Pionier in de hartchirurgie
Hij bouwde een hart-longmachine, ontwikkelde de pacemaker en maakte naam als pionier in de openhartchirurgie. Prof. Jan Homan van der Heide doet er zelf niet dik over. „Succes in het leven dank je altijd aan het samengaan van plaats, tijd en persoon.”
Het lopen gaat niet meer zonder stok, maar mentaal is prof. Jan Homan van der Heide (92) opvallend vitaal. Nog steeds woont hij in het voorname huis aan de Goeman Borgesiuslaan in Groningen dat hij als jonge chirurg kocht. Na de medische basisopleiding in Utrecht trok hij naar het noorden, voor de opleiding tot algemeen chirurg onder leiding van prof. L. D. Eerland. Als er een plek vrij zou komen, want de opleidingsplaatsen waren schaars. „Tot die tijd moest ik maar wat werk in het fysiologisch laboratorium verzetten. Buiten bezwaar van ’s lands schatkist, zoals dat heette. Mijn vader heeft dat geaccepteerd.”
Op verzoek van prof. R. Brinkman, hoofd van het laboratorium, zette hij zich aan het verbeteren van een experimentele hart-longmachine die door een van de medewerkers was ontwikkeld. „Dat leek me een leuke klus. Ik ben behoorlijk handig, al zeg ik het zelf.” In Utrecht probeerde hoogleraar in de fysiologie J. Jongbloed een soortgelijke machine te vervaardigen, maar ook hij liep tegen allerlei hindernissen op.
Samen met technicus Piet Rijskamp ging Homan aan de slag. „Piet haalde bij het slachthuis koeienbloed op, waar we via poreus glas zuurstof in bliezen. Het oxygeneerde prachtig, maar werd vervolgens één grote schuimmassa. Bovendien waren de pompen niet geschikt voor ons doel en gaven het glas en de rubber slangen te veel beschadiging van het bloed. Ik probeerde de machine te verbeteren, maar het resultaat bleef matig.”
Sportwagen
De noeste arbeid van het tweetal bleef ook in het buitenland niet onopgemerkt. „Een hoogleraar in Zürich had een schoonzoon die hartchirurg wilde worden. Die man is me in een open sportwagen komen ophalen. Met de ingepakte hart-longmachine op de achterbank zijn we naar Zwitserland gereden. Daar stond een gigantische sint-bernard gereed. Die hebben we aangesloten op de machine, waarna die Zwitserse arts het hart bloedleeg maakte met het resultaat dat ik verwachtte. Het dier ging dood.”
Kort na het echec kwam er een opleidingsplaats vrij en kon Homan beginnen aan zijn specialisatie tot chirurg. „In dezelfde periode kwam hypothermie in zwang: afkoeling van de patiënt tot 27 graden. De stofwisseling gaat daardoor met 50 procent omlaag. Normaal ontstaat er drie minuten na het stilleggen van de bloedsomloop zuurstofgebrek in de hersenen, bij hypothermie is dat zes minuten. Net genoeg om het hart open te maken, een eenvoudige afwijking te corrigeren, het hart weer dicht te maken en de circulatie te herstellen.”
De eersten die deze in Canada ontwikkelde techniek in Nederland toepasten, waren de hoogleraren Brom in Leiden en Boerema in Amsterdam. Op verzoek van Eerland woonde Homan een operatie bij. „Als een soort spion. Ik maakte een keurig verslag van wat ik had gezien, waarna ook Eerland openhartoperaties onder hypothermie ging uitvoeren.”
Straathonden
Intussen bleef Homan in zijn avonduren bezig met de hart-longmachine. Een publicatie uit Engeland hielp hem verder. „Een paar chirurgen daar hadden ontdekt dat het afknijpen van de toevoerende bovenste en onderste holle ader het hart niet volledig bloedleeg maakt. Er blijft een geringe toevoer via een over het hoofd gezien klein bloedvat. Tot die tijd probeerden we het volledige pompvolume van het hart over te nemen; dat bleek helemaal niet nodig te zijn.”
Aan de hand van een Amerikaans artikel over de zogeheten low-flow hart-longmachine van Lillehey en DeWall begon hij opnieuw. „Mijn vader was eigenaar van een fabriek in Amerika met een groot chemisch laboratorium erbij. Ik heb hem gevraagd om de pompen en plastic slangen die ik nodig had. Die heeft hij me gratis toegestuurd.”
Vanuit de universiteit werd er geen geld beschikbaar gesteld. „Hartchirurgie gold als een bezigheid van enkelen voor enkelen. Met anesthesist Joop Dorlas en onze technicus heb ik de machine uit Amerika nagebouwd. Een aantal onderdelen maakte ik thuis op zolder. Toen het ding klaar was, zijn we ermee gaan experimenteren.”
