Maak geen valse tegenstelling tussen economie en mensenlevens
Wat is een mens waard? Hoeveel mag de economie lijden onder het redden van levens? Zulke vragen spelen nu. Vanwege de corona-epidemie zijn immers veel sociale en economisch activiteiten stilgelegd.
Veel ondernemers lijden grote verliezen. Maar het moet want anders komen er steeds meer coronapatiënten, komen we ic-bedden tekort, wordt de zorg overbelast en overlijden steeds meer mensen aan dit virus. Als het gaat om het redden van levens van mensen met een gezicht, gaan de gewone overwegingen niet op, stelde prof. dr. Maarten Postma.
Hij heeft gelijk, dat zien we nu, evenals bijvoorbeeld bij reddingsacties voor mensen in een noodsituatie. Onze samenleving kent, mede vanuit onze christelijke wortels, een enorme drive om ”levens te redden” en daar kunnen we blij mee zijn.
::
Toch is dat in onze huidige crisis niet het hele verhaal. Mijns inziens worden in deze crisis het klinische vlak van de patiëntenzorg en het epidemiologische vlak van het beleid te zeer vermengd. Op de ene of andere manier is de epidemie van dit virus in een groot deel van de wereld tot voorpaginanieuws geworden. Besmettingscijfers en sterftecijfers worden dagelijks breed uitgemeten in de verschillende media; beelden van mensen aan de beademing komen telkens weer voorbij. Het schadelijke karakter van dit virus en de griezelige beelden van de patiënten zullen daartoe hebben bijgedragen. En verder ook het idee dat het om een in principe vermijdbare besmetting gaat.
Onderliggende problemen
Maar als nu eens beelden van bijvoorbeeld hartpatiënten of kankerpatiënten dagelijks op ons netvlies kwamen, zou dan de strijd tegen hun ziekten ook zo’n hoge prioriteit hebben als nu de strijd tegen Covid-19? Toch gaat het daarbij in zekere zin om epidemieën die al lange tijd vele duizenden levens per jaar kosten.
Het verband tussen oorzaken van die aandoeningen en overlijden lijkt niet zo direct als bij het coronavirus. Maar er zou veel meer aan gedaan kunnen worden. Zaken als fijnstof en andere schadelijke stoffen in het milieu zijn gevaarlijk voor de gezondheid en kosten vele mensenlevensjaren. Het kost echter te veel om daar echt krachtig tegen op te treden. Kennelijk is dan economie wel belangrijker dan mensenlevens.
Laten we ook niet vergeten dat er meer patiënten sterven mét dan dóór het coronavirus: ze hebben veelal onderliggende ernstige gezondheidsproblemen. Gezondheidsproblemen die meer voorkomen bij de sociaaleconomisch armere bevolking; we spreken dan over sociaaleconomische gezondheidsverschillen.
Armere landen
Door de sterk terugvallende economie zullen meer mensen in die groepen terechtkomen en een hoger overlijdensrisico hebben. Voeg daarbij de stress door wat er nu gebeurt; die bevordert ook allerlei aandoeningen, inclusief psychische. En dan heb ik het nog niet gehad over de extra sterfte door de geringere aandacht die andere aandoeningen nu krijgen. En ook nog niet over de economische gevolgen van onze maatregelen voor de armere landen. Evenals bij de bankencrisis van 2008 worden ook nu de armere landen sterk getroffen door de teruglopende economie, wat daar al snel vele duizenden extra sterfgevallen per dag teweegbrengt.
Nu heeft premier Rutte tot op zekere hoogte gelijk als hij zegt dat het ongehinderd laten uitwoeden van deze epidemie de economie ook zal schaden (bijvoorbeeld in de vorm van een hoog arbeidsverzuim) en veel zorg zal kosten. Maar het is de vraag of die effecten de economie zo sterk treffen als de huidige maatregelen.
Palliatieve zorg
Wat wil ik hiermee zeggen? Dat de economie belangrijker is dan nu zorgen dat de epidemie wordt ingedamd? Nee. Wel dat economische maatregelen directe gevolgen hebben voor de volksgezondheid en daarmee voor het aantal sterfgevallen. Alleen gaat het hierbij om voor het publiek onzichtbare sterfgevallen, die dus ook politiek niet zo zwaar meewegen. Ik denk dat de politiek in deze situatie niet veel anders kon doen dat wat er nu gedaan is. Maar dat heeft wel te maken met de wijze waarop dit dagelijks in beeld wordt gebracht.
Op de ene of andere manier lijkt deze epidemie het toonbeeld te zijn geworden van alles wat ons leven bedreigt. En daarmee lijken de maatregelen het toonbeeld van ons streven om het leven (en het sterven) te beheersen. Alsof ieder overlijden door een corona-infectie een nederlaag is voor onze gezondheidszorg. Zit achter al de maatregelen en de bewonderenswaardige inspanningen van werkers in de zorg ook niet het cultuur-ethische motief van het onze sterfelijkheid willen overwinnen?
Ik ben dankbaar voor wat de zorg ons biedt. Tijdig de overgang maken van op levensverlenging gerichte zorg naar palliatieve zorg in de laatste fase, met daarin ook aandacht voor levensvragen en pastoraat, is echter wezenlijk voor écht goede zorg! Dan kunnen we ook gaan inzien dat het voorkómen van overlijden, hoe goed vaak ook, niet echt het ‘redden’ van mensen is. Dat kan alleen Jezus, de Levensvorst. Het lijkt erop dat het belang van die tijdige overgang in het zorgbeleid voor Covid-19-patiënten meer en meer doordringt.
Recycling-economie
Dus: meer levens redden óf de economie redden? Dat is een grove versimpeling van de problemen. Die twee hangen op veel manieren sterk met elkaar samen. Zolang we in dergelijke valse tegenstellingen denken, zullen we uit de crisis niet de gewenste lessen trekken.
De economie heeft op allerlei manieren invloed op de kwaliteit van ons leven en onze levensverwachting. Als we dan inderdaad zoveel mogelijk mensenlevens willen redden, dan moeten we ook de economie aanpakken. Een vraag waarvoor deze crisis ons stelt, is dan ook: wat voor economie willen we? Een economie die eenzijdig is gericht op meer materiële welvaart, ten koste van de ecologische basis van ons bestaan en van het leven en de gezondheid van velen? Of meer een recycling-economie van zorg voor mensen (met name ook de armen) en voor de schepping (met minder wegwerpspullen)? Te hopen valt dat de overgang van de eerste naar de tweede economie met evenveel vastberadenheid ter hand genomen zal worden als nu de aanpak van de coronacrisis!
De auteur is emeritus bijzonder hoogleraar Christelijke filosofie, WUR.