Als Sinto voor gymnasiasten
De voorouders van Didier Winterstein verdienden de kost als ambulant muzikant. De Sinto uit Amersfoort koos voor klassieke talen, werd docent aan een categoraal gymnasium en voelt zich burger. „Maar paardenvlees zal ik niet eten. Ook als halve Sinto doe je dat niet.”
Niets in de Amersfoortse tussenwoning verwijst naar de bevolkingsgroep waaruit Didier Winterstein afkomstig is. Afgezien van enkele instrumenten tegen de wanden van de woonkamer. Die herinneren aan het belangrijkste middel van bestaan voor de Sinti in de vooroorlogse jaren: musiceren in cafés en restaurants, als ambulant muzikant.
De instrumenten komen uit de nalatenschap van grootvader Madjo, die in zijn vrije tijd instrumenten repareerde of verfraaide. „Omdat hij in een gewoon huis ging wonen, werd de band met de familie al wat losser”, weet Didier. „Zijn zussen kropen met hun gezinnen bij elkaar op een kamp in Den Haag. Voor hen was alles buiten dat kamp de boze buitenwereld van de burgers: de gadjo’s.”
Vader Pawo bracht een deel van zijn vroege jeugd door bij familie op een woonwagenkamp in Amersfoort. „Omdat mijn oma veel gezondheidsklachten had, door astma. Zo rond zijn vijfde jaar kwam hij terug naar huis en ging ook hij een burgerbestaan leiden. Hij is getrouwd met een burgervrouw en betrok met haar een woning in Amsterdam. Daar ben ik geboren. Na de geboorte van mijn broertje verhuisden we naar Hoorn. Daar ben ik opgegroeid. Mijn ouders wonen er nog steeds.”
Muzikale genen
Als enige man te midden van zussen verkreeg opa Madjo na de dood van zijn vader een patriarchale status. Die ging na zijn dood over op Pawo, de enige zoon van Madjo, die ook de muzikale traditie in stand probeerde te houden. „Hij speelde bas in een band, en zong. Mijn broer heeft zijn muzikale genen geërfd. Ik heb pogingen gedaan om gitaar te leren spelen, maar gaf het al snel op.”
Vader Pawo heeft een ambivalente houding ten opzichte van zijn etnische achtergrond. „Hij deed altijd wat schamper over het feit dat mijn grootvader, als oudste man in de familie, bij problemen of ingewikkelde kwesties om raad werd gevraagd. Toen die taak op zijn eigen schouders kwam te liggen, wilde hij er zich toch niet aan onttrekken. Diep vanbinnen voelde hij zich sterk verbonden met zijn neven en nichten, met wie hij in zijn vroege jeugd intensief had opgetrokken.”
Didier en zijn broer zagen de familie vrijwel alleen met de verjaardagen van opa en oma. „Als we eens in het jaar naar het kamp in Den Haag gingen, was het veel. Voor mij was dat elke keer een bijzondere gebeurtenis: zo’n wagen vol vrouwen met lang zwart haar, gouden oorbellen en mooie rokken. Ze waren overigens allemaal met een burgerman getrouwd.”
Paardenvlees
In de loop der jaren zag hij zijn vader geleidelijk veranderen. „Toen ik jong was, riep hij nog geregeld vanuit zijn stoel: „Vrouw, koffie.” De taakverdeling tussen man en vrouw is onder Sinti zeer traditioneel. Nu zie ik hem stofzuigen, koffiezetten, eten koken. Dat was destijds ondenkbaar. Een man verwachtte te worden gehoorzaamd omdat hij man was, ook al deed hij niets zinnigs. Mijn moeder corrigeerde mijn vader soms met een kwinkslag. Geleidelijk groeiden de twee culturen naar elkaar toe.”
In het ouderlijk gezin werd uitsluitend Nederlands gesproken. „Alleen onder familieleden kon mijn vader overschakelen op het Romanes, de ongeschreven taal van Roma en Sinti. Dan zat ik met open mond te luisteren. Later ontdekte ik dat er binnen het Romanes tal van dialecten bestaan. Als ik meer vrije tijd krijg, wil ik me erin gaan verdiepen. Ik vind het jammer dat we thuis niet meer van de taal hebben meegekregen. Mijn vader zag daar de waarde niet van.”
Wel hechtte de Sinto aan het verbod op het eten van paardenvlees. „Hij vroeg mijn broer en mij dat voorschrift blijvend na te leven. Dat hebben we hem beloofd. Het is een kleine moeite en het behoort tot het hart van onze cultuur. Waarschijnlijk omdat de wagens door paarden werden getrokken. Zo’n dier eet je niet op. Het kreeg een heilige status. Een nabij familielid van mijn opa heeft in de oorlog toch een paard geslacht. Om niet te sterven van de honger, maar voor opa was het reden om de band definitief te verbreken.”
