Woensdag vindt het langverwachte Kamerdebat over CETA (Comprehensive Economic and Trade Agreement) plaats. Deze handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Canada omvat afspraken over de opheffingsuitverkoop van essentiële ethische waarden, natuurbescherming en boerenbelangen. Op verzoek van de ChristenUnie werd dit debat eerder uitgesteld.
Op dit moment kan CETA op de onvoorwaardelijke instemming rekenen van alleen de VVD, het CDA, en D66. Coalitiepartner ChristenUnie is hartgrondig tegen CETA, maar staat onder enorme druk van de coalitie om met CETA in te stemmen. Eigenlijk is het een keuze tussen enerzijds de waarden waar de ChristenUnie voor staat (met kans op ernstige onenigheid in de coalitie) en anderzijds de Mammon (die biedt het comfort van het pluche).
De ChristenUnie weet dat nietsontziende vrijhandel niet samengaat met rentmeesterschap en het beschermen van kwetsbare waarden, waaronder het agrarisch gezinsbedrijf. De partij zou Nederland een enorme dienst bewijzen wanneer ze vasthoudt aan haar principes en CETA verwerpt.
Apart investeringstribunaal
CETA is een gedateerd verdrag dat het Nederlands klimaatbeleid, de Nederlandse kringlooplandbouw en het Nederlandse rechtssysteem ondermijnt.
De onderhandelingen tussen de EU en Canada begonnen in 2009 en werden in 2014 afgerond, een jaar vóór het Klimaatakkoord van Parijs en drie jaar voordat Rutte III kringlooplandouw als model voor de Nederlandse landbouw aanwees.
Via investeringsbescherming, als onderdeel van CETA, krijgen Canadese en Amerikaanse investeerders met een Canadese vestiging als extra een zeer machtig wapen om het klimaatbeleid van EU-lidstaten te dwarsbomen. Wanneer Nederland maatregelen neemt die (mogelijk) ten koste gaan van de waarde van hun bezittingen kunnen deze investeerders bij een apart investeringstribunaal een claim indienen tegen Nederland. Buiten ons eigen, onpartijdige en zeer goed functionerende rechtssysteem om.
Dit zogenaamde ”ICS-tribunaal” is een permanent, parallel rechtssysteem dat als basis voor de eigen rechtspraak het CETA-verdrag heeft. Het negeert het Nederlandse rechtssysteem volledig, hoewel dat een zeer uitgebreide geschiedenis van wetgeving én jurisprudentie kent. Dit is zowel vanuit het oogpunt van daadkrachtig klimaatbeleid als vanuit de basisprincipes van de Nederlandse rechtsstaat zeer onwenselijk, eigenlijk onacceptabel.
Onhoudbare situatie
Ook voor het Nederlandse agrarische gezinsbedrijf betekent CETA een dolkstoot in de rug. Canadese boeren hoeven niet aan dezelfde productiestandaarden te voldoen als de Europese boeren. Zo mogen in de Canadese landbouw bestrijdingsmiddelen worden gebruikt die in Europa verboden zijn. Ook zijn de Canadese dierenwelzijnsstandaarden veel lager en vrijblijvender dan Europese standaarden. Dit betekent dat Canadese boeren tegen een lagere kostprijs kunnen produceren en daarmee een zeer oneerlijke concurrentie voor Europese boeren vormen. Door CETA komen veel meer oneerlijke producten de Europese markt op.
Juist nu ChristenUnie-minister van Landbouw Carola Schouten in haar landbouwvisie voor kringlooplandbouw als model voor de Nederlandse landbouw heeft gekozen, ontstaat daardoor voor Nederlandse boeren een onhoudbare situatie. Want wat heeft het importeren van Canadees varkensvlees en Canadese aardappelen nog met Nederlandse kringlooplandbouw te maken? Canada kan natuurlijk op geen enkele wijze onderdeel zijn van een Nederlandse kringloop.
Oekraïneverdrag
CETA is niet ”Parijs-proof” en niet ”Kringlooplandbouw-proof”. En dat geldt niet alleen voor CETA, maar ook voor andere op stapel staande handelsverdragen, met bijvoorbeeld de Zuid-Amerikaanse Mercosur-landen en Thailand.
Het Oekraïneverdrag is een leerzaam maar afschrikwekkend voorbeeld geweest. Daardoor werd de Nederlandse markt overspoeld met plofkippen, die Nederlandse boeren tot wanhoop dreven. Pure, oneerlijke concurrentie, mede mogelijk gemaakt door Nederlandse banken, het Nederlandse kabinet en zware druk vanuit Brussel.
Het dominante idee uit de jaren negentig en jaren nul, vrijhandel voor alles, staat inmiddels fundamenteel ter discussie. De vraag „je geld of je leven?” wordt door de vrijhandelslobby ondubbelzinnig beantwoord met: „geld gaat voor leven.”
Steeds meer boeren, onder anderen zij die verenigd zijn in het landbouwcollectief, maar ook minder radicale groepen als ”Stichting Platform Boer, Aarde, Consument”, hebben zich inmiddels tegen CETA etcetera verklaard. CETA is het eerste handelsverdrag dat door deze paradigmaverandering zou kunnen gaan sneuvelen, als de ChristenUnie vasthoudt aan haar principes.
Eenvoudige keuze
De kans dat het inmiddels gedateerde CETA in ofwel de Tweede Kamer ofwel de Eerste Kamer strandt, is aanzienlijk. Dat levert een unieke situatie in de wereld van handelsverdragen op. Als de Nederlandse Staten-Generaal CETA verwerpt, moet CETA formeel gezien ingetrokken worden. Dat zal internationaal veel ophef veroorzaken. Maar dat zou voor de ChristenUnie niet leidend behoren te zijn.
Kiezen tegen CETA is kiezen voor onze rechtstaat, voor kringlooplandbouw, voor Nederlandse boeren en voor het klimaat. Eigenlijk een eenvoudige keuze, voor een partij die zich in principe en uit principe niet wil onderwerpen aan de Mammon, die het vrijhandelsdenken beheerst.
De auteur is fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren.