Deal over Noordzee zónder vissers is geen akkoord
Terwijl Nederland vakantie viert, doet een verkenner in opdracht van minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) een poging om de vissers alsnog in te winnen voor het Noordzeeakkoord. Deze deal tussen overheid, windparkexploitanten, natuurbeschermers, olie- en gasbedrijven en havens over het beheer van het Nederlandse deel van de Noordzee tot 2030 werd vlak voor het zomerreces door minister Van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) naar de Tweede Kamer gestuurd. Opmerkelijk genoeg zónder de handtekening van de visserij, de oudste gebruiker van de Noordzee.
Verkenner Tjibbe Joustra, voormalig topambtenaar bij het ministerie van Landbouw, moet woekeren met zijn tijd. In september starten de andere partijen –op basis van het akkoord– met een zogeheten permanent Noordzeeoverleg.
Dat er over de toekomst van de Noordzee wordt nagedacht, is terecht. Het betreft een van de visrijkste zeeën ter wereld, belangrijk voor de voedselvoorziening én voor de natuur. Een zee die ook druk wordt bevaren door handelsschepen. Tal van booreilanden halen olie en aardgas onder de zeebodem weg. De jongste claim op de ruimte betreft de aanleg en uitbreiding van windturbineparken. Het kabinet heeft zich in het Klimaatakkoord verplicht om de opwekking van windenergie op zee fors uit te breiden. Al die belangen moeten tegen elkaar worden afgewogen.
De visserijorganisaties onderhandelden mee om te voorkomen dat hun sector „vermorzeld” zou worden. Juist dat dreigt nu te gebeuren, vindt een meerderheid van de vissers. Het akkoord biedt volgens hen te weinig perspectief voor degenen die visser willen blijven. Knelpunt is dat in het kader van natuurbescherming 15 procent van de Noordzee gesloten wordt voor de kottervisserij. Nu is dat iets meer dan 5 procent. De vissers voelen zich dubbel gepakt: zij raken ruimte kwijt aan windparken en moeten ook nog eens inleveren voor natuurcompensatie voor die windparken.
Het kabinet heeft 119 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het uitkopen van vissers die bereid zijn te stoppen en voor verduurzaming van de overblijvende vloot. Weliswaar is dat veel minder dan waar de sector om had gevraagd, maar het kabinet laat tenminste zien dat het zijn verantwoordelijkheid wil nemen. Toch heeft het potje een wrange bijsmaak. Dé duurzame innovatie van de afgelopen tien jaar, elektrisch vissen met de pulstechniek, is door politiek gesjacher op Europees niveau de das om gedaan. En sanering? Voor vissers zonder opvolger kan het aantrekkelijk zijn, maar voor lokale economieën die van vis afhankelijk zijn –zoals Urk– is het een nachtmerrie. Ook die belangen verdienen het om te worden meegewogen.
Een deal over de toekomst van de Noordzee zonder de visserij mag geen akkoord heten. Laat Joustra de pijnpunten blootleggen. En als die gerechtvaardigd zijn, dan toch maar openbreken dat akkoord.