Het beschikbare budget was nog steeds gering. „We kregen 15.000 gulden om de honden, een dierenarts en de juffrouw die de honden verzorgde te betalen.” De dieren werden aangeleverd door een handelaar in straathonden, voor een gulden per stuk. „We hadden één hond nodig om de machine met bloed te vullen, de andere werd geopereerd. Zo waren we elke avond op de zolder boven de afdeling chirurgie aan het oefenen, tot we overlevende honden kregen.”
Demonstratie
Begin 1957 gaf het trio in de collegezaal een demonstratie. Op 8 mei van datzelfde jaar voerde prof. Eerland de eerste openhartoperatie op het Europese vasteland met een hart-longmachine uit. „Als assistent moest ik hem van a tot z vertellen hoe het moest. Dat accepteerde hij. Succes in het leven dank je altijd aan het samengaan van plaats, tijd en persoon. De tijd voor hartchirurgie was rijp door alle diagnostische hulpmiddelen die tijdens de Tweede Wereldoorlog waren ontwikkeld. In Groningen zat ik op een plek die zich met dit specialisme bezighield. En Eerland en Brinkman gaven me de volledige vrijheid om uit te voeren wat ik bedacht. Die ruimte had ik elders in Nederland niet gekregen.”
Het slagen van de operatie was voor zowel Eerland als Homan een euforische ervaring. „Een intensive care bestond in die tijd nog niet, dus Dorlas en ik sliepen afwisselend ’s nachts naast de patiënt, gereed om in te grijpen bij complicaties. In 1961 was ik klaar met de opleiding tot algemeen chirurg; voor die tijd voerde ik al operaties aan de longen en de buitenkant van hart uit.”
Slachthuis
Prof. Eerland was intussen begonnen met het repareren van atriumseptumdefecten, een aangeboren gat in het tussenschot van de boezems van het hart. „Eerst de simpele defecten, dat ging goed, maar bij de lastiger afwijkingen in combinatie met klepgebreken traden ongelukken op. Voor mij waren die afwijkingen bekend, dankzij mijn contacten met de directeur van het slachthuis in Zwolle. Bij varkens komt dit defect veel voor. De afwijkende varkensharten werden me per post toegestuurd.”
De jonge chirurg bewaarde ze thuis in de ijskast en nam er geregeld een mee naar de kliniek om te zien hoe hij het defect het best kon opereren. „Op een gegeven moment zeiden de cardiologen: „Jan, wij willen dat jij deze operatie gaat doen.” Waarop ik heb geantwoord: „Dat moeten jullie dan zelf maar tegen Eerland gaan zeggen.” Hoogleraren waren destijds pausen. Ik haalde het niet in mijn hoofd om hem te vertellen dat ik het beter kon dan hij.”
De cardiologen hadden evenmin de moed. „Ik heb Eerland toen gevraagd mij voor een halfjaar naar Engeland te sturen, om bij specialisten daar de kunst af te kijken. Dat vond hij een goed idee. In Engeland heb ik veel vrinden gemaakt, onder wie de bekende hoogleraren Dennis Melrose en Hugh Bentall in Londen.”
Modernere machines
Terug in Nederland deelde Homan de opgedane kennis met Eerland, die ermee aan de slag wilde gaan. Op dat moment grepen de cardiologen in. Ze wilden dat Homan de operatie zou uitvoeren. Met lood in de schoenen meldde hij het aan zijn leermeester, die gepikeerd reageerde.
„De zaterdag daarop kwam hij op de gang prof. Nieveen tegen, een van de cardiologen. „Joh, Nieveen”, zei Eerland, „ik hoor dat jij vindt dat Homan die operatie moet doen.” Nieveen begon te stotteren, maar uiteindelijk kwam het hoge woord er toch uit. „Collega Eerland, u vliegt uitstekend op een Boeing 747, maar hartchirurgie is iets voor straaljagerpiloten. Daar moet je jonge jongens voor hebben.” Eerland aarzelde even en zei toen: „Je hebt gelijk.” Hij liet me meteen roepen. „Jan, jij doet voortaan deze operaties.” Dat vond ik groots. Zo begon ik met openhartchirurgie, als net afgestudeerd algemeen chirurg. Thoraxchirurgie als afzonderlijk specialisme bestond nog niet, laat staan hartchirurgie.”
Voor zijn eerste complexe openhartoperatie, een gat in de wand tussen de twee hartkamers, liet Homan zijn twee kameraden uit Londen overkomen. „Ze stonden erbij om me zo nodig te corrigeren, maar het ging goed. Joop Dorlas bediende de hart-longmachine die we zelf hadden gemaakt. Later heb ik modernere machines gekocht.”
Geen compliment
De wetenschap dat beschadiging van de bundel van His bij een openhartoperatie tot een ernstige storing in de prikkelgeleiding kan leiden, een zogeheten hartblok, bracht Homan tot het ontwikkelen van een pacemaker, samen met de elektronicus prof. J. W. van den Berg. „Ik heb dat ding gelukkig nooit nodig gehad. Uiteindelijk is hij ingebracht bij een kaasverkoper uit Heerhugowaard die zo nu en dan met zijn kazen in de berm belandde, vanwege een kortdurende hartstilstand door een te lage frequentie. Later is onze pacemaker geperfectioneerd door Vitatron, producent van pacemakers.”
