Deze week heb ik de eer om de zogenaamde Girard Lezing te verzorgen. Het onderwerp is ”Eigenbelang, marktwerking en... deugden!”
De puntjes in deze titel willen erop wijzen dat het belang van deugden in de economie niet vanzelfsprekend is. Veel economen gaan uit van het calvinistische mensbeeld dat de mens geneigd is tot het kwade. Wij moeten niet al te veel rekenen op een deugdzame mens in de economie. Veeleer laten mensen zich leiden door hun eigenbelang. Ook het gezondheidsbeleid van staatssecretaris Blokhuis gaat ervan uit dat gedragsveranderingen alleen mogelijk zijn door strenge regulering i.p.v. door versterking van deugden (zoals matigheid).
Dat eigenbelang wordt echter steeds problematischer. In een economie waarbij de markt allerlei onvolkomenheden vertoont, kan eigenbelang op lange termijn desastreuze gevolgen hebben. Een voorbeeld is de milieuproblematiek. Wanneer iedereen alleen aan zijn eigenbelang denkt en lak heeft aan de gevolgen van zijn of haar handelingen voor het milieu, gaat dat ons op den duur zuur opbreken.
Ook de in 2008 ontstane economische crisis heeft ons geleerd dat eigenbelang zeer schadelijk kan zijn. Geldzucht verleidde bankiers ertoe veel risico’s te nemen, omdat zij daarvan profiteerden zolang de economie floreerde. Maar toen de economie omsloeg, werden de verliezen vervolgens afgewenteld op de samenleving. Meer deugdzaamheid bij bankiers (maar niet alleen bij hen!) had de crisis kunnen voorkomen of op zijn minst minder hevig gemaakt.
Je zou zeggen dat economen deze les ter harte hebben genomen en meer doordrongen zijn geraakt van het belang van deugden. Maar of dat werkelijk zo is, valt te bezien. De gedachte dat het nastreven van het eigenbelang goed is voor de economie heeft immers al oude papieren. Deze gedachte gaat onder anderen terug tot Adam Smith, de vader van de economische wetenschap. In zijn boek ”Wealth of Nations” stelde Smith namelijk dat de ondernemer die zijn eigen winst nastreeft onbedoeld, als door een onzichtbare hand, het welzijn van de samenleving dient. Deze ondernemer draagt volgens Smith meer bij aan de samenleving dan een ondernemer die zichzelf ten doel heeft gesteld om niet zijn eigen belangen, maar de belangen van de samenleving te dienen. Deugdzaam economisch handelen zou dan zelfs contraproductief zijn.
Het vreemde is dat Adam Smith in zijn andere boek, ”Theory of Moral Sentiments”, betoogt dat een samenleving alleen maar gelukkig kan zijn als mensen deugdzaam handelen. Zo stelt hij dat, waar mensen elkaar wederzijds helpen, daartoe aangemoedigd door deugden als liefde en vriendschap, de samenleving floreert en gelukkig is. Geen overheid is in staat om het geluk van de mensheid zozeer te bevorderen als de wijsheid en deugdzaamheid van mensen dat kunnen, beweert hij ergens anders.
De tweespalt in ons denken over de rol van deugden in de economie zien wij dus al terug bij Adam Smith. Maar het wordt pas echt interessant als wij dieper graven en op zoek gaan naar de theologische wortels van deze tweespalt. Hoe zit dat bij u en mij? Enerzijds vinden wij het heel belangrijk dat mensen eerlijk en vriendelijk zijn. Ook Paulus roept ons op om deugdzaam te zijn (Fil. 4:8). Anderzijds leggen wij ons al gauw neer bij ons gebrek aan daadkracht om het goede werkelijk te praktiseren en hopen wij dat God toch alles ten goede zal keren.
Interessant is dat Adam Smith hierover ook nagedacht heeft. In zijn ”Theory of Moral Sentiments” schrijft hij heel veel over de bedoeling die God met de mens had toen Hij deze schiep. Nauwgezette analyse laat zien dat de tweespalt in zijn spreken over het belang van deugden in de economie alles te maken heeft met zijn godsbeeld. In mijn lezing hoop ik dat verder uit te leggen; laat ik dat nu nog niet verklappen. Als u benieuwd bent, bent u van harte welkom om deze publiekslezing bij te wonen.
Johan Graafland is hoogleraar economie, onderneming en ethiek aan Tilburg University. Reageren? rubriekforum@refdag.nl