Tijdens het Bijbellezen in een klas in het leerwegondersteunend onderwijs ging het eens over Simsons haar, dat „weder begon te wassen.” „Hoeveel jongens zouden niet denken dat Simson zijn haar in de gevangenis stond te wassen?”, vroeg Pieter Rouwendal zich af.
Uitgever dr. Pieter Rouwendal (46) uit Kampen, die ervaring heeft als docent godsdienst in het voortgezet onderwijs, somt moeiteloos tientallen voorbeelden op van zinsconstructies en moeilijke woorden in de Statenvertaling die vandaag de dag snel verkeerd geïnterpreteerd worden. Hij houdt daarom in zijn recent verschenen boek ”Statenvertaling A.D. 2019” (uitg. Brevier) een vurig pleidooi voor een revisie van de Statenvertaling. Daarbij richt hij zich ook rechtstreeks tot de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) in Leerdam, die Bijbels uitgeeft in de Statenvertaling. De GBS heeft echter laten weten geen medewerking te verlenen aan een dubbelinterview (zie kader).
U stelt in de inleiding van uw boek de vraag of de GBS wel een dienst aan God en Zijn Koninkrijk bewijst door vast te houden aan verouderde woorden. Dat klinkt scherp.
„Ik twijfel er niet aan dat de GBS handelt vanuit goede bedoelingen. Ze streeft oprecht naar een uitgave van een zo zuiver mogelijke vertaling van Gods Woord. Maar een goede vertaling gebruikt de woorden en de grammatica van de doeltaal. Dat was ook nadrukkelijk de opdracht van de statenvertalers. Doordat woorden van betekenis veranderen, is een woord dat in 1657 (toen de Statenvertaling uitkwam in een versie waarin zetfouten uit 1637 waren gecorrigeerd, RH) een goede vertaling was, dat niet automatisch ook in 2019. Een Bijbelvertaling is de sleutel tot de kennis van de openbaring van God. Door onbekende of van betekenis veranderde woorden te laten staan, wordt die sleutel weggenomen. Jezus spreekt daarover scherpe woorden in Lukas 11.”
De Statenvertaling in de GBS-editie voldoet volgens u niet aan de criteria van een goede vertaling?
„Het Nederlands kent sinds 1934 geen naamvallen meer, behalve in staande uitdrukkingen. Dat principe zou ook in een Bijbelvertaling moeten worden gehanteerd. In de GBS-editie komen de naamvallen echter gewoon voor. Bijvoorbeeld aan het begin van Genesis 1: „In den beginne...” Dat klinkt heel plechtig en eerbiedig, maar die uitdrukking betekende in die tijd hetzelfde als het hedendaagse „in het begin.” Daar was toen niets plechtigs aan.
Ook staan er woorden in de GBS-editie die in de loop der jaren een andere betekenis hebben gekregen. Jokken, bijvoorbeeld. Tegenwoordig betekent dat liegen, maar vroeger betekende dat: schertsen of grappen maken.”
Komt de Herziene Statenvertaling (HSV) meer in de richting van een goede vertaling?
„Omdat ik mij richt op mensen die alleen de GBS- of Jongbloededitie van de Statenvertaling gebruiken, of die behoren tot een kerk die de HSV niet heeft vrijgegeven voor kerkelijk gebruik, laat ik de HSV verder buiten beschouwing. Anders vertroebelt de discussie.”
Beoogden de opstellers van de HSV niet precies hetzelfde als u?
„Ik denk dat de uitgangspunten voor en methode van de revisie die ik voorstel, wel acceptabel zijn voor de kerken die de HSV hebben afgewezen. Daar wil ik het bij laten.”
De GBS heeft besloten om verouderde woorden in de Statenvertaling niet te vervangen, maar in een verklarende woordenlijst uit te leggen. U noemt dat een schijnoplossing.