Universiteit
Op de lagere en de middelbare school in Hoorn voelde Didier Winterstein zich in geen enkel opzicht een buitenbeentje. „Omdat in de brugklas bleek dat ik goed kon leren, stroomde ik door naar het gymnasium. Daar kwam ik in aanraking met klassieke talen. Mijn ouders hebben ook een goed verstand, maar doorleren was er voor hen niet bij. Bij de Sinti deed niemand dat; mijn moeder ging als meisje uit een middenstandersfamilie vanzelfsprekend naar de huishoudschool. Later heeft mijn vader in de avonduren een mbo-opleiding gedaan, om zich op te werken tot vertegenwoordiger.”
De ouders steunden hun zoon op alle mogelijke manieren. „Ook financieel.” Van het gymnasium ging hij naar de Universiteit van Amsterdam, om zich op academisch niveau te bekwamen in de klassieke talen. „Dat was wellicht niet gebeurd als ik op een kamp had gewoond. Daar wordt van je verwacht dat je op hetzelfde niveau als de anderen blijft, vanuit het sterke gemeenschapsgevoel. Omdat ik op een afstand stond, konden ze het van mij wel hebben dat ik ging studeren en waren ze er zelfs trots op. Tijdens de studie heb ik een dip gehad nadat ik uit de kast kwam. Daar had vooral mijn vader door de Sinticultuur heel veel moeite mee. Ik vind het knap dat hij het na verloop van tijd toch heeft geaccepteerd en mij niet liet vallen. Dat geldt ook voor de bredere familiekring.”
Familiegeschiedenis
Na afronding van de studie in Amsterdam gaf Winterstein een aantal jaren les op een scholengemeenschap in Zaandam. Intussen doceert hij alweer bijna tien jaar aan het Christelijk Gymnasium Utrecht. „Dat is een categoraal gymnasium, wat inhoudt dat er geen andere vormen van middelbaar onderwijs aan verbonden zijn. Daardoor krijg je een ander slag leerlingen binnen. Ze weten bij binnenkomst al dat ze Latijn en Grieks gaan doen. Je positie als classicus is op zo’n school steviger dan in een brede scholengemeenschap.”
Zo nu en dan heeft de Sinto uit Amersfoort contact met Beike Steinbach, een nicht van zijn vader. Die stelde een expositie samen over de veelbewogen geschiedenis van de Sinti en Roma in Nederland. „Ze vindt het prettig om van mij adviezen te krijgen. Nog belangrijker dan mijn universitaire opleiding is het feit dat ik de zoon van Pawo en de kleinzoon van Madjo ben. Daar kan geen academische titel tegenop.”
Door zijn medewerking aan de expositie van Beike Steinbach kwamen alle docenten van het gymnasium in Utrecht tot de ontdekking dat collega Didier een Sinto is. „Een deel wist dat al, maar ik hang het niet aan de grote klok.” De reacties waren zonder uitzondering verrast en positief. „Het is blijkbaar niet alledaags dat een zigeuner zo’n functie heeft. Dat heb ik me nooit zo gerealiseerd. Waarschijnlijk omdat ik me in de eerste plaats Nederlander voel en pas daarna Sinto. Al zal ik, net als mijn vader, mijn kinderen vragen geen paardenvlees te eten. Dat zit er bij ons diep in. Ik wil ze ook de familiegeschiedenis meegeven. Veel meer dan dat zal het waarschijnlijk niet zijn.”
Biografie
Naam: Didier Winterstein
Leeftijd: 38 jaar
Woonplaats: Amersfoort
Burgerlijke staat: samenwonend, 1 kind en 2 pleegkinderen van 5, 4 en 0 jaar
Etnische achtergrond: Sinto
Beroep: docent klassieke talen aan het Christelijk Gymnasium Utrecht
Familiehistorie
De familie Winterstein leidde, net als de meeste Sinti, een trekkend bestaan door Midden-Europa. Grootvader Madjo werd onderweg geboren, in Zwitserland. Mogelijk droeg zijn voorgeslacht de naam Basili, maar nam zijn vader vanwege de dreiging van de nazi’s de naam Winterstein over, omdat die Duitser klonk. Zonder het gewenste resultaat. Overgrootvader Winterstein, die zich met zijn gezin in Den Haag had gevestigd, werd met zijn familieleden gedeporteerd naar Auschwitz en kwam daar om. Madjo en enkele zussen overleefden de genocide en keerden terug naar Den Haag. De zussen trokken in een wagen op een Sintikamp. Madjo huwde een vrouw met een Sintistiefvader en een Nederlandse moeder en verwisselde de wagen voor een burgerwoning. Hij verdiende de kost als sjouwer en repareerde in zijn vrije tijd instrumenten. Zijn zoon Pawo huwde een volbloed burgervrouw, werd chauffeur en klom op tot vertegenwoordiger in tijdschriften. Zoon Didier volgde het gymnasium, studeerde klassieke talen in Amsterdam en is docent Grieks en Latijn.
serie Uit de kring getild
Dit is het eerste deel van een serie over leden van etnische minderheden met een succesvolle maatschappelijke carrière. Volgende week donderdag deel 2.