Nederlands-Turkse Zehra Sariaslan: Mijn oma inspireert mij
Haar roots liggen in Turkije. Zehra Sariaslan (27) houdt van dat land, dat ze jaarlijks bezoekt, maar haar focus ligt op Nederland. Als Nederlandse jongerenvertegenwoordiger bij de Verenigde Naties vroeg ze onder meer aandacht voor vrouwenrechten. „Mijn oma is mijn grote inspiratiebron.”
In het Van der Valk-restaurant waar het gesprek plaatsheeft, begroet Zehra Sariaslan een oom die ze aan een tafel ziet zitten. Het is een van de vele familieleden die evenals zij in Harderwijk wonen, de stad waar ze in 1989 werd geboren als kind van Turkse ouders.
In haar jeugd was Zehra zich er niet sterk van bewust dat ze opgroeide tussen twee culturen. „Op de openbare basisschool die ik bezocht, was het enige verschil dat ik er iets anders uitzag dan de meeste klasgenoten. In mijn groep zaten drie leerlingen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond. Ik trok veel op met mijn nichtjes die bij ons in de buurt woonden, maar speelde verder met Nederlandse kinderen.”
Bij voetbalwedstrijden op tv klonk er thuis gejuich als het Turkse elftal scoorde. „Maar we juichten net zo goed voor Nederland.” Haar moeder droeg eraan bij dat Zehra zich soepel bewoog in zowel de Turkse als de Nederlandse cultuur. „Zij sprak goed Nederlands en was evenals mijn vader erg geïnteresseerd in de schoolprestaties van mij en mijn broertjes. Als het minder goed ging, vroeg ze bijvoorbeeld of we huiswerkbegeleiding nodig hadden.”
Groentekraam
De familie Sariaslan staat al ruim 25 jaar op vrijdag met een kraam met groente, fruit en Turks brood bij een winkelcentrum in Harderwijk en op zaterdag op de weekmarkt. „Een groot deel van onze familie helpt mee. Ik heb het ook lange tijd gedaan. Het leren omgaan met klanten hielp me in mijn ontwikkeling. Door de week ging ik naar school –en later de universiteit– en op zaterdag stond ik op de markt achter de olijven.”
Op de middelbare school werd Sariaslan zich meer bewust van haar Turkse achtergrond. „Dat had te maken met de opkomst van PVV-leider Wilders en islamofobie. Ik merkte dat er anders naar moslims werd gekeken dan naar de rest van de bevolking en dat er nogal wat stereotiepen bestonden. Daar moest ik mee leren omgaan. Ik werd me bewust van veel onrecht op de wereld en wilde een bijdrage leveren aan het bestrijden daarvan.”
Aan de Universiteit Utrecht ging Sariaslan internationaal recht studeren, met als doel aan de slag te gaan bij een internationale organisatie. Naast haar studie werkte ze twee dagen per week als archiefmedewerker in het ziekenhuis in Harderwijk. „Mijn ouders vroegen zich af of ik niet te veel hooi op mijn vork nam, maar met goed plannen lukte het en had ik ook nog tijd om zaterdag op de markt te staan.”
Speech New York
In 2012 stelde Sariaslan zich kandidaat voor de functie van jongerenvertegenwoordiger bij de Verenigde Naties. De rechtenstudente bond de strijd aan met andere gegadigden en kwam als eerste uit de bus. Daarna was ze twee jaar als jongerenvertegenwoordiger actief.
„Het was een drukke tijd. Ik verzorgde gastlessen op scholen, schreef artikelen en woonde bijeenkomsten bij, onder meer om input te verzamelen voor mijn speech die ik op 7 oktober 2013 in de algemene vergadering van de Verenigde Naties in New York moest houden.”
In een zeven minuten durende toespraak stonden haar twee speerpunten centraal: jongerenparticipatie en vrouwenrechten. Daarbij liet ze zich onder anderen inspireren door haar oma. „Mijn oma is op jonge leeftijd weduwe geworden en had op het platteland in Turkije een zwaar leven. Ze had geen schoolopleiding en moest hard werken. Mijn oma heeft ervoor geknokt om vooruit te komen en heeft haar 28 kleinkinderen gestimuleerd om te gaan studeren. Meer dan de helft van hen heeft inmiddels een studie afgerond.”
Terugkijkend zegt Sariaslan dat haar verwachtingen van de VN te hoog gespannen waren. „Ik was heel naïef. De inspanning van de VN voor de verbetering van mensenrechten is een langzaam en bureaucratisch proces. Er zijn 193 landen bij betrokken. Als je een resolutie aangenomen wilt krijgen over iets wat niet elk land even belangrijk vindt, wordt er lang over gesproken en ontstaat er uiteindelijk een vrij vage tekst. Toch ben ik blij dat ik mijn speerpunten goed onder de aandacht kon brengen.”