„In de uitgave van de Statenvertaling uit 1888 zijn veel toen al verouderde woorden vervangen. Denk aan het voegwoord ”ende”, of het woord ”wijf”. Dat heeft de GBS allemaal overgenomen. Nu wordt gedaan alsof elke nieuwe wijziging afbreuk doet aan de zuiverheid van Gods Woord. Als de GBS dat standpunt consequent zou willen hanteren, moet ze eigenlijk teruggaan naar de Statenvertaling uit 1657.”
Ook dan zou een verklarende woordenlijst bijgevoegd kunnen worden.
„Het valt niet uit te leggen dat ”wassen” in het dagelijks leven schoonmaken betekent, maar in de Statenvertaling ”groeien”. Dan komt de Bijbeltaal los te staan van het dagelijks leven. Bovendien is het de vraag of het ethisch verantwoord is om mensen te vragen dit uit hun hoofd te leren. Met die jongens in het leerwegondersteunend onderwijs in mijn achterhoofd, denk ik van niet.”
Waar begint u in uw vertaalwerk? Bij de Nederlandse tekst van de Statenvertaling, of bij de grondtekst?
„Bij beide samen. Ik controleer aan de hand van de grondtekst of een door de Statenvertalers in 1657 gekozen woord in het Nederlands van nu nog steeds een juiste vertaling is.”
Er zijn kritische stemmen die beweren dat concordant vertalen eigenlijk onmogelijk is.
„De statenvertalers werkten niet zo stringent als weleens wordt gedacht. Sla de concordantie van Trommius er maar op na. Dan zie je dat eenzelfde woord zowel wordt vertaald met ”en”, ”ook” of ”mitsgaders” – waarvan overigens nog maar 25 procent van de Nederlanders weet wat dat betekent.”
De tekst van de Statenvertaling werd in 1888 gewijzigd. Wat is er sindsdien gebeurd?
„In de jaren zeventig van de vorige eeuw verscheen een revisie van de Statenvertaling waartoe het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) opdracht had gegeven. Die zogenoemde Tukkerbijbel –genoemd naar de hervormde ds. W. L. Tukker, voorzitter van de revisiecommissie– werd door de GBS afgekeurd. Een aantal kerkgenootschappen heeft zich toen verbonden aan de GBS-editie. Die editie werd vrijwel niet meer aangepast. In tegenstelling tot wat men echter denkt, gaat de GBS-editie niet terug op de editie uit 1657, maar op de door liberale theologen gereviseerde editie uit 1888. Bovendien is die revisie inconsequent: in het Oude Testament is ”manneken” bijvoorbeeld vervangen door ”mannetje”, terwijl ”manneken” het Nieuwe Testament is blijven staan. De GBS handhaaft die inconsequenties nog steeds.”
De GBS maakt soms duidelijk wel een keuze om woorden te vervangen: het woord ”pissen” wordt bijvoorbeeld vervangen door het eufemistische, verzachtende woord ”wateren”, terwijl het in de grondtekst in een denigrerende, minachtende context wordt gebruikt.”
Waarom is dat onterecht?
„De Heere dreigt in 1 Koningen 14:10 om al wat mannelijk is van het huis van Jerobeam uit te roeien. De Statenvertaling van 1657 vertaalde dat bewust met: „die aen de wandt pist”, al was het eufemisme ”wateren” toen ook al bekend. Het is immers God Zelf Die een denigrerend woord gebruikt. Hij laat op deze wijze zijn verachting blijken voor Jerobeam, die Hem had veracht. ”Wateren” doet geen recht aan het grondwoord en ook niet aan de keuze van de statenvertalers. ”Urineren” zou misschien wel kunnen. Hieruit blijkt overigens dat de statenvertalers niet bewust voor plechtige, verheven taal kozen, en dat de GBS dat zelf ook weet.”
In de HSV en in de Bijbel met uitleg (BMU), die overigens geen revisie is, zijn de kanttekeningen bij de Statenvertaling niet opgenomen. Wat vindt u daarvan?
„De kanttekeningen zijn bedoeld als onderdeel van de Statenvertaling. Als je de Statenvertaling echt recht wilt doen, moet je die er in een revisie bijnemen. Al kom je dan wel voor andere vraagstukken te staan. Zo is de uitleg die de statenvertalers gaven, soms gedateerd. Denk aan geldeenheden of wetenschappelijke inzichten. Maar het is wel duidelijk een punt van overweging om de kanttekeningen bij de vertaling zelf op te nemen.”
