F-16-piloot worden? Waarom geen leraar of verpleegkundige?
Het valt mee, met het personeelstekort in de zorg. Dat was tenminste het bericht van minister De Jonge van Volksgezondheid, vlak voor de zomervakantie. Na jaren van bezuinigingen werd in 2018 de noodklok geluid, maar intussen werpt het actieprogramma van de overheid, Werken in de zorg, zijn eerste vruchten af. Daardoor zullen er in 2022 geen 100.000 of zelfs 125.000 vacatures zijn, maar slechts 80.000 of misschien maar 55.000.
Desondanks meldden drie reformatorische instellingen voor gehandicaptenzorg vorige week dat ze nog steeds kampen met grote onderbezetting. Om de roosters te vullen, wordt regelmatig een beroep gedaan op uitzendkrachten en zzp’ers. Daarbij ontkomen de instellingen er niet aan dat ze ook zorgverleners inschakelen zonder christelijke achtergrond. Dat ligt gevoelig, omdat van de eigen personeelsleden uiteraard verwacht wordt dat ze hun werk verrichten vanuit de reformatorische identiteit van de instellingen.
Het vraagstuk waarvoor deze christelijke organisaties zich geplaatst zien, is niet uniek. Ook in het onderwijs is sprake van een personeelstekort. In hoeverre neem je dan genoegen met medewerkers met een heel andere levensbeschouwing? Hoe erg is het als een docent of begeleider een gebed voorleest van een briefje?
Ieder zal inzien dat zo’n situatie onwenselijk is. Maar waar niets is, verliest de keizer zijn recht. Wat moet je anders? Daar komt bij dat er niet-christenen zijn die hun werk minstens zo integer en deskundig doen als christenen. Natuurlijk schuurt het als zij ingezet moeten worden voor taken die je alleen als christen kunt verrichten. Een gebed van een briefje is net als een ambtsgebed door een niet-christelijke burgemeester: waardevol dat het in zo’n situatie mogelijk is, maar ten diepste toch ongewenst. Christelijke identiteit is geen laagje vernis dat vooral opvalt bij het gebed of de dagopening, maar doortrekt het hele hart en alle werkzaamheden van een zorgverlener of een docent.
Deze christelijke instellingen hebben dus behoefte aan net zo’n actieprogramma als de overheid, waar de hele reformatorische kring zich achter schaart. Er worden al op grote schaal vrijwilligers uit de eigen achterban ingezet, maar mogelijk kan dat bij nog meer taken dan nu gebeurt. Salaris en secundaire arbeidsvoorwaarden kunnen een rol spelen, maar van groter belang is dat een baan in de zorg of het onderwijs meer aanzien krijgt. Jongeren willen nu F-16-piloot, chirurg of fysiotherapeut worden, maar waarom geen zorgondersteuner, verpleegkundige of activiteitenbegeleider? Ouders spelen een rol bij die beeldvorming. Nog steeds wordt er schamper gedaan over leraren die zo’n ‘ellenlange’ vakantie hebben, zonder te beseffen dat zij een toekomstige generatie vormen en in deze bedorven wereld vensters op de hemel mogen openen. Dat geldt niet minder voor medewerkers in de gehandicaptenzorg. Maar daarvoor is meer nodig dan een gebed voorlezen vanaf een briefje.