”Je brein de baas” is tegenhanger van ”Wij zijn ons brein”
Wie is de piloot in de bovenkamer: het bewuste of het onbewuste ik? Het onbewuste, stellen spraakmakende neurowetenschappers zoals Dick Swaab en Victor Lamme. Het bewuste, poneert André Aleman in zijn jongste boek. „Het meeste van wat we belangrijk vinden, gaat terug op een weloverwogen besluit.”
Van zijn boek over het seniorenbrein werden meer dan 40.000 exemplaren verkocht. Dat maakte uitgeverij Atlas Contact optimistisch over de verkoop van ”Je brein de baas”, het nieuwste boek van André Aleman. Er wordt zelfs op de radio mee geadverteerd. Uiterlijk doet het veel denken aan ”Het seniorenbrein”. Met één opvallend verschil: op de cover ontbreekt de aanbeveling van Dick Swaab.
Is dat toevallig?
„De uitgever vond het zinvol om mijn vorige boek aan te laten prijzen door een bekende collega. Het is mooi dat ze dat nu niet meer nodig vinden.”
Zou Swaab het hebben gedaan?
„Wat ik hem in een gesprek over de inhoud van dit boek vertelde, vond hij interessant. De verschillen van mening over het brein worden volgens hem wat op de spits gedreven. Wel houdt hij vast aan zijn reductionistische visie dat we ons brein zijn en dat onze wil er niet zo veel toe doet, omdat ons gedrag grotendeels gestuurd zou worden door onbewuste hersenprocessen.”
Alleen al door de titel lijkt uw boek een frontale aanval op Swaabs boek “Wij zijn ons brein”.
„Het is vooral een reactie op ”Het slimme onbewuste” van Ap Dijksterhuis en ”De vrije wil bestaat niet” van Victor Lamme. Die gaan nog verder dan Swaab. Ik ben de eerste om toe te geven dat veel hersenprocessen onbewust verlopen. Ik beweer ook niet dat je alles kunt bereiken als je het maar wilt. Mijn stelling is dat je je bewuste denken, waarvoor pakweg 10 procent van onze hersenen verantwoordelijk is, kunt inzetten om de rest van je brein aan te sturen. In ieder geval voor een deel. Het meeste van wat we belangrijk vinden, gaat terug op een weloverwogen besluit. Neem de route die ik fiets naar mijn werk. Die heb ik ooit bewust gekozen, pas daarna werd het afleggen ervan geautomatiseerd gedrag.”
Hoe is het mogelijk dat neurowetenschappers met dezelfde onderzoeksgegevens tot totaal verschillende conclusies komen?
„Het was een nogal opzienbarende ontdekking dat grote delen van ons brein onbewust werken, waardoor we veel op de automatische piloot doen of gestuurd door prikkels waarvan we ons nauwelijks bewust zijn. Dat staat haaks op hoe we ons doen en denken beleven. Vanuit een soort overreactie wordt de rol van het onbewuste nu te veel uitvergroot.
Het probleem is dat onbewuste en bewuste hersenprocessen in elkaar overlopen en elkaar beïnvloeden. Dat maakt onderzoek op dit gebied heel lastig. Onze hersenen bestaan naar schatting uit zo’n 80 miljard zenuwcellen, die elk zo’n 10.000 verbindingen hebben. We zullen waarschijnlijk nooit vast kunnen stellen hoe in die oneindige mix van combinaties en interacties bewustzijn ontstaat. Daar gaat mijn boek ook niet over. Ik richt me op de vraag wie uiteindelijk achter het stuur zit. Volgens collega’s zoals Swaab en Lamme zijn dat onze onbewuste hersensystemen; de bewuste hobbelen erachteraan. Ik beweer het tegenovergestelde, op basis van experimenten die aantonen dat beïnvloeding van het bewuste denken effect heeft op het handelen van mensen.”
Veel onderzoek dat de dominantie van het onbewuste onderstreept, deugt volgens u niet. Hoe kan dat?