U hebt in uw boek een gereviseerde versie van het Bijbelboek Genesis opgenomen. Bent u al bezig met een van de andere 65 Bijbelboeken?
„Nee. Het is een monnikenwerk. Met alleen het boek Genesis ben ik al meer dan een jaar aan het werk geweest. En het is nodig dat andere mensen meekijken, want ik heb ook mijn blinde vlekken. Ik heb hier alleen mee willen aantonen dat het lastig, maar zéker mogelijk is om tot een revisie van de Statenvertaling te komen die recht doet aan de principes van de statenvertalers. En ik wil argumenten en een voorbeeld bieden bij het voorstel dat op de synode van de Gereformeerde Gemeenten ligt, om de verouderde taal zelf aan te passen als de GBS blijft weigeren. Het is hard nodig.”
Bent u beschikbaar als er gevraagd wordt om een vervolg?
„Ik wacht de reacties af. Mocht het mogelijk of wenselijk blijken om samen met anderen aan een vervolg te werken, dan sta ik er zeker voor open om mee te denken hoe dat vorm moet krijgen.”
Genesis 1:1-10 in de revisie van Pieter Rouwendal
In zijn publicatie presenteert dr. Rouwendal een voorstel voor een revisie van de tekst van het Bijbelboek Genesis in de Statenvertaling. Hij verantwoordt elke wijziging in een voetnoot. De tekst van Genesis 1:1-10 (hier opgenomen zonder noten):
1 In het begin schiep God de hemel en de aarde. 2 De aarde nu was woest en leeg, en duisternis was op de afgrond; en de Geest van God zweefde op de wateren. 3 En God zei: Er zij licht. En er werd licht. 4 En God zag het licht, dat het goed was; en God maakte scheiding tussen het licht en tussen de duisternis. 5 En God noemde het licht dag en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest, de eerste dag. 6 En God zei: Er zij een uitspansel in het midden van de wateren en dat make scheiding tussen wateren en wateren. 7 En God maakte het uitspansel en maakte scheiding tussen de wateren die onder het uitspansel zijn en tussen de wateren die boven het uitspansel zijn. En het was zo. 8 En God noemde het uitspansel hemel. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest, de tweede dag. 9 En God zei: Dat de wateren onder de hemel in één plaats vergaderd worden en dat het droge gezien wordt. En het was zo. 10 En God noemde het droge aarde en de vergadering van de wateren noemde Hij zeeën. En God zag dat het goed was.
Pieter Rouwendal
Pieter Rouwendal (46) werd geboren in Apeldoorn, in een gezin dat behoorde tot de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Hij studeerde theologie in Utrecht, waar hij in 2002 afstudeerde op een doctoraalscriptie over dr. C. Steenblok en het aanbod van genade. Hij was negen jaar docent godsdienst aan de Jacobus Fruytier Scholengemeenschap. Vervolgens werkte hij acht jaar bij uitgeverij Kok.
Sinds 2012 heeft Rouwendal zijn eigen uitgeverij, Brevier. Het kantoor is gevestigd in Kampen, waar Rouwendal met zijn gezin woonachtig is en aangesloten is bij de plaatselijke gereformeerde gemeente.
In 2017 promoveerde hij op een onderzoek naar predestinatie en prediking in de gereformeerde theologie van Genève.
Reactie GBS
De Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) is vorige maand gevraagd om medewerking te verlenen aan een dubbelinterview met dr. Rouwendal. Secretaris ds. A. van Heteren heeft echter laten weten dat de GBS afziet van het geven van een reactie in de krant. „Om op adequate wijze te kunnen reageren op de inhoud van de publicatie van dr. Rouwendal, is tijd en studie nodig. Op korte termijn is dat niet mogelijk voor ons. We zullen te zijner tijd aandacht aan de publicatie besteden in ons eigen blad Standvastig.”