Aarzelingen bij erkenning leed remonstranten
Verzoenende woorden sprak dr. De Reuver woensdag, vierhonderd jaar na de uitzetting van de remonstranten. Niet iedereen kan hem volgen. „De consequenties van Arminius’ dwalingen waren groot.”
De scriba van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), dr. René de Reuver, sprak woensdag in Utrecht openlijk uit dat de eerste kerkscheuring op protestants erf „een pijnlijk moment was dat diepe sporen heeft achtergelaten.”
Ds. A. J. Mensink, voorzitter van de Gereformeerde Bond in de PKN, „kan meekomen” in de opmerkingen van dr. De Reuver dat de remonstranten veel leed hebben ervaren in 1619, zegt hij. „Het zal ongetwijfeld een moeilijk moment zijn geweest. Iedereen die buiten de kerk komt te staan, zal dat zo ervaren.”
Historisch gezien vindt hij de uitspraken van dr. De Reuver lastig. „Kun je de remonstranten van toen vergelijken met die van nu? De huidige remonstranten hebben zich een kant op ontwikkeld waarin hun broeders uit 1618 zich niet zouden herkennen.”
Tegelijk mist de predikant uit Elburg een inhoudelijk oordeel vanuit de PKN over het conflict met de remonstranten. „Er worden geen excuses gemaakt. Vindt de PKN dat het op de Dordtse synode anders had moeten lopen? Hadden ze de remonstranten erbij moeten houden? Daar ben ik wel benieuwd naar. En ook: hoe kijken de remonstranten op hun heenzending terug? De synode nam ten opzichte van de gedachten van Gomarus een gematigd standpunt in, waar remonstranten zich ook prima in hadden moeten kunnen vinden. Waarom zijn ze er dan toch uitgestapt?”
Dr. De Reuver ontving woensdag „vijf nieuwe artikelen van de remonstranten.” Ds. J. M. J. Kieviet, voorzitter van de vereniging Protestants Nederland en christelijk gereformeerd emeritus predikant, mist in het pamflet en de reactie van dr. De Reuver erop essentiële zaken. „De kerk waarvan dr. De Reuver scriba is, heeft nog steeds uitnemende papieren als basis: de gereformeerde belijdenis. In zijn reactie op het remonstrantse pamflet verwijdert de scriba zich wel erg ver van deze formulieren van enigheid.Het zal waar zijn dat de samenleving de stem van de kerk nodig heeft, maar het is wel belangrijk wat die stem zegt. In dit pamflet klinkt het hart van de Bijbelse boodschap niet echt door.”
Worden remonstranten met deze erkenning niet te veel in een slachtofferrol gedrukt?
Ds. Mensink: „Die vraag kun je zeker stellen. De remonstranten stelden zich tijdens de vergaderingen niet heel meegaand op. Tot het laatste moment probeerden ze de agenda te wijzigen. Nu was de context van de hele vergadering ook heel geladen. Maar wat hebben zij gedaan om een breuk te voorkomen? Hebben ze zelf wel laten zien dat ze het conflict wilden oplossen? Iets anders: In de argumenten van degenen die in 1834 en in 1886 afgescheiden zijn, zat ook een waarheidselement. Gaan we hun leed nu ook erkenning geven?”
Ds. Kieviet: „De historische werkelijkheid moet recht worden gedaan. De constatering van de wegzending op 14 januari 1619 als een pijnlijk moment is historisch juist en daarom op zichzelf terecht. In de Acta van de synode kom je die pijn ook tegen. Maar het is onjuist om die pijn en emotie alleen te constateren bij de remonstranten. De vergadering had zich vóór die beslissende dag wekenlang beijverd om helderheid over het gevoelen van de remonstranten te krijgen. Maar dezen weigerden zich te voegen in de orde van de vergadering. Opmerkelijk is dat het vooral de gecommitteerden van de overheid geweest zijn die zich danig ergerden aan het trainerende gedrag van de remonstranten.
Dat de voorzitter hen wegzond, geeft het belang aan van wat er aan de orde was. Het betrof een zaak van eeuwigheidsgewicht. Waar valt de ultieme beslissing aangaande de zaligheid van zondaren: bij de mens of bij God? Dat was de kwestie! De vaderen van Dordt hebben zich niet van de wijs laten brengen en hebben, geplaatst voor de keuze, de waarheid laten wegen boven de vrede. Verdraagzaamheid is een groot goed, maar er is een grens aan.
Hiermee wil ik niet ontkennen dat er voor en tijdens de synode ook onzuivere woorden en onheilige krachten waren. Ongetwijfeld aan beide kanten. Maar we mogen de diepste bedoeling van ‘Dordt’ niet vergeten: de erkenning dat God God is.”
Dr. De Reuver wil de verbinding tussen de kerken te zoeken. Hoe kijkt u daartegenaan?
Ds. Mensink: „Het past in de hele teneur van de Protestantse Kerk om de veelkleurigheid te benadrukken. We hebben elkaar als kerken nodig. We moeten niet over verschillen te praten, maar over onze overeenkomsten, wordt dan gezegd. Dat is prima, als de waarheidsvraag ook maar gesteld mag worden. Het gaat uiteindelijk niet om de verbinding tussen christenen, maar om het rechte spreken over God. Als de genadeleer in het geding is, is God Zelf in het geding. Het Nieuwe Testament geeft duidelijk aan dat wij de waarheid over God moeten bewaren en ervoor moeten waken dat die niet scheefgetrokken wordt. De Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt rake dingen over verkiezing en genade. Dan vind ik dat je als scriba van de PKN ook mag zeggen: hier liggen grenzen. Alleen praten over verbinding vind ik verhullend.”
Ds. Kieviet: „Het is niet verkeerd wanneer kerken met elkaar in gesprek zijn. Maar de remonstranten hebben zich sinds de 17e eeuw wel erg ver verwijderd van de grondslag waarop de vaderlandse kerk in de tijd van de Republiek was gebaseerd. De weg die zij sindsdien zijn gegaan, geeft aan waar we blijven wanneer genade geen genade meer is. Gemeten aan het huidige remonstrantse gedachtegoed lijken de afwijkingen van Arminius maar subtiel. In een bepaald opzicht was Arminius nog een gereformeerd en bevindelijk prediker. Maar de consequenties van zijn dwalingen waren groot. De tijd heeft het geleerd.Daarom: een schip op het strand is een baken in zee.”