„Het is in ieder geval veel minder hard dan vaak wordt gesuggereerd. Op het eerste gezicht lijkt het Libet-experiment, dat de dominantie van onbewuste hersenprocessen zou bewijzen, heel overtuigend (zie ”De kracht van bewust denken” HdV). Kijk je er kritischer naar, dan zijn er nogal wat vragen bij te stellen. Hoe komt het dat er niet altijd een onbewuste bereidheidspotentiaal is? Als die er wel is, waarom volgt er dan meer dan eens geen respons? En hoe valt te verklaren dat we de bereidheidspotentiaal kunnen beïnvloeden, zoals onderzoek intussen heeft aangetoond? Dat strijdt met het onbewuste ervan. Zelf heb ik het altijd een vreemde opvatting gevonden dat ons bewuste denken er niet zo veel toe doet. Dan zou ook cognitieve therapie geen zin hebben, terwijl we al jaren weten dat die effectief is. Bij deze therapie stelt de therapeut irreële ideeën van de patiënt aan de kaak, om die persoon te leren er anders mee om te gaan. Dat is een zeer bewust proces.”
Hoe reageren collega-neurowetenschappers op uw boek?
„Ik krijg veel instemmende reacties, ook van niet-gelovige collega’s. Het is niet zo dat mijn interpretatie van de onderzoeksgegevens voortkomt uit mijn reformatorische levensovertuiging. Ook de dominantie van het onbewuste kun je religieus motiveren. Swaab noemt zichzelf vanwege zijn determinisme een ”neurocalvinist”. Alles ligt al vast: in het brein. Ik heb eens tegen hem gezegd: „Ik ben een échte calvinist.” Calvijn leerde wel de predestinatie, maar hij was zeker geen breindeterminist, gezien zijn nadruk op het belang van discipline. Discipline vraagt om bewuste keuzes.”
U haalt veel onderzoek voor het voetlicht dat het belang van bewust denken moet staven. Hoe hard is dát onderzoek?
„Dat is een belangrijke vraag, die ik ook mezelf heb gesteld. Ik wil voorkomen dat ik me baseer op onderzoeksgegevens die evenmin de tand des tijds kunnen doorstaan. Het meeste onderzoek op dit gebied is in ieder geval harder dan het onderzoek dat de dominantie van het onbewuste zou bewijzen. Zo is er veel onderzoek gedaan bij mensen die bepaald gedrag willen veranderen. De groep die een bewust besluit neemt en zeer concrete ideeën heeft over het realiseren ervan, is veruit het meest succesvol. Dat bewijst de betekenis van een bewuste beslissing om ingesleten patronen te doorbreken.”
En dan is er het hersenonderzoek dat laat zien dat het mogelijk is om de eigen hersengolven te beïnvloeden, via neurofeedback.
„Ja, dat vind ik heel fascinerend. Na de ontdekking ervan in de jaren 70 is neurofeedback geannexeerd door alternatieve therapeuten. Vanwege die beunhazerij keerde de serieuze wetenschap zich ervan af. Het therapeutische nut van neurofeedback is nog steeds niet aangetoond, maar de mogelijkheid om door bewust denken onbewuste hersensignalen te corrigeren is een sterk bewijs voor mijn standpunt. Onderzoek dat we hier hebben verricht, wees uit dat twee derde van de deelnemers in staat is zijn hersenactiviteit op deze wijze te beïnvloeden. Niet alleen eeg-onderzoek maar ook fmri toonde dat aan. Je kunt met het bewuste deel van je brein onbewuste circuits activeren of onderdrukken.”
Wat verstaat u precies onder bewustzijn?
„Het besef van wat je denkt, doet of voelt. Daarin is overigens sprake van een glijdende schaal. Soms drink ik heel bewust mijn koffie. Met een hedendaagse term: mindful. Soms doe ik het gedachteloos. Soms op een wijze die ertussenin ligt.”
U oordeelt zeer positief over mindfulness. Omdat die uw opvatting over het brein onderstreept of ook vanwege het therapeutische effect?
„Beide. Het therapeutische effect is niet groter dan dat van bestaande behandelingen, maar we weten dat in de psychiatrie lang niet alles bij iedereen werkt, dus een extra optie is welkom. Bovendien zijn er aanwijzingen dat mindfulness depressiviteit kan voorkomen. Mensen met aanleg voor een depressie hebben gedachtenpatronen waardoor ze meer piekeren en daardoor in een negatieve spiraal belanden. Dat roepen ze niet op, het zijn automatische processen. Met behulp van mindfulness kun je leren die patronen te doorbreken en een verschuiving in de activiteit van hersennetwerken bewerkstelligen.”
