„Het was kantje boord in de Betuwe”
„Achter het gemeentehuis hadden we boten klaarliggen, voor het geval het mis zou gaan. De dijk was gescheurd, in beweging en doorweekt. Het was kantje boord. Noodevacuatie was de enige juiste beslissing.”
De Betuwe ontsnapte op 1 februari 1995 aan een ramp, daarvan is oud-burgemeester Zomerdijk nog steeds overtuigd. Een dijkdoorbraak bij Ochten zou het dorp hebben verwoest en grote delen van de Betuwe onder water hebben gezet. De dijk ten oosten van Ochten was de zwakste plek langs de grote rivieren.
Maar ook op andere plaatsen was het kritiek. Niet alleen grote delen van de Betuwe, maar ook de Bommelerwaard, het Land van Maas en Waal, de Ooijpolder en zelfs Gorinchem en Boven-Hardinxveld werden geëvacueerd uit angst dat de dijken het zouden begeven. In totaal moesten 250.000 mensen huis en haard verlaten. Het werd een van de grootste evacuaties uit de Nederlandse geschiedenis.
De dijken waren destijds berekend op 12.000 kubieke meter water per seconde bij Lobith, vertelt Zomerdijk. „Bij Ochten was de dijk het zwakst. We waren daar al vijftien jaar bezig met dijkverbeteringsplannen, maar die werden steeds tegengewerkt door bezwaren van natuur- en milieuclubs. Voorjaar 1995 zouden we eindelijk beginnen. Het hoge water kwam net te vroeg.”
Via de brievenbus
Drie dagen lang, van maandag 30 januari tot en met woensdag 1 februari, vertrekken vluchtelingen vanuit de bedreigde gebieden naar een veilig onderkomen bij familie, vrienden en kennissen. Vanuit heel Nederland wordt spontaan onderdak aangeboden. Ook voor het vee. Een onbekend aantal koeien en ander stuks vee wordt ondergebracht in de veehallen van Zwolle en ’s-Hertogenbosch of bij andere boeren in veilige gebieden. Evacués moeten gas, water en licht afsluiten en ’s avonds zijn de verlaten dorpen spookachtig donker.
Niet iedereen vertrekt. Sommigen slaan een voedselvoorraad in en verstoppen zich in huis. Een enkeling wordt opgepakt door extra surveillerende politie en marechaussee en het gebied uitgezet. Bij de gemeentehuizen staat de telefoon roodgloeiend. Hulpverleners en ambtenaren doen hun best de evacués te woord te staan. Zo ook brandweervrijwilliger Jan van Dam uit Opheusden. Nadat de inwoners van het laanboomdorp op de 31e moeten vertrekken, blijven hij en zijn vrouw achter met de andere leden van het korps. „Vooraf moesten we iedereen waarschuwen. We reden met twee geluidswagens rond om de evacuatie bekend te maken. Overal werden we aangehouden met vragen. Vooral over hoe het moest met de huisdieren.”
Zelf werd hij ook ingezet als telefonist op het gemeentehuis in Opheusden. „We kregen vooral telefoontjes van mensen die al vertrokken waren of we hun huisdieren wilden voeren. Ik herinner me dat we een bijtende hond door de brievenbus te eten moesten geven. Ds. J. Karens van de Gereformeerde Gemeente bleef ook en preekte zondagochtend voor de achterblijvers. Hij schijnt vooraf voorspeld te hebben dat de dijken niet zouden breken.”
Na de bijna-ramp raakten de dijkverbeteringsplannen in een stroomversnelling. Honderden kilometers dijk werden zonder vertragende hinderwetprocedures versterkt via het Deltaplan Grote Rivieren. Tegelijk trad in 2007 het plan Ruimte voor de Rivier in werking, dat vorig jaar werd afgerond en 2,3 miljard euro kostte. Door het nemen van een veertigtal maatregelen, zoals het afgraven van de uiterwaarden en verwijderen van kribben, is de afvoer- en bergingscapaciteit van de rivieren fors vergroot.