De dissertatie waarop de Groningse chirurg in 1960 cum laude promoveerde, bood een beschrijving van de eerste zeventien openhartoperaties die hij met zijn team uitvoerde. In 1963 werd hij benoemd tot lector, drie jaar later tot hoogleraar in de thoraxchirurgie. Vader Homan van der Heide aanvaardde de benoeming als een feit, net als de succesvolle ontwikkeling van de hart-longmachine. „Een compliment heb ik nooit van hem gehad. Néver! Dat deed die generatie niet. Ik nam die gewoonte over. Het was mijn vrouw die me daar later op wees. „Jan, je moet mensen eens een compliment geven. Dat werkt heel goed.” Zo heb ik het geleerd. Ik had het voorrecht te mogen werken in een fantastisch team, samen met collega prof. A. Eijgelaar. De saamhorigheid was geweldig.”
Pioniers
Naast hartoperaties voerde de Groningse hoogleraar tal van longoperaties uit, voornamelijk bij tuberculosepatiënten. „Vooraf bracht ik de risico’s goed in kaart. Mensen met hartafwijkingen waarmee ik geen ervaring had, stuurde ik door naar mijn vrind Bentall in Engeland. Natuurlijk ging er ook bij mij weleens wat mis, dat maakt je nederig. Registratie was in de medische wereld nog een onbekend fenomeen. Voor het ziekenhuis maakte ik als eerste een jaarverslag voor mijn eigen afdeling. Ik wilde weten hoe we presteerden.”
Medepioniers in de hartchirurgie waren de hoogleraren Schaepkens van Riempst in Utrecht, Brom en Nauta in Leiden en Boerema in Amsterdam. „Gerard Brom was veel socialer dan ik. Ik vond de dingen het liefst zelf uit. Aan Sander Schaepkens heb ik veel gezelligheid beleefd. Boerema was een bijzonder inventieve man, maar beduidend ouder, dat gaf een andere relatie.”
Van rivaliteit was volgens Homan geen sprake. „We hadden allemaal voldoende werk en kregen meer dan voldoende erkenning.” Door zijn contacten in Engeland werd de thoraxchirurg lid van twee Engelse travelling clubs van chirurgen. Eens per jaar maakten ze een buitenlandse reis om hun kennis te vergroten. „In de vergaderingen mocht nooit een voordracht worden gehouden over successen, maar alleen over de stommiteiten en de missers. Foute diagnoses, slangen die tijdens de operatie afknikten, dat soort dingen. Daar heb ik ontzettend veel van geleerd.”
Specialisme
Pas in 1973 ontstond officieel het specialisme hartchirurgie. „Toen kon ik mensen gaan opleiden, in totaal een stuk of twintig. De meesten zijn hoogleraar geworden, tot in Peking en Praag toe. Alle collega-hartchirurgen van het eerste uur zijn intussen gesneuveld. Ik ben de laatst overgeblevene.”
Ook bij ingewikkelde operaties probeerde Homan rust uit te stralen. „Als je zenuwachtig doet, wordt de hele ploeg om je heen ook nerveus. Dat moet je niet hebben, maar ik voelde altijd sterk de verantwoordelijkheid voor het leven van de mensen op tafel. Daardoor was ik toch wel blij dat ik op 63-jarige leeftijd dit werk vaarwel kon zeggen, om me nog een aantal jaren aan bestuurlijke functies te wijden. Vanaf mijn zeventigste was ik druk met mantelzorg voor mijn ouders in Zwitserland. Die zijn allebei stokoud geworden. Ook mijn vrouw ging kwakkelen. In de tijd die overbleef, was ik bezig met modelbouw. Boten, treinen, bestuurbare vliegtuigen… Dat doe ik nog steeds.”
De ontwikkelingen op zijn vakgebied bleef hij met belangstelling volgen. „Vooral de dotterbehandeling was een gigantische vooruitgang. Ook de kijkoperaties hebben veel veranderd. Een deel van de bypassoperaties wordt nu zonder hart-longmachine uitgevoerd. Daarna kwam het vervangen van hartkleppen via de bloedbaan. Door die baaierd aan nieuwigheden is het aantal openhartoperaties dusdanig verminderd dat de grote instituten moeten samenwerken om nog enig volume te houden. Dat was een ontwikkeling die geen mens destijds voorzag. Ook ik niet.”
Biografie
Jan Nico (Jan) Homan van der Heide
Geboren 25 december 1926.
Emeritus hoogleraar thoraxchirurgie aan het Universitair Medisch Centrum Groningen (1966-1990).
Erelid van de Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie.
Serie Kanjers in hun vak
Gepensioneerde medische topspecialisten blikken terug op hun loopbaan. Deel 1. Vrijdag 2 augustus deel 2: neuroloog prof. dr. Jan van Gijn.