Ds. Latzel (Bremen): Rooskleurige tijden zijn voorbij
Wie in de toekomst Jezus Christus wil blijven belijden, moet meer en meer rekening houden met vervolging, aldus ds. Olaf Latzel. „De rooskleurige tijden zijn voorbij.”
De Sint-Martinikerk in de Duitse Hanzestad Bremen is deze maandagavond goed gevuld. Zo’n 180 mensen –van wie 60 Duitsers– zijn op de „Gottesdienst” afgekomen die Stichting Vrienden van Heidelberg en Dordrecht heeft georganiseerd. Overigens zit het bedehuis ook ’s zondags vol, aldus de koster. „Op gewone zondagen hebben we hier 450, 500 mensen; op feestdagen 600.” En dan zijn er nog de tienduizenden luisteraars via internet.
De bijeenkomst maandagavond maakt deel uit van de twaalfde kerkhistorische reis van Stichting Vrienden van Heidelberg en Dordrecht, die als doel heeft „de schatten van de Reformatie „teruggeven” aan de Duitsers.” Deze avond klinken dan ook vijf psalmen in de klassieke berijming van de Duitse predikant Matthias Jorissen (1739-1823).
De aanwezigen moeten het zonder orgel stellen: de Martinikerk ondergaat een twee jaar durende renovatie en het drieklaviers instrument van Ahrend & Brunzema (1962) is ‘ingepakt’. De samenzang wordt daarom met een piano begeleid. „Zeige, Herr, mir Deine Wege,/ mach mir Deinen Pfad bekannt” – Psalm 25:2.
Hendrik van Zutphen
Centraal tijdens de reis staat Hendrik van Zutphen, „de reformator van Bremen.” Het programma voor dinsdag vermeldt bijvoorbeeld een bezoek aan Heide, de plaats waar „Heinrich von Zütphen” op 10 december 1524 op de brandstapel de marteldood stierf.
„Bijzonder” noemt ds. Latzel het maandagavond dat Nederlanders in ‘zijn’ kerk Psalm 25 zingen. Ook Hendrik van Zutphen was een Nederlander. „En als hij in 1524 naar Dithmarschen vertrekt, worden twee andere Nederlanders in Bremen beroepen: Jacob Praepositus en Johan Timan. De Martinikerk heeft 31 hoofdpastores gekend: ik ben de –kleine– 31e. Maar onze eerste predikant was dus een Nederlander.”
In Dithmarschen wordt Hendrik van Zutphen op gruwelijke wijze gemarteld en op de brandstapel omgebracht. Ds. Latzel: „Ook wij zullen in toenemende mate met vervolging te maken krijgen. Die zal niet meteen tot de dood leiden. Maar de rooskleurige tijden zijn in Duitsland, Nederland, Frankrijk en Engeland voorbij. Als we Jezus Christus willen blijven belijden, zullen we meer en meer rekening moeten houden met vervolging.”
De Bremer predikant weet waarover hij het heeft: in 2015 vielen politiek, media én kerk over hem heen nadat hij zich in een preek had uitgesproken tegen het syncretisme, het vermengen van religies. Hoe kijkt hij op de onrust van toen terug? Ds. Latzel, desgevraagd: „God heeft, zoals eenmaal bij Jozef, alles ten goede gekeerd.”
Paulus
Ds. IJ. R. Bijl, predikant van de hersteld hervormde gemeente in Vriezenveen, houdt een meditatie over Filippenzen 1:12-14. „De grote heidenapostel Paulus is meerdere keren in de gevangenis geworpen. Satan had daar maar één doel mee: de verkondiging van het Evangelie moest stoppen.”
Maar dat gebeurde niet, integendeel. Juist in de gevangenis, bijvoorbeeld, kwam de stokbewaarder tot bekering. „En, Filippenzen 1:14: juist door Paulus’ banden heeft het meerderdeel der broederen in den Heere vertrouwen gekregen om overvloediger het Woord te durven spreken.” Ds. Bijl: „Is het ook úw verlangen, dat God zo aan Zijn eer komt?”
Marius Timmermans van de Vrienden van Heidelberg leest de brief voor die Luther aan de gemeente in Bremen schreef nadat hij had vernomen van de dood van Hendrik van Zutphen. „Kostelijk is voor de Heere de dood Zijner gunstgenoten. Onder hen schittert gewis het allerhelderst Hendrik van Zutphen…”
Ds. P. Roos, emeritus predikant binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken, gaat in zijn slotwoord in op de band die er sinds enkele jaren vanuit Nederland bestaat met ds. Latzel en zijn gemeente. Nederlandse predikanten kunnen wel wat leren van het radicale van ds. Latzel, zegt hij. „De grenzen tussen kerk en wereld worden steeds vager.” Omgekeerd zou de Bremer predikant wellicht kunnen leren van „het bevindelijke element” in de prediking die de gereformeerde gezindte kenmerkt.
Luid en krachtig
De koster van de Martinikerk –„Nee, geen naam”– is inmiddels „negentien, twintig jaar” lid van de gemeente. Hij maakte de bekende ds. Georg Huntemann mee, diens opvolger ds. Jens Motschmann en nu ds. Olaf Latzel. Hoe vond hij de bijeenkomst maandagavond? „Mooi. Wat klonken de psalmen luid en krachtig. Nederlanders kunnen wel zingen. Ik kan me zo voorstellen dat de psalmen oorspronkelijk zo geklonken hebben.”
Hendrik van Zutphen e.a.
Vijf boekjes schreef dr. C. R. van den Berg uit Zwijndrecht inmiddels in het kader van een kerkhistorische reis van Stichting Vrienden van Heidelberg en Dordrecht. Maandagavond overhandigde uitgever F. N. Snoek uit Ermelo hem in de Martinikerk in Bremen het jongste (vijfde) boekje: over de hervorming in Noord-Duitsland en over de Hernhutters. Overigens nam ditmaal ook de Dordtse historicus H. A. van Duinen een hoofdstuk voor zijn rekening: dat over Hendrik van Zutphen (1488/9-1524). Van den Berg schreef over Johannes Bugenhagen (1485-1558) en Nikolaus Ludwig von Zinzendorf (1700-1760).
De korte levensschets van Johannes Bugenhagen, een trouwe medewerker van de Wittenberger reformator Maarten Luther, begint met een citaat van Bugenhagen:
„Als je Jezus persoonlijk kent, maakt het niet uit wat je niet weet. Als je Jezus niet persoonlijk kent, is alles wat je weet niets waard.”
Lees ook:
Vier kerkhistorische reizen, evenzoveel boeken (rd.nl, 15-10-2018)
Ds. Latzel: Kerk die het Evangelie niet meer uitdraagt, houdt op kerk te zijn (rd.nl, 26-02-2015)