Bodemdaling
Maar we zijn er nog lang niet, verduidelijkt Hennie Roorda, heemraad van het Waterschap Rivierenland. „In 2017 zijn er door het Rijk nieuwe veiligheidsnormen vastgesteld en dat betekent dat van de dijken in ons gebied, van Millingen aan de Rijn tot en met Kinderdijk, zo’n 450 van de totale lengte van 500 kilometer opnieuw aangepakt moet worden. Dan gaat het niet zozeer om verhoging, maar om versterking. Deze nieuwe eisen gelden tot 2050. Kort gezegd: Met de veiligheid van de dijken zijn we nooit klaar.”
Het Rivierengebied ligt voor het grootste deel onder de zeespiegel en blijft daardoor kwetsbaar voor overstromingen. Tegelijkertijd is er sprake van een constante bodemdaling in met name de polders, waardoor bemaling steeds nodig is. „Er is nu een kans van eenmaal in de 300 jaar dat het water over de dijken komt. Dat wordt volgens de nieuwe normen eenmaal in de 1000 jaar.”
Maar niet alleen een te grote waterhoeveelheid baart het schap zorgen, ook het gebrek aan water. „Daarom proberen we door de aanleg van spaarbekkens in te spelen op droge perioden.”
Tijden van grote droogte en hevige regenval zullen elkaar afwisselen, voorspellen de klimaatprofeten. En het waterschap kan niet anders dan daarop inspelen. Dat de burger daarvoor flink in de beurs moet tasten, is helder. Alleen al de dijkverzwaring in het stroomgebied van Waterschap Rivierenland kost 110 miljoen euro per jaar. „Onze burgers betalen daarvan zo’n 11 miljoen. De rest bekostigen het Rijk en andere waterschappen. Immers, als bij ons de dijken doorbreken, komt in het ergste scenario niet alleen het gebied tussen de rivieren blank te staan, maar heel West-Nederland.”
Om lange bezwaarprocedures tegen dijkverzwaring –zoals voor 1995– te voorkomen, zijn klankbordgroepen in het leven geroepen. Daarin zijn niet alleen direct betrokkenen en het waterschap zelf vertegenwoordigd, maar bijvoorbeeld ook bedrijfsleven en natuur- en milieubeweging. „We kijken nu niet alleen naar veiligheid, maar ook naar biodiversiteit en verkeersveiligheid. De dijken zijn van ons allemaal.”
En ondanks het feit dat er nog veel moet gebeuren aan de rivierdijken, is Roorda niet ongerust over de huidige situatie. „Wij hebben een van de veiligste delta’s ter wereld. We weten dat we kwetsbaar zijn en hebben daar ook van geleerd in het verleden. Het is nergens zo goed geregeld als bij ons, maar we moeten daarin wel blijvend investeren.”
Reünie
De belangrijkste betrokkenen van de rampenstaf van 1995 ontmoeten elkaar zaterdag 1 februari tijdens een reünie in Ochten. In het dorpshuis wordt dan een bijzondere bijeenkomst gehouden waarbij onder andere oud-burgemeester Henk Zomerdijk, dijkgraaf Hans van Leeuwen, hoofd dijkversterking Ger de Vrieze en secretaris van het polderdistrict Jan Litjens aanwezig zijn; de hoofdrolspelers rond de cruciale beslissingen die genomen werden om de dijk te redden en te voorkomen dat Ochten door het hoge water werd weggevaagd.
’s Middags is er een openbare bijeenkomst om 13.30 uur. Er worden interviews gehouden, filmbeelden en foto’s getoond en huidig dijkgraaf Co Verdaas geeft zijn visie op de actuele veiligheidssituatie van de dijken in het Rivierengebied.
serie Vluchten voor het water
De dijken in het Rivierengebied stonden op springen. Zo’n 250.000 inwoners moesten met spoed hun huizen verlaten. Wat was er 25 jaar geleden aan de hand? En kan het opnieuw gebeuren? Maandag deel 2.