De Kamer als tussenstation
Kamerleden die tussentijds vertrekken – het is voorzitter Khadija Arib een doorn in het oog. Deze week was het opnieuw raak: twee leden maakten bekend hun biezen te pakken. Wat bezielt de parlementariërs?
De teller van tussentijds vertrekkende parlementariërs in deze Kamerperiode staat inmiddels op 26. Met nog krap een jaar te gaan tot de komende Tweede Kamerverkiezingen, is het mogelijk dat er deze Kamerperiode een record wordt gevestigd. Tot nog toe vertrokken in de periode 1977-1981 de meeste Kamerleden, zo blijkt uit gegevens van parlement.com. Die piek –32 parlementariërs stapten toen tussentijds op– blijkt echter verklaarbaar: na de eerste Europese stembusgang in 1979 vertrokken acht van hen naar het Europees Parlement. Zowel de laatste Kamerperiode (2012-2017) als het tijdperk 1972-1977 komen met 29 tussentijds vertrokken Kamerleden op de gedeelde tweede plaats.
In de huidige periode maken met name VVD en GroenLinks het bont; bijna de helft van de 26 vertrekkers komt uit een van deze partijen. Bij de liberalen, de grootste fractie in de Kamer, vertrokken al zeven Kamerleden. Bij GroenLinks is al meer dan een derde van de fractie vervangen. Sinds de installatie van de huidige Kamer, in maart 2017, heeft GroenLinks afscheid genomen van vijf van de veertien Kamerleden. De andere vertrekkers komen van CDA (3), PVV (2), SP (2), PvdA (2), D66 (2), PvdD (1), 50PLUS (1) en SGP (1).
Kamerleden die na de formatie van het kabinet-Rutte III minister of staatssecretaris werden, zijn niet bij de 26 inbegrepen. Na de beëdiging van het kabinet, in oktober 2017, werden er twaalf nieuwe Kamerleden geïnstalleerd.
Onder de 26 vertrekkers zijn niet minder dan vier fractievoorzitters: Emile Roemer (SP), Alexander Pechtold (D66), Sybrand Buma (CDA) en Marianne Thieme (PvdD).
Voorkeursstemmen
In Nederland stemmen kiezers formeel niet op een partij, maar op een persoon. Sommige kandidaten op de lijst worden met voorkeursstemmen gekozen. Van de 26 vertrekkers was dat bij maar liefst tien het geval. Naast de fractievoorzitters ging het om Jeroen Dijsselbloem en Sharon Dijksma (PvdA), Jeanine Hennis (VVD), en de drie GroenLinksers Linda Voortman, Liesbeth van Tongeren en Isabelle Diks.
De drie laatstgenoemden haalden bij de verkiezingen allen meer dan 20.000 voorkeursstemmen. Alle drie vertrokken zij om wethouder te worden. Liesbeth van Tongeren werd aanvankelijk door de partij van de lijst gehouden, maar werd door de leden op een comfortabele zesde plaats gezet. Isabelle Diks, die op plek 19 van de lijst stond, dankte haar zetel zelfs aan de voorkeursstemmen. Het weerhield hen er niet van om tussentijds te stoppen.
GroenLinks zag niet alleen drie vrouwelijke politici vertrekken die veel stemmen hadden gekregen, maar raakte ook haar vrouwelijke meerderheid kwijt. De partij startte in 2017 met acht vrouwen en zes mannen. Nu is dat precies omgekeerd.
Bij elkaar opgeteld zagen zo’n drie miljoen kiezers de kandidaat op wie zij in maart 2017 stemden, tussentijds vertrekken. Het leeuwendeel van dat aantal stemmen ging naar de vier fractievoorzitters; ruim 400.000 stemmen gingen naar de andere 22 tussentijdse vertrekkers.
Een veelvoorkomende reden om de Kamer te verlaten is een andere baan. Zo werden vier volksvertegenwoordigers wethouder; drie werden er burgemeester. VVD’er Jeanine Hennis vertrok naar de VN.
Diverse Kamerleden vertrokken om persoonlijke redenen; zij vonden het bijvoorbeeld tijd voor iets anders, of hadden moeite met de balans tussen werk en privé. Ook waren er parlementariërs die onder minder fraaie omstandigheden vertrokken, al dan niet na een botsing met de partij.
Overigens is het maar de vraag of in alle gevallen de officiële reden van vertrek het hele verhaal was. Zo zei D66-leider Pechtold dat het tijd was voor „een nieuwe generatie”, maar gold tegelijkertijd dat de partij op verlies stond in de peilingen. Ook werd Pechtold geplaagd door een privé-kwestie. Diks (GL) werd wethouder in Groningen, maar lag in de achterliggende tijd ook onder vuur over onder meer wachtgeld.
Inmiddels hebben meerdere Kamerleden al aangekondigd na de komende verkiezingen niet terug te willen keren. Het wordt als de ‘koninklijke route’ beschouwd wanneer een parlementslid die wil vertrekken de termijn waarvoor hij of zij is verkozen, afmaakt.