Weinig groepen Joden hebben zo geleden onder de Holocaust als die in Oekraïne. Het laatste boek van de Israëlische schrijver Aharon Appelfeld (1932-2018) laat zien tot welke gekte dit leidde.
Even keek Irena uit het keukenraam en zag haar buren op de stoep staan. Een beetje vreemd was dat; de familie Katz had een winkel en dan heb je toch geen tijd om op de stoep te gaan staan? Met deze scène begint Appelfeld zijn boek ”Verwondering”. In 2017 publiceerde hij deze roman in het Hebreeuws; dit jaar verscheen de Nederlandse vertaling van Kees Meiling.
Irena ziet later de plaatselijke politieagent Iljitsj in de schaduw van een struik. Hij schreeuwt bevelen naar de familie Katz en houdt hen tegen als ze naar de wc willen.
Irena begrijpt er niets van. Zij houdt van de familie Katz. Al haar hele leven gaat ze om met Adela. Die leert nu voor verpleegkundige.
Zeker, de Katzen zijn anders, maar daar zijn het ook Joden voor. Maar kwaad doen ze niet. Mevrouw Katz is eigenlijk een soort bank voor het dorp; veel boeren komen geld lenen bij haar.
Ook Iljitsj houdt vaak zijn hand op in het winkeltje. Ook heeft hij hun weleens wat afgeperst; op zondag wodka verkopen kon alleen als de politie steekpenningen kreeg.
Irena spreekt Iljitsj aan; waarom doe je dit? „Bevel van de Duitsers. De Duitsers zijn een volk van beschaving, dus die laten je niet iets onfatsoenlijks doen.”
Irena zucht en gaat terug naar haar fornuis. Als haar man Anton thuiskomt, moet er een volledige maaltijd klaarstaan, anders zwaait er wat. Ooit waren ze uit liefde getrouwd, maar de vlam is gedoofd. Nu verkracht hij haar. Het leven van Irena is één grote pijnaanval, die alleen luwt na een slokje wodka.
Intussen gaat het nieuws door het dorp dat de familie Katz op de stoep staat. Boeren kijken of er iets bruikbaars in het winkeltje ligt. Gaandeweg wordt alles weggeroofd. Anton komt met een stapel mooie paaslakens terug. Als vergelding voor de jarenlange uitbuiting, zegt hij.
Enkele andere boeren beginnen achter in de tuin te graven om het verstopte goud te vinden. Ze begraven het altijd heel diep, weet een van hen. Maar hoe diep ze ook gaan, geen goud.
Nieuw bevel van de Duitsers: een gat graven. Waarom, dat zegt Iljitsj niet. Maar zodra het gat diep genoeg is, blijkt dat vanzelf. In de nacht vermoordt hij de familie Katz. Hij gooit zelf het gat dicht.
Sluier
Deze moord is het keerpunt in ”Verwondering”. Het brengt Irena ertoe om te doen wat ze allang van plan is; vluchten naar tante Janke, diep in het bos.
Appelfeld zelf wist er ook van wat het is om te dwalen door Oost-Europa. De Joodse schrijver werd geboren in Oekraïne in een Duitssprekend gezin. Zijn vader had gestudeerd en kon zich niet voorstellen dat een beschaafd volk kwaad zou aanrichten. En zo leefde hij in ontkenning, tot het kwaad in volle omvang kwam.
Die naïviteit hangt als een sluier over ”Verwondering”. Tijdens haar tocht vertellen de vrouwen aan Irena dat ook elders Joden zijn vermoord. Allemaal hebben ze hetzelfde meegemaakt. En allemaal zien ze ’s nachts in hun slaap de Joden over het erf lopen.
De mannen spreken allemaal als Anton; die zijn blij dat de Joden weg zijn.
Tante Janke vertelt hoe ze jaren geleden heeft samengewoond met Hugo, een jong overleden Joodse student. Ze was erom veroordeeld, want een lid van de orthodoxe kerk gaat niet om met een Jood. Toch was een attentere man dan Hugo nog nooit geboren. Nog steeds trekt ze met ontroering regelmatig zijn jas en schoenen aan.
Irena leert dat alle Joodse mannen attent zijn; zelfs de hoeren uit het dorp vertellen dat die nooit geweld gebruikten, geen perverse wensen hadden, maar altijd vol liefde waren.
Jezus
Tante Janke vertelt ook dat Jezus een Jood was. En dat wie Zijn volk krenkt, Zijn lichaam krenkt.
Met deze boodschap trekt Irena verder. Zodra ze in een herberg een paar glazen wodka op heeft, stromen de woorden eruit: Jezus was een Jood en wij mogen Zijn nazaten geen kwaad doen. De mannen noemen deze boodschap spotternij met het heilige, maar de vrouwen kleven haar aan.
Vol overgave roept ze de vrouwen op te bidden bij de iconen, net als tante Janke. Zelf komt ze daar overigens niet toe. Vol overgave spreekt ze over Johannes de Doper, zoals ze hem vroeger in de kerk op een schilderij zag. Vol overtuiging wijst ze iedereen op de Heilige Schrift, net als de vrouw die zelf een Bijbel heeft. Zo breidt haar boodschap steeds verder uit. De wodka blijft een belangrijke brandstof. In het voorbijgaan hoort ze een paar mannen onderling bespreken dat haar man Anton bij een vechtpartij is omgekomen.
Uiteindelijk zegt ze de vrouwen: Geef mij je angst, je pijn, je ziekte. Irena neemt alles op zich, ze doet alsof ze zelf de Messias is. Ze neemt echter ook de tyfus die door het land waart over. Die dodelijke ziekte laat uiteindelijk haar vlam uitgaan.
Eenvoud
”Verwondering” van Appelfeld heeft iets raadselachtigs. De stijl is van uiterste eenvoud. Geen hoofdstuk is langer dan drie of vier bladzijden. Geen moeilijk woord staat erin. Voor mensen die Hebreeuws (of een andere taal) leren, is een werk als dit een prachtkans om een boek in een vreemde taal te lezen.
Ook gaat elke zin over Irena. De perspectiefwisselingen die doorgaans in romans voorkomen, past Appelfeld niet toe. Zo bezien is het een makkelijk boek. Ogenschijnlijk is het rechttoe-rechtaan.
Toch heeft het boek iets surrealistisch. Irena hoort van de vrouwen eigenlijk alleen wat ze zelf al zei, en de mannen zijn even boosaardig als haar eigen man. In elk dorp is met de Joden hetzelfde gebeurd. Ze ziet en hoort nooit iets nieuws. Irena kijkt in een spiegel en spreekt in een echoput.
Onderhuids zit er dus veel stress in het boek. En begrijpelijk. Een volk de dood in jagen gebeurt niet goedkoop. Het geeft schuld en spanning. En dat heeft Appelfeld vastgelegd.
Boekgegevens
Aharon Appelfeld, Verwondering; uitg. Ambo Anthos; 2019; 250 blz.; € 21,99