Het is goed dat premier Mark Rutte zondag excuses heeft aangeboden voor het Nederlandse overheidshandelen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Te lang is na de oorlog het beeld gecultiveerd van Nederlanders die ook maar slachtoffer waren en zich waar het kon met hand en tand verzetten.
We weten inmiddels beter. Er was verzet, maar het gros van de Nederlanders en de functionarissen maakte zich uit eigenbelang klein. Van de 140.000 Joden die hier in 1940 woonden, waren er vijf jaar later 102.000 gedood. Nederlandse ambtenaren speelden daarin een rol. Nu de laatste overlevenden van de Holocaust er nog zijn, is dat eindelijk officieel bij monde van de premier erkend.
Het is waar dat de Nederlandse overheid tijdens de bezetting geen directe verantwoordelijkheid droeg voor het ambtelijke apparaat. Dat stond in die jaren immers onder gezag van de Duitse bezetters. Rutte bood feitelijk dus excuses aan voor iets waar Nederland niet de volle verantwoordelijkheid voor draagt. Terecht merkte de premier echter op dat de overheidsinstanties, op het moment dat het gezag een bedreiging werd, als „hoeders van recht en veiligheid” tekortschoten. Niemand is waar dan ook geroepen het gezag blindelings te volgen: er kunnen waarden zijn die zwaarder wegen.
De excuses komen laat, hoewel er van officiële zijde al wel eerder kanttekeningen zijn gezet bij de rol van Nederlanders tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zo gaf koningin Beatrix tijdens een staatsbezoek aan Israël in 1995 toe dat Joodse Nederlanders tijdens de bezetting weinig steun van landgenoten hadden gekregen. Premier Wim Kok verontschuldigde zich in 2000 voor de kille ontvangst die Holocaustslachtoffers na de oorlog in Nederland kregen.
De excuses van Rutte markeren echter een „historisch moment, een mijlpaal”, zoals Eddo Verdoner van het Centraal Joods Overleg zei. De voorzitter van het Auschwitz Comité, Jacques Grishaver, noemde de verontschuldigingen „werkelijk fantastisch.” De reacties tekenen het belang om fouten ruimhartig te erkennen: de meeste overlevenden horen ze helaas niet meer, maar ze hebben nog wel degelijk zin en nut.
Het is in zekere zin makkelijk oordelen over de tekortkomingen van anderen, 75 jaar geleden. Maar ze vormen natuurlijk ook een spiegel die laat zien dat er tussen goed en kwaad heel veel gevaarlijk grijs kan zitten: nu net zo goed als toen. Het hoeden van recht en veiligheid, waarover Rutte sprak, klinkt gewichtig genoeg om te parkeren als iets voor anderen. Maar de praktijk begint natuurlijk gewoon in huis, in de wijk en in de kerk. Het is veel dichterbij dan we vaak voor waar willen hebben.
Het is daarom goed, zoals Rutte zondag ook deed, degenen in herinnering te blijven roepen die wél hun stem verhieven of in stilte verzet boden. Zij laten zien dat we nooit willoze slachtoffers van het kwaad zijn.