Wanhopig schaapjes tellen
Twee uur ’s nachts. Iedereen is in diepe rust, maar jij ligt klaarwakker naar de muur te staren. Terwijl je ’s avonds zó moe was. Herkenbaar? Die kans is vrij groot, want ruim een op de vijf Nederlanders heeft last van slaapproblemen. Het frustrerende: snelle oplossingen zijn er niet. „Een slaappatroon veranderen heeft tijd nodig.”
We slapen allemaal weleens slecht. Vanwege stress, slecht nieuws in de familie of omdat een van de kinderen ziek is. Een paar rusteloze nachten kunnen we nog wel aan, maar het wordt een ander verhaal als inslapen standaard niet lukt. Of als we maar een paar uur per nacht slapen. Dat haalt alles overhoop. „Dan ben je prikkelbaar, rusteloos en voortdurend vermoeid”, zegt Floris Wouterson. Hij had jarenlang een goedbetaalde baan in de financiële sector. Maar het werk viel hem zwaar en hij kreeg last van slapeloosheid. Na een tijdje doormodderen gooide hij het roer om. Nu is Wouterson slaapcoach en auteur van het boek ”Superslapen. Praktische lifestyle-principes voor je beste nachtrust ooit”.
Hij begeleidt vrijwel dagelijks mensen met slaapproblemen. Waar hij zich vooral over verbaast: hoe ‘normaal’ het wordt gevonden om slecht te slapen. „Mensen nemen het voor lief, ook als het probleem behoorlijk serieus is. Ze denken dat het wel weer goed komt, dat het een fase is waar ze doorheen moeten. Maar hoe langer je ermee rondloopt, hoe hoger de drempel is om er iets aan te gaan doen.”
Luieriken
In 2017 deed het Centraal Bureau voor de Statistiek nog een groot onderzoek naar de slaapgewoonten van Nederlanders. Zo’n 20 procent van de mensen van 12 jaar en ouder had naar eigen zeggen problemen met slapen. Ze vallen bijvoorbeeld moeilijk in slaap of worden te vroeg wakker. Vrouwen hebben er vaker last van dan mannen, ouderen vaker dan jongeren en mensen met hoge inkomens minder vaak dan mensen met lage inkomens.
Waar komen die slaapproblemen vandaan? Een duidelijk aanwijsbare oorzaak is er niet, het is vaak een optelsom van verschillende factoren. Neem de tijd waarin we leven: alles moet snel, snel, snel en we kunnen ons nergens meer lang op concentreren. „Dat komt vooral door de smartphones en de tablets”, zegt Wouterson. „Natuurlijk hebben die apparaten ons veel goeds gebracht, maar ze zorgen ook voor een versnippering van de aandacht. Ik zie het bij mijn studerende kinderen: ze kunnen nauwelijks een tijdje gefocust blijven zonder zich te laten afleiden door een notificatie.”
Door alle informatie komt ons brein ’s avonds en ’s nachts moeilijk tot rust. Om nog maar niet te beginnen over het blauwe licht van die schermen. Dat heeft invloed op onze biologische klok en kan de slaap flink verstoren.
Hoe we aankijken tegen slaap, heeft ook te maken met de manier waarop we opgevoed zijn. Wat horen we over slapen tijdens onze kindertijd? „Mijn vader riep vroeger altijd dat uitslapen voor luieriken was”, zegt de slaapcoach. „Hij zette dan de radio hard aan en maakte zo veel lawaai dat we sowieso niet verder konden slapen. Op die manier ben ik uitslapen als iets negatiefs gaan ervaren.”