U deelt niet de kritiek op mindfulness vanwege de oosterse achtergrond?
„Nee, de meeste mindfulnesscursussen zijn ontdaan van alle levensbeschouwelijke elementen. Bovendien is mindfulness niet specifiek oosters. Concentratie, meestal op een woord of een begrip, is net zo kenmerkend voor christelijke meditatie. Bewust leven in het hier en nu is zelfs rechtstreeks terug te voeren op de Bijbel. Denk aan Jezus’ woord dat we ons geen zorgen moeten maken voor de dag van morgen, maar moeten doen als de lelies op het veld en de vogels in de lucht.”
Welk effect heeft bekering op geautomatiseerde patronen in het brein?
„Daar is weinig onderzoek naar gedaan, maar een hoogleraar die gespecialiseerd is op het gebied van verslaving vertelde me dat twee soorten mensen in staat zijn van de ene op de andere dag te stoppen met verslavingsgedrag. Mensen die een nieuwe liefde vinden en mensen die tot geloof komen. De wil om het oude leven niet langer voort te zetten, blijkt in staat om diepgewortelde patronen te doorbreken.”
De kracht van bewust denken
Met ”Wij zijn ons brein” verschafte auteur Dick Swaab zowel zichzelf als zijn uitgever veel genoegen. Het boek maakte de befaamde neurowetenschapper ook bij het brede publiek tot een bekendheid. Voor uitgeverij Atlas werd de publicatie een kaskraker. Alleen in Nederland gingen honderdduizenden exemplaren over de toonbank. Er volgden vertalingen in onder meer het Engels, Duits en Chinees. Swaab houdt de lezer voor dat de mens uiteindelijk niet meer is dan een optelsom van zijn hersenfuncties.
Ap Dijksterhuis, hoogleraar psychologie in Nijmegen, en Victor Lamme, hoogleraar cognitieve neurowetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, zijn daarin nog explicieter. Lamme publiceerde een boek met de veelzeggende titel ”De vrije wil bestaat niet”. Het onbewuste brein neemt zelfstandig beslissingen, die pas later tot het bewustzijn doordringen. Aanhangers van deze opvatting weten zich gesteund door experimenten van de Amerikaanse neurowetenschapper Benjamin Libet. Die liet met behulp van elektro-encefalografie (eeg) zien dat aan bewuste handelingen een hersengolf voorafgaat die hij de bereidheidspotentiaal noemde. De conclusie van Libet was verstrekkend. Al meent de mens bewust iets te doen of te denken, het zijn de onbewuste hersenprocessen die hem daartoe aanzetten.
Naast waardering kregen Libet en zijn volgelingen de nodige kritiek te verduren. Niet alleen van bekende filosofen, onder wie de overtuigd atheïstische Herman Philipse, maar ook van collega-wetenschappers. In een interview voor het RD constateerde neurowetenschapper Jeroen Geurts: „Swaab stopt na de constatering dat er niet méér is dan het materiële. Dan blijf je volgens mij met een groot probleem zitten, alleen al in het taalgebruik. We kunnen over moraal niet spreken in de taal van de neurowetenschap. Een morele beslissing is geen schakeling van synapsen of iets dergelijks.” Ook emeritus hoogleraar Herman van Praag, in zijn jonge jaren pionier op het terrein van de biologische psychiatrie, verzet zich fel tegen de opvatting dat brein en geest samenvallen. „Daarmee maak je de mens tot het geestelijke equivalent van een skelet.”
Met zijn boek ”Ons brein de baas” gaat de Groningse neurowetenschapper André Aleman frontaal tegen wetenschappers zoals Swaab, Lamme en Dijksterhuis in. De hersenactiviteit kan door oefeningen bewust worden aangepast en informatie die proefpersonen tot zich nemen blijkt van invloed op hun bereidheidspotentiaal. Die is dus minder onbewust dan lang werd verondersteld, en moet wellicht worden gezien als de aanloop naar een bewuste intentie. Wat je doet en wie je bent, heeft veel te maken met wat je denkt en wilt, stelt Aleman.
”Je brein de baas. Over de rol van bewust denken”, door André Aleman; uitg. Atlas Contact, