Opinie

Kerk verzette zich in zeventiende eeuw al tegen slavernij

Al in de zeventiende eeuw eerder verzette Justus Heurnius, zendeling in de Oost, zich tegen de slavenhandel.

W. J. Korving
1 August 2019 14:15Gewijzigd op 16 November 2020 16:38
Logo van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. beeld iStock
Logo van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. beeld iStock

Drs. Peter Sijnke pleit voor een herinneringsplaquette voor Bernardus Smijtegelt in Middelburg (RD 6-7). Dit om zijn verzet tegen de slavernij te honoreren. Terecht wordt in dit artikel Smijtegelts afkeer van de slavenhandel geprezen.

Wel wekt dit artikel de indruk dat Smijtegelt de enige Nederlandse predikant was die fulmineerde tegen de slavenhandel. Echter, niets is minder waar. Al voor Smijtegelt waren er in Holland predikanten die de slavenhandel van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) bekritiseerden. Een van hen was de predikant Justus Heurnius (1587-1652) uit Leiden. Indien terecht een herinneringsplaquette voor Smijtegelt wordt geplaatst, dan verdient Heurnius een borstbeeld in de Statenpassage van de Tweede Kamer in Den Haag, vanwege zijn zorg voor ziel én lichaam als zendeling in Oost-Indië.

Als predikant te Kalslagen, een buurtschap dicht bij Aalsmeer, schrijft hij in 1618 ”Vermaning om de evangelische taak ten opzichte van de Indiërs snel aan te vatten”. Dit geschrift draagt hij op aan de Staten-Generaal, prins Maurits en de bewindvoerders van de VOC.

In 1624 vertrekt Heurnius naar Indië en wordt predikant te Batavia om daar zendingswerk te verrichten. In 1632 begint hij aan zendingswerk op het eiland Ambon in de Indonesische Archipel.

In Oost-Indië komt hij in aanraking met slavenhandelaren en zakenlieden van de VOC. Hij verkondigt hen dat krijgsgevangenen niet als slaven verkocht mogen worden. Het enige wat de oorspronkelijke bewoners van Oost-Indië aangeboden moet worden, is Gods liefde voor de zondaar in Christus, naastenliefde en medeleven. Heurnius verbiedt ook de plaatselijke inwoners hun kinderen te verkopen aan slavenhandelaren.

Het argument van de slavenhandelaren dat in de tropen de slavenarbeid gewettigd is, verklaart Heurnius ongegrond. Hij getuigt dat door de zondeval ieder mens, donker of blank, in het zweet zijns aanschijns zijn brood eet (Genesis 3:19). De slaven zijn er niet om de vieze en de zware arbeid van anderen te verrichten. „Zij zijn uw gelijken en medemensen”, zegt Heurnius.

Landstaal

Hij vertaalt ook delen van de Bijbel in het Maleis, sticht een theologische faculteit en betoont christelijke naastenliefde. Met het vele zendingswerk dat Heurnius in voormalig Oost-Indië verricht is hij een van de eerste zendelingen die het zielenheil van mens op het zendingsveld combineert met hun lichamelijke heil.

Na zijn terugkeer in Nederland in 1639 deelt Heurnius aan de VOC zijn bevindingen mee over de misstanden in de slavenhandel. Ook informeert hij de classis van Amsterdam hierover.

Heurnius stond in zijn kritiek op de slavernij niet alleen. Onder andere de Utrechtse theoloog Gisbertus Voetius keurde slavenhandel af, alsmede een studiegenoot van Heurnius, de predikant Jacob Hondius. De classis van Amsterdam heeft naar aanleiding van Heurnius verslag haar afkeer van de slavenhandel van de VOC bij de Staten-Generaal kenbaar gemaakt. Die vaardigde daarop verordeningen uit om de naaste niet als een beest maar als een schepsel Gods te behandelen.

Zwarte bladzijde

Vanwege trage communicatie tussen toenmalig Oost-Indië en Holland delegeerde de Staten-Generaal veel van haar macht aan de VOC. Dit bood de VOC gelegenheid om naar eigen believen te handelen en zo kon zij haar activiteiten betreffende de slavenhandel onverminderd voortzetten.

De slavenhandel is een zwarte bladzijde in onze nationale geschiedenis. Echter ook een zwarte bladzijde in wereldwijde geschiedenis. Immers niet alleen Hollanders bedreven deze handel, maar ook Portugezen, Spanjaarden, Engelsen, Fransen, Joden, Turken et cetera. Gelukkig waren er in die tijd theologen als Heurnius, Smijtegelt en Voetius die hierover staat en kerk ter verantwoording riepen.

Tot slot, indien we, terecht, als samenleving voor Smijtegelt een herinneringsplaquette plaatsen, dan pleit ik voor een borstbeeld van Justus Heurnius in de Statenpassage van de Tweede Kamer in Den Haag. Justus Heurnius, die zendeling was voor ziel en lichaam in het voormalig Oost-Indië; de zendeling die oppositie voerde tegen de slavenhandel.

De auteur is kandidaat in de Hersteld Hervormde Kerk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer