Biograaf van Wilhelmina meer missionaris dan historicus
De goede reputatie die koningin Wilhelmina heeft vanwege haar optreden in de Tweede Wereldoorlog is totaal onverdiend. Dat vindt althans historicus Gerard Aalders. In zijn nieuwe boek ”Wilhelmina, werkelijkheid en fictie” veegt hij de vloer aan met het bestaande, positieve beeld over de vorstin.
Wilhelmina zou zich vooral hebben laten leiden door haar intuïtie. Van een welbewust, strategisch doordacht en wijs optreden was volgens Aalders beslist geen sprake. Hij constateert een reeks van tekortkomingen: eigenzinnigheid, eigendunk, tunnelvisie, zelfoverschatting, wereldvreemdheid, afkeer van de democratie en egocentrisme. Het Nederlandse verzet had niets aan haar. Aalders gaat zelfs zover dat hij haar een geschenk van God voor de Gestapo noemt.
Dat staat wel in heel sterk contrast met het gangbare beeld van koningin Wilhelmina. Bij iedereen leeft de gedachte dat deze vorstin haar mannetje stond. De Britse oorlogspremier Churchill noemde haar zelfs „de enige man in het Nederlandse kabinet.” Voor de Engelandvaarders was ze tijdens haar verblijf in Londen als een moeder en het verzet droeg haar op handen. Met haar radiotoespraken voor Radio Oranje stak ze de Nederlanders in bezet gebied geregeld een hart onder de riem. Kortom, het algemene beeld is dat koningin Wilhelmina een ware moeder des vaderlands was.
Die gedachte schiet Aalders nu aan flarden. Dat is niet alleen voor trouwe Oranjeklanten, maar ook voor de meeste oud-verzetsstrijders verbijsterend. Sommigen reageren emotioneel op de verschijning van Aalders’ boek.
Nu is emotie, hoe begrijpelijk ook, doorgaans niet het meest bruikbare ijkpunt voor een afgewogen oordeel. Wie zich daardoor laat leiden, kan gemakkelijk relevante feiten of argumenten van de ander over het hoofd zien of wegwuiven.
Maar ook Aalders loopt dat gevaar. De felle woorden waarmee hij de persoonlijkheid en het optreden van koningin Wilhelmina diskwalificeert, roepen op zijn minst meer het beeld op van een missionaris uit de middeleeuwen die een afgodsbeeld omhakt dan van een historicus die een eerlijke reconstructie van het verleden wil geven. Zijn beroep op de feiten zegt ook niet zoveel. Iedereen weet dat geschiedschrijving altijd een interpretatie van de feiten is. Geen historicus ontkomt eraan dat hij er als persoon tussen zit. Objectieve geschiedschrijving bestaat niet.
Dat laatste moeten ook de verdedigers van de vorstin beseffen. Ook zij zijn niet objectief. Ongetwijfeld zijn er nuanceringen mogelijk op het uiterst positieve beeld dat van de vorstin is ontstaan. Ook zij had fouten en tekortkomingen. Die mag een historicus benoemen. Maar de toon van Aalders en de manier waarop hij te werk gaat, zijn suggestief. Hij wil niet zozeer recht doen aan de geschiedenis, maar doelbewust een positief beeld afbreken. Dat is strijdig met het gebod om eerlijk te zijn.