.”