Na aanvankelijke verdoezeling van de ernst ervan ziet het Iraanse regime de coronapandemie nu als zegen voor de Islamitische Republiek en de mensheid. De verpersoonlijking van het virus leidt tot een nieuwe vorm van islamitisch antisemitisme.
Niemand weet hoeveel Iraanse burgers tot op heden door het coronavirus zijn besmet of overleden. De officiële cijfers kun je immers niet vertrouwen, oordeelt Iranexpert dr. Matthias Küntzel niet zonder reden. Zo gaat bijvoorbeeld de Wereldgezondheidsorganisatie van het vijfvoudige uit. Begin deze week maakte Teheran in elk geval melding van 83.505 besmette personen en 5209 overledenen.
Die twijfel aan het feitelijke verloop van de coronacrisis in eigen land heeft het Iraanse leiderschap zelf gezaaid. Evenals in China kregen ziekenhuizen „veiligheidsagenten” op bezoek. Artsen en verplegers hoorden dat informatie over coronapatiënten een „bedreiging van de nationale veiligheid” inhield en tot disciplinaire maatregelen zou leiden. Verder gaf de opperste rechter van Iran, Ibrahim Raisi, bevel tot „de verdoezeling van de duizenden doden vanwege het coronavirus door de afgifte van vervalste overlijdensakten.”
De officiële vertegenwoordiger van Revolutieleider Khamenei in ’s lands ideologische hoofdstad Qom, Mohammad Saidi, maakte het bijzonder bont. Op 22 februari praalde hij dat „niemand het de vijand veroorlooft om Qom als een onveilige stad voor te stellen.” Op dat tijdstip stierven ter plaatse dagelijks tien mensen aan het coronavirus. Toentertijd verdrongen zich nog honderden pelgrims in Qom rond een sjiitische schrijn om het ijzeren hek te kussen of te beroeren. Op 16 maart werd de schrijn uiteindelijk gesloten. Het virus had zich inmiddels via de pelgrimsgroepen over de regio verspreid.
„Nationale ramp”
Dit optreden van de Iraanse religieuze autoriteiten wekte de toorn op van honderd academici en activisten. Zij publiceerden eind maart een verklaring waarin ze de Opperste Wetsgeleerde van de Islamitische Republiek, Khamenei, alsmede president Rouhani persoonlijk verantwoordelijk stelden voor „de nationale ramp. Overal ter wereld verlenen politici de woorden en adviezen van medische experts voorrang. Hier echter, in ons Iran, moeten experts aan de commando’s en voorschriften van politici en militairen gevolg geven. Iraanse burgers, inclusief het medisch personeel dat zijn leven riskeert, betalen de prijs voor deze domheid en inefficiëntie.”
Vanuit het defensief (de ware coronacijfers verdoezelen en verbergen) gingen de Iraanse machthebbers al vrij snel tot een offensief over. Al op 26 februari typeerde president Rouhani het coronavirus als „een samenzwering, een werktuig van onze vijanden.” Medio maart repte Revolutieleider Khamenei van de „waarschijnlijkheid” van een „biologische aanval” als verklaring voor de nationale corona-epidemie.
Op 22 maart overtrof Khamenei zichzelf in een rede die rechtstreeks door de staatstelevisie werd uitgezonden. Islamwetenschapper Wilfried Buchta spreekt al van de ”Jinn-rede”, omdat Khamenei achter het coronavirus demonen (”jinn” in de koran) aan het werk ziet. Het ging hier niet meer alleen om de ”Grote Satan” (de VS) maar ook om boze geesten en wezens. De jinn spannen bij het coronagevaar samen met andere vijanden, weet Khamenei: „Er zijn vijanden in de vorm van jinn en er zijn vijanden die mensen zijn. Zij helpen elkaar. De geheime diensten van veel staten werken samen om ons te schaden.”
Khamenei’s hersenspinsel dat de jinn medeveroorzakers van de coronapandemie zouden zijn, ging zelfs de regimemedia te ver. In hun weergave van Khamenei’s rede haalden ze deze passage eruit. Dat accepteerde de Islamitische Revolutionaire Garde niet. Zij publiceerde de volledige redevoering en benutte de gelegenheid om haar antisemitisme bot te vieren door de woorden jinn en Joden met elkaar te combineren. Als verklaring voor de nieuwe uitgave van Khamenei’s tekst wees de Revolutionaire Garde nadrukkelijk op „het westers-Hebreeuwse spionage-apparaat dat ongelovige demonen inzet.”
Eenmaal op de revolutionaire toer maakte de Garde nog twee redes van regime-ideologen openbaar. Speeches waarin een speciaal bondgenootschap werd ontwaard tussen Joden en tovermachten. „De Joden zijn experts op het gebied van toverij en voor de samenwerking met demonen”, heette het.
Analist Matthias Küntzel: „Zo bracht de pandemie door de verpersoonlijking van het virus een nieuwe vorm van antisemitisme voort.”
Khamenei beweerde ook dat de VS het coronavirus in hun biotechnische laboratoria zelf creëerden, vermoedelijk speciaal voor Iran. Hoe? Door genetisch materiaal van Iraniërs in handen te krijgen. „Jullie medicamenten dienen mogelijk het doel het virus verder te verspreiden”, riep de Revolutieleider de Amerikanen toe. Vandaar de strikte afwijzing aan Iraanse zijde van elke Amerikaanse medische hulp.
Sjiitische messias
Een naaste adviseur van Khamenei, Mohsen Rezaee, ging begin deze maand nog een fikse stap verder. Niet Iran, maar Amerika en Europa zouden onder het coronavirus doorgaan. Het Westen lijdt immers aan een „maatschappelijk coronavirus, dat verlamt, de gezinnen ontbindt en ze ver houdt van spiritualiteit en waarheid.” Iran en China zouden, aldus Mohsen Rezaee, gesterkt uit deze crisis komen. Op die wereldwijde omwenteling dient de Islamitische Republiek zich volgens hem voor te bereiden. Daarbij zinspeelt hij op de komst van de twaalfde imam, „de overwinning van de redder der mensheid”, kortom, de sjiitische messias.
De agenda van Mohsen Rezaee gaat niet alleen volkomen voorbij aan het huidige lijden van het Iraanse volk, maar legt de coronacrisis zelfs als een zegen voor Iran en de wereld uit, luidt de heldere conclusie van Matthias Küntzel. Het wordt hoog tijd dat de politieke ogen in Europa opengaan voor de ware aard van het Iraanse regime.
De auteur is historicus en oud-EP-rapporteur voor de relaties EU-Iran.