De grafkelder die in februari in het middenschip van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle is ontdekt, dateert volgens stadsarcheoloog Michael Klomp van het begin van de achttiende eeuw. Er zijn acht personen uit de lokale adel in bijgezet.
De kelder, die was bedekt met twee zerken met uitgesleten wapens, werd aangetroffen bij de aanleg van een nieuwe vloer. „Uit de archieven wisten we al wel van het bestaan ervan. Onbekend was echter de plek in de kerk. In dat opzicht was de vondst toch een verrassing”, aldus Klomp.
Volgens archiefstukken was de grafkelder in 1722 eigendom van de familie Schaap tot Windesheim. De kelder bestond toen al. In 1786 werd deze gekocht door douairière Sloet, geboren Van Heeckeren.
De grafkelder is onder meer de laatste rustplaats van het echtpaar Reinier Schaap en Adriana van Renesse, bewoners van landgoed Windesheim bij Zwolle. Reinier was dijkgraaf van Salland, Adriana erfgenaam van landgoed Eerde in Ommen. Ook een zoon en een dochter liggen er begraven, evenals Reiniers moeder, Anna Geertruid van Heeckeren, twee zussen van hem en een dame uit de adellijke familie Bentinck tot Schoonheeten en Diepenheim die kanunnikes was van het Zwartewaterklooster, dat tussen Hasselt en Zwartsluis stond.