Genen
Uit recent onderzoek blijkt zelfs dat aanleg voor slapeloosheid deels erfelijk bepaald is. Er zijn genen in onze hersenen die slaapproblemen kunnen veroorzaken. „De risicogenen zitten bijvoorbeeld in delen van de hersenen die spanning verwerken”, zei slaaponderzoeker Eus van Someren, hoogleraar neurofysiologie bij de VU, twee weken geleden tegen RTL Nieuws. Samen met Danielle Posthuma, hoogleraar gedragsgenetica aan de VU, deed hij grootschalig internationaal onderzoek naar slaapproblemen. „Goede slapers gebruiken hun slaap om lastige dingen een plek te geven. Na een nachtje erover te hebben geslapen, voel je je de dag erna minder gespannen. Bij mensen met slapeloosheid gaat dat minder goed. Het gevolg is dan dat de spanning zich als het ware opstapelt.”
De hoogleraar is positief over oplossingen voor mensen met slaapproblemen. „We hebben niet morgen een medicijn, maar we hebben nu wel de zevenmijlslaarzen aangetrokken.”
Slaappil
Dé pasklare oplossing voor een slaapprobleem bestaat dus (nog) niet. Mensen grijpen vaak naar een slaappil. Door huisartsen wordt deze medicatie zo nodig voorgeschreven als iemand met slaapproblemen op consult komt. In eerste instantie vaak kortdurend, en in een kleine dosis. „Toch maak ik me zorgen over het slaapmedicatiegebruik”, zegt Wouterson. „Het werkt verslavend. Als je niet meer kunt slapen zonder een slaappil, ben je nog verder van huis. Het is geen langetermijnoplossing.”
De slaapcoach pleit in zijn boek voor andere oplossingen. Hij noemt een aantal tips om te zorgen voor een betere nachtrust. Zo zijn routines belangrijk. „Ga elke dag op hetzelfde tijdstip naar bed en sta op hetzelfde tijdstip op, hoe slecht je ook hebt geslapen. Probeer de regelmaat terug te krijgen in je slaapschema.”
Lukt het slapen echt niet? Zoek dan vooral hulp. „Daarbij is het belangrijk je te realiseren dat een slaappatroon niet van de ene dag op de andere rechtgetrokken is. Acceptatie is belangrijk. Veel mensen zitten op een grote doorbraak te wachten, maar die komt niet. Het gaat om kleine stappen die je elke dag zet. Net als druppels water die langzaam een steen uithollen.”
„Drie uur slaap per nacht is veel voor mij”
Een nacht doorslapen? Dat is Dinie Geurtsen (49) uit het Utrechtse Elst al bijna twintig jaar niet meer gelukt. Ze slaapt maximaal drie uur. Overdag probeert ze zo wakker mogelijk te blijven. „Ik doe mijn best om goed te functioneren, maar fit ben ik nooit.”
Soms ging ze midden in de nacht ramen zemen en stoffen. Om toch maar de nacht door te komen. En in de hoop dat ze na die huishoudelijke klussen zo moe zou zijn dat ze wel de slaap kon vatten. „Daar ben ik mee gestopt”, zegt Dinie Geurtsen. „Mijn dag- en nachtritme was overhoop. Nu heb ik mezelf aangeleerd om ’s nachts zo rustig mogelijk te blijven liggen.”
Geurtsen, werkzaam in de ouderenzorg, heeft al bijna twintig jaar last van slaapproblemen. In het begin dacht ze nog dat het tijdelijk zou zijn. Maar toen het niet overging, stapte ze naar de huisarts. Daarna volgde maatschappelijk werk en een bezoek aan de psycholoog. Ze heeft zelfs anderhalf jaar therapie gevolgd bij Eleos. Niets hielp genoeg. „Al ben ik blij met de therapie, daardoor heb ik in ieder geval mijn ritme weer op peil gekregen.”
Ze heeft geen idee wat de oorzaak is van haar problemen. Grote zorgen zijn er niet, en ze is verder gezond. „Het is erin geslopen. Mijn moeder had er ook last van. Gelukkig slapen onze kinderen tot nu toe heel goed.”
Iedere avond gaat ze op tijd naar bed. Hoe moe ook, eenmaal in bed kan Geurtsen de slaap niet vatten. „Soms val ik wel meteen in slaap, maar dan word ik om twaalf uur alweer wakker. Lig ik daar de rest van de nacht te koekeloeren. Het gebeurt ook vaak dat ik pas tegen de ochtend in slaap val. Dan gaat de wekker en dan denk ik: kon ik nu maar éven blijven liggen.”