Rood hart
De thema’s jongerenparticipatie en vrouwenrechten blijven haar boeien. Sinds vorig jaar werkt Sariaslan als beleidsmedewerker bij Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis in Amsterdam. Ze houdt zich er bezig met thema’s zoals het verbeteren van de positie van vluchtelingenvrouwen en een sterkere vertegenwoordiging van vrouwen in gemeenteraden. „Op dit moment is 27 procent van de raadsleden vrouw. Dat moet minstens 50 procent worden om een goede afspiegeling van de samenleving te hebben.”
Zelf zit ze voor de PvdA in de gemeenteraad van Harderwijk. In die functie organiseerde ze dit jaar een jongerenraadsvergadering in het stadhuis. „Jongeren hebben frisse ideeën en denken graag mee.” Haar keus voor de PvdA lag voor de hand. „Thuis werd PvdA gestemd. Ik heb zelf ook een rood hart. Toen ik politiek actief werd, zat de partij in de lift. Dat is inmiddels minder geworden, ook in Harderwijk. Nadat we jarenlang in het college zaten, hebben we nu een rol in de oppositie. Daar leer je ook weer van.”
Ze sluit niet uit dat ze in de toekomst ooit als functionaris bij de VN aan de slag gaat. Op dit moment bieden haar huidige functies echter nog voldoende uitdaging. Een zomervakantie in Turkije laat ze dit jaar schieten omdat ze in de Verenigde Staten een summerschool academisch schrijven gaat volgen aan de befaamde Harvard University.
Grote Kerk
In haar maatschappelijke betrokkenheid speelt religie „een grote rol. Het is een leidraad voor me. Door een hoofddoek te dragen, laat ik zien dat ik moslima ben. Voor mij betekent het geloof vooral: heb een goed hart, zet je in voor de samenleving. In de loop der jaren kreeg dat voor mij meer betekenis omdat ik er door de toegenomen islamofobie meer op word aangesproken.”
Ze ergert zich aan mensen die een hoofddoek verbinden met „achterstelling, iets uit de middeleeuwen. Sommige mensen denken dat je niet erg ontwikkeld bent als je een hoofddoek draagt. Op dat gebied valt er nog een wereld te winnen. Overigens krijg ik vanuit de Turkse gemeenschap ook weleens vragen over mijn inzet voor vrouwenrechten. Niet iedereen begrijpt dat.”
In haar Veluwse woonplaats ontmoet ze geregeld christenen. „Toen ik op de middelbare school zat, deed ik mee aan dialoogavonden, waarbij mensen met verschillende religies met elkaar spraken over geloof en integratie. Ik heb toen een keer een kerkdienst meegemaakt in de (hervormde, MB) Grote Kerk. Dat was indrukwekkend. Ook in de gemeenteraad heb ik te maken met mensen met een christelijke achtergrond. Voor mij is het belangrijk dat we als moslims en christenen in vrede samenleven en polarisatie tegengaan.”
In hoeverre is Sariaslan een rolmodel voor Turks-Nederlandse jongeren? „In de Turkse gemeenschap vinden ze het fijn als iemand uit hun groep voor hun belangen opkomt. Als jongerenvertegenwoordiger bij de VN werd ik omarmd door de Turkse gemeenschap. Maar een rolmodel wil ik mezelf niet noemen. Welke boodschap ik voor jongeren heb? Ontwikkel jezelf en grijp de kansen die je krijgt met beide handen aan.”
Biografie
Naam: Zehra Sariaslan
Leeftijd: 27 jaar
Woonplaats: Harderwijk
Burgerlijke staat: ongehuwd
Etnische achtergrond: Nederlands-Turks
Beroep: beleidsmedewerker bij Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis
Familiehistorie
De familie Sariaslan is afkomstig uit Yozgat, een provincie in Midden-Turkije. In een dorp in de buurt van Capadocië en Kayserie stond het leven in het teken van landbouw. „Mijn beide opa’s waren bevriend. Eind jaren zeventig gingen ze als gastarbeider naar Nederland”, vertelt Zehra Sariaslan. De ene opa kwam in Swifterbant terecht, de andere in Harderwijk. „De bedoeling was dat ze geld gingen verdienen en dan zouden terugkeren, maar uiteindelijk zijn ze gebleven en hier met hun gezinnen herenigd. Mijn vader was twintig toen hij in Nederland kwam, mijn moeder drie.”
Vader Sariaslan werkte eerst bij de landmacht en later als postbode. Hij combineerde dat met zijn werk als groenteverkoper op de plaatselijke markt. Moeder werkt op de afdeling WMO in het gemeentehuis van Harderwijk. Zehra, lachend: „Ik ben –als gemeenteraadslid– haar werkgever, zeg ik altijd.” Zehra heeft twee broers in de leeftijd van 23 en 10 jaar.
Dit is het tweede deel van een serie over leden van etnische minderheden met een succesvolle maatschappelijke carrière. Het eerste deel verscheen vorige week.