Voor ons vlees ontbost Zuid-Amerika
De landbouw zou echt wat moeten doen met de natuur. Dat is volgens prof. Pier Vellinga de strekking van het nieuwe klimaatrapport.
Het donderdag gepresenteerde rapport van het VN-klimaatpanel IPCC –gebaseerd op 7000 klimaatstudies– zoomt voor het eerst in op de relatie tussen klimaatverandering, landgebruik en voedselzekerheid.
„Het geeft aan dat het landgebruik er somber uitziet”, stelt Vellinga, emeritus-hoogleraar klimaatverandering aan de Wageningen Universiteit. „Op een goede manier omgaan met onze bodem is nodig om het klimaat niet uit de hand te laten lopen.”
Landgebruik is volgens het rapport verantwoordelijk voor 23 procent van de totale uitstoot van broeikasgassen door menselijke invloed en heeft daarmee een directe invloed op de opwarming van de aarde. Daarbij gaat het niet alleen om de landbouw, maar ook om bosbouw en andere vormen van grondgebruik.
Biobrandstoffen
Bovendien zet de huidige praktijk van grondgebruik de natuur en biodiversiteit onder druk. Bossen worden gekapt ten bate van de houtproductie. Kwetsbare regenwouden verdwijnen om ruimte te creëren voor het verbouwen van gewassen die slechts dienen als veevoer of voor de productie van biobrandstoffen.
Vellinga: „Wij voeren onze varkens met soja uit Zuid-Amerika. Daar kappen ze er bossen voor.” Vleesconsumptie is daarom indirect de oorzaak van de ontbossing in Zuid-Amerika, stelt de hoogleraar.
Jurjen de Waal, woordvoerder van de organisatie Milieudefensie, is het er van harte mee eens dat we minder vlees moeten eten. „Vleesproductie is inefficiënt. Je hebt er veel grond voor nodig. En voor een kilootje rundvlees moet een koe eerst kilo’s planten eten.”
De veehouderij hoeft van hem niet te verdwijnen. „Er zijn gebieden waar niks kan groeien behalve gras. Laat runderen daar rondlopen. Of voed koeien met restproducten.”
De Waal ziet een taak weggelegd voor de overheid. „Laten zij eerlijke prijzen voor voedsel stimuleren, waarin milieuschade is meegenomen. Maak dierlijk voedsel duurder en plantaardige producten goedkoper.” Dat laatste is volgens hem nodig om draagvlak te creëren. „Het stuit op maatschappelijke weerstand als je alles alleen maar duurder wilt maken.”
Marjan Minnesma, directeur van de milieuorganisatie Urgenda, pleit eveneens voor het duurder maken van vlees. „Boeren zitten in het systeem gevangen. Zij moeten zo goedkoop mogelijk vlees produceren. Geld voor duurzame innovaties hebben ze niet.”
Het verbouwen van akkerbouwgewassen hoeft niet per se biologisch te zijn, vindt ze. Ze wijst op experimenten met strokenteelt, waarbij verschillende gewassen op eenzelfde akker groeien in stroken van 7 meter breed. „Dan heb je beduidend minder bestrijdingsmiddelen tegen insecten nodig. De beestjes die graag op het ene gewas vertoeven, kunnen de verdelgers zijn van een plaagdiertje op het gewas dat ernaast groeit.”
Belangrijkste punten uit VN-klimaatrapport
Landbouw, bosbouw en andere vormen van landgebruik zijn verantwoordelijk voor de uitstoot van 13 procent van de koolstofdioxide (CO2), 44 procent van de methaan (NH4) en 82 procent van de lachgas (N2O) door menselijke activiteiten. Dat komt neer op 23 procent van de totale uitstoot van broeikasgassen door de mens.
De mensheid gebruikt ruim 70 procent van het wereldwijde landoppervlak. Door de groeiende wereldbevolking is grond- en watergebruik de afgelopen zestig jaar extreem toegenomen.
Een kwart van het landoppervlak is onderhevig aan degradatie onder invloed van de mens.
Momenteel wordt 25 tot 30 procent van de totale hoeveelheid geproduceerd voedsel verspild.
Veranderingen in voedselconsumptie hebben ertoe geleid dat op dit moment zo’n 2 miljard volwassenen overgewicht hebben, terwijl zo’n 821 miljoen mensen ondervoed zijn.
De opwarming van de aarde resulteert in een toename van het aantal hittegolven in de meeste gebieden. Bovendien vinden droogteperiodes in sommige regio’s vaker en langduriger plaats, terwijl de intensiteit van zware regenbuien wereldwijd toeneemt.
De opwarming van de aarde heeft in veel werelddelen geleid tot verschuivingen in klimaatzones. Dit heeft gevolgen voor planten- en diersoorten.
Maatregelen met een direct gunstig effect op klimaatverandering zijn bescherming van veengebieden, mangroves en bossen. Maatregelen waarbij het effect later optreedt, zijn herbebossing en bodemherstel.
De productie van biobrandstoffen verhoogt het risico op landdegradatie, voedselonzekerheid en uitstoot van broeikasgassen.
Duurzame energiebronnen zoals zonne- en windenergie kunnen de klimaatverandering, verwoestijning en ontbossing tegengaan door het verminderen van het gebruik van fossiele brandstoffen.
Consumptie van minder vlees maar meer groente, fruit en noten levert niet alleen gezondheidsvoordelen op, maar kan ook het grondgebruik en de uitstoot van broeikasgassen verminderen.
Vroegtijdige voorspellingen van extreem weer zijn essentieel voor het beschermen van levens en bezittingen en vermindert het risico op rampen. Goede weersvoorspellingen zijn tevens belangrijk voor de voedselzekerheid.