Knikkebollen
Het gebrek aan rust breekt haar iedere dag op. Zo moet ze vaak vechten tegen de slaap. Soms zit ze boven haar ontbijt al te knikkebollen. Autorijden is lastig, omdat Geurtsen bang is dat ze voor het stoplicht in slaap valt. „Dat is me één keer eerder gebeurd. Naar mijn werk rijd ik zelf, maar verder zit mijn man achter het stuur.”
Ook op het werk gaat het af en toe mis. „Zolang ik bezig blijf lukt het wel, maar het is me weleens overkomen dat ik in slaap viel terwijl ik met de oudjes aan de koffie zat. Laatst zei een man van 95 naast me: Je bent wel een beetje moe, hé? Dan schaam ik me vreselijk.”
Hoe moe ze ook is, de zorgmedewerker probeert toch normaal te blijven functioneren. „Ik ga gewoon mee naar verjaardagen en recepties. Ik ga er niet iets voor laten. Al hoor ik soms wel dat ik er zo slecht uitzie. Slaapgebrek tekent, vooral aan het einde van de week. Dan ben ik kapot.”
Ze gaat gewoon mee op vakanties en uitstapjes met het gezin, al is het in een andere omgeving haast nog moeilijker om in slaap te komen. „We zijn een keer naar Schotland geweest met de boot. Dan loop ik de hele nacht over die boot te spoken. Ik grap dan maar dat ik de volledige 24 uur meemaak. Ik blijf meegaan, de rest van het gezin hoeft niet te lijden onder mijn probleem.”
Therapie volgt Geurtsen op dit moment niet meer en ze slikt ook geen slaapmedicatie. „Dat is verslavend en je raakt er immuun voor.” Nu probeert ze de rusteloze nachten te accepteren. Ze blijft in bed liggen. Soms pakt ze een boek, als de verveling toeslaat. Of ze gaat even uit bed, om in een andere omgeving te zijn. „Gelukkig ben ik er nu wat rustiger onder. Ik kon vreselijk opstandig en kwaad zijn, maar dat is nu meer in balans.”
Ze tipt andere mensen met slaapproblemen om als het even kan in therapie te gaan, vooral als ze het probleem hebben dat ze van de nacht een dag gaan maken. „Mij heeft het erg geholpen om mijn ritme weer goed te krijgen.”
Bovendien kan therapie helpen met de acceptatie. „Ik heb geleerd dat het mijn probleem is dat dagelijks bij me hoort. Gelukkig krijg ik elke dag wat kracht om dingen te blijven doen. Al hoop ik dat ik ooit nog eens een hele nacht doorslaap.”
Drie mythes over slaap
In zijn boek ”Superslapen” ontkracht slaapcoach Floris Wouterson een aantal hardnekkige misverstanden over slapen.
Gemiddeld heb je acht uur slaap per nacht nodig.
„Dit is slechts een gemiddelde dat ooit berekend is, maar op de een of andere manier is dit de standaard geworden voor iedereen. De druk die mensen zichzelf hierdoor opleggen, heeft enorme nadelige effecten. De waarheid is dat iedereen anders is. Bovendien verandert je slaapbehoefte als je ouder wordt.”
Een hard matras is het beste.
„De hardheid van het matras maakt geen fluit uit. Elke fabrikant heeft daar bovendien zijn eigen methode en indeling voor. Het is veel belangrijker dat de wervelkolom goed kan ontspannen en herstellen in de nacht. Dit kun je het beste ter plaatse beoordelen door een matras uit te proberen.”
’s Nachts slecht geslapen? Een dutje overdag helpt om de slaap in te halen.
„Doe dit juist niet. Mensen met slaapproblemen mogen nooit toegeven aan hun drang om overdag te slapen. Dan gaat hun ritme nog meer overhoop en zal het ’s avonds lastiger worden om in te slapen. Sorry.”