Een wandeltocht door het vlakke Zeeuws-Vlaanderen is verre van saai. Zo nu en dan waan je je in het buitenland. Grote kans dat je even later inderdaad de grens bent overgestoken. Een actie die vroeger een heel stuk spannender was dan nu.
De VVV Zeeland biedt drie smokkelroutes aan. De routes, twee wandelingen en een fietstocht, passeren veelvuldig de grens met België. De tochten beginnen recht onder Terneuzen, handig voor wie via de Westerscheldetunnel naar Zeeuws-Vlaanderen rijdt. Zijn er in de omgeving tweewielers te krijgen? Bellen naar alle fietsenwinkels op de 50 kilometer lange route levert overal hetzelfde antwoord op. Fietsen worden niet verhuurd; wellicht wel aan de wat meer toeristische kust, maar niet in het grensgebied. Dan maar te voet langs de grens. De wandeling wordt aangegeven met wandelknooppunten. Al snel is duidelijk dat er alleen bordjes staan als het strikt noodzakelijk is. Geen bordje? Gewoon rechtdoor blijven lopen.
De route begin in het dorpje Zuiddorpe. Het centrum heeft een brede laan met hoge bomen en bijzondere, meestal wat vervallen panden. Je waant je hier in Frankrijk. Alleen mannen die jeu de boules spelen ontbreken. De twee restaurants in de hoofdstraat staan vooral bekend om hun gerechten met asperges. Zuiddorpe is met zijn zandgrond het centrum van de Zeeuwse aspergeteelt.
Het is fijn om in het verlaten gebied gezelschap te hebben van Simon de Smokkelaar. Simon is het digitale wandelmaatje, en speelt een hoofdrol in de route van de VVV. Op de route wordt met symbolen aangegeven wanneer het tijd is voor een volgend filmpje. Op de website van de route –te bekijken met de eigen telefoon– vertelt Simon een raadsel of een anekdote over het smokkelen.
Buiten de bebouwde kom wordt het weids en leeg. Een boer op zijn trekker zwaait. „Vast niet van hier”, zie je hem denken. Als het asfalt is overgegaan in betonplaten valt op dat de elektriciteit hier nog boven de grond loopt. Is dit België? Simon biedt uitkomst en wijst op de grenspalen.
Verder gaat het langs koolzaadvelden, bomenkwekers, uitgestrekte akkers. Het begint te wennen om nu eens in België te lopen en dan weer in Nederland. Weten in welk land je bent was aan het begin van de tocht nog een uitdaging, inmiddels minder.
Vrouwelijke botersmokkelaars
Het is wel fijn als de telefoon een volle accu heeft, want Simon heeft genoeg verhalen. Over botersmokkel in de jaren 50 bijvoorbeeld. De boter was bij de zuiderburen dubbel zo duur als in Nederland. Omdat vrouwen niet gefouilleerd mochten worden door mannelijke douaniers, waren zij volop betrokken bij het smokkelen van boter. Ze naaiden lange jurken vol met zakjes aan de binnenkant, waar de boter in verdween. Tot de douaniers op het idee kwamen om verdachte vrouwen in het douanekantoortje bij de kachel te zetten. Zodra de boter begon te druppelen waren ze er gloeiend bij.
In een ander filmpje over grensverkeer wordt een link naar nu gelegd. Sigaretten, alcohol, gezondheidszorg, studie en een huis zijn in België goedkoper – en benzine. Dus zien we Simon zijn auto volgooien en terugrijden naar Nederland. Helaas voor de wandelaar met een dieselauto blijkt die brandstof in België nu net niet goedkoper.
Het dorp Overslag ligt op de helft van de route. Na 7 kilometer lopen zou het fijn zijn om ergens wat te kunnen eten of drinken, maar die hoop blijkt ijdel. Frituur De Grenspost gaat pas aan het eind van de middag open. Het is zaak tijdens de wandeling voldoende eten en drinken mee te nemen, want langs de route is er, zeker buiten het hoogseizoen, weinig te krijgen.
Overslag is vooral beroemd om zijn vele grenspalen en zijn bijzondere geschiedenis. Het dorp ligt deels in Nederland en deels in België. De huidige cafetaria –in goed Vlaams ”frituur” geheten– ,was vroeger het douanekantoor, meldt een informatiebord. De voordeur ligt aan de Belgische kant, de achterdeur aan Nederlandse. Wie dus via de ene deur binnenkomt en via de andere met zijn zakje friet vertrekt, is de grens gepasseerd. De Vlamingen zeggen overigens consequent friet. Met ”patat” verwijzen ze naar een aardappel.
Tijdens het lezen van het informatiebord stopt een auto en meldt zich spontaan de gids voor het komende uur. John van Eck weet als heemkundige alles over de geschiedenis van het dorp. Hij zorgde ervoor dat Overslag informatieborden kreeg die vertellen over de grens, het smokkelen en de overslag van goederen over de grens.
Broodje kaas
De Scheveninger werd naar eigen zeggen ooit aangenomen als bankdirecteur in Zeeuws-Vlaanderen, omdat hij Frans sprak. „En de Franstaligen rond de grens hebben geld.” Over het verschil tussen „Ollanders” en Vlamingen kan de gepensioneerde Van Eck met smaak vertellen. „Lunchen met alleen een broodje kaas en een glas melk is hier echt uit den boze. Om huis en tuin geven de mensen hier niet zoveel, maar eten en drinken is erg belangrijk.”
Na het aangename onderhoud met Van Eck is het tijd om aan de terugreis te beginnen. Door wegwerkzaamheden zijn de paaltjes met knooppuntenbordjes verdwenen. Google Maps en een beetje geluk brengen uitkomst. Na een wandeling van ruim 13 kilometer is Zuiddorpe het eindpunt. Dankzij Simon en John kwam een bijzondere, vrij onbekende geschiedenis tot leven.
Omdat de terugreis nog lang is, is de tweede wandeling van ruim 10 kilometer rond Philippine wat te veel van het goede. Het dorp Philippine is vooral bekend om zijn vele mosselrestaurants. In het weekend staat het dorp vol met Belgische auto’s. De zuiderburen houden wel van het Zeeuwse goud. Ooit stond het dorp in verbinding met de Westerschelde, maar tegenwoordig komen de mosselen uit Yerseke.
De tocht in de buurt van het mosseldorp voert langs plekken waar in de Eerste Wereldoorlog een hoogspanningsdraad ervoor zorgde dat soldaten niet overliepen naar de vijand. Ook werd op deze manier spionage en smokkel voorkomen.
De eigenaar van restaurant De Oude Haven vertelt zijn gasten over zijn familie die aan „de draad” woonde. „In die tijd hadden de mensen nog geen elektriciteit. Ze wisten dus niet wat het was en ook niet dat het gevaarlijk was. Soms was er iemand zo nieuwsgierig dat hij met een stok op de draad met 2000 volt sloeg. De elektriciteitsdraad kostte honderden levens.”