Ook niet-artsen voeren religieuze jongensbesnijdenissen uit. Dat meldde televisieprogramma Nieuwsuur donderdag op basis van eigen onderzoek. Hoogleraar Johan Legemaate: „Als je bedenkt welke schadelijke gevolgen een verkeerd uitgevoerde besnijdenis voor een jong kind kunnen hebben, vind ik dat ernstig.”
Al een kleine tweeduizend jongetjes heeft de Joodse Herman Loonstein besneden. Alle voorhuiden heeft hij bewaard en het is zijn wens dat ze met hem meegaan in zijn graf.
Dat vertelde Loonstein donderdag in de uitzending van Nieuwsuur. De man is in het dagelijks leven advocaat en fungeert daarnaast als moheel (besnijder). Loonstein zegt bekwaam te zijn om te kunnen besnijden, want hij legde hiervoor ooit een examen af bij het Nederlands Israëlitisch kerkgenootschap. Maar omdat Loonstein geen arts is, mag hij wettelijk gezien geen besnijdenissen uitvoeren.
Inspectie
Hoewel Loonstein al vele jongetjes heeft besneden, is hij hiervoor nooit op de vingers getikt door de Inspectie Gezondheidszorg. Dat komt, zegt de Inspectie tegen Nieuwsuur, omdat er nooit meldingen over Loonsteins activiteiten zijn binnengekomen. De advocaat beweert dat hij niets met de Inspectie te maken heeft. Besnijdenis is volgens hem een religieuze zaak waar de overheid niets over te zeggen heeft. Loonstein: „Als ze me zouden benaderen, dan vraag ik: „wie is u?” Ik heb niets met de Inspectie te maken.”
In Nederland wordt ieder jaar bij 10.000 tot 15.000 joodse en islamitische jongetjes de voorhuid weggehaald om religieuze redenen. Ook in islamitische kring zijn er niet-artsen die kinderen besnijden. „Af en toe hoor je wel eens verhalen dat een niet-arts het doet en daarom ook niet verdooft, want dat mag alleen een arts”, zegt Sücrü Genco, eigenaar van besnijdeniskliniek Vatan besnijdeniskliniek in de uitzending. Soms wordt volgens hem gezegd dat er een arts uit het buitenland wordt gehaald die dan zo’n twintig à dertig jongetjes besnijdt. Maar het is volgens hem dan de vraag of die persoon uit het buitenland werkelijk arts is.
Verkeerd signaal
Het is al jaren bekend dat niet-artsen besnijdenissen uitvoeren, zegt Johan Legemaate, hoogleraar gezondheidsrecht bij het AMC in Amsterdam. Volgens hem zegt de wet niet letterlijk iets over jongensbesnijdenis. „Wel is er een algemene bepaling dat je bij een ander geen lichaamsweefsel mag verwijderen als je geen arts bent. Hieronder valt ook jongensbesnijdenis. De Inspectie Gezondheidszorg houdt hierop toezicht en dient in actie te komen als duidelijk wordt dat deze wettelijke bepaling wordt geschonden.”
Het wordt tijd dat de besnijdenispraktijk in Nederland eens goed tegen het licht wordt gehouden, vindt Legemaate. „Het kan niet zo zijn dat de Inspectie Gezondheidszorg niks doet zolang er geen misstanden zijn. Niet-artsen hun gang laten gaan, is een verkeerd signaal. We hebben niet voor niets zo’n lijst. Als je bedenkt welke schadelijke gevolgen een verkeerd uitgevoerde besnijdenis voor een jong kind kunnen hebben, vind ik dat ernstig. Die wet is er voor om dat soort misstanden zoveel mogelijk tegen te gaan.”
Naar aanleiding van het onderzoek van Nieuwsuur gaat de Inspectie Gezondheidszorg in gesprek met Loonstein.
Loonstein was vrijdagmorgen niet bereikbaar voor commentaar.
Het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) verwees voor een reactie naar het Centraal Joods Overleg. „Wij zijn weliswaar een Joodse organisatie, maar geen religieuze.”
Het CJO liet na intern beraad weten niet op de kwestie te willen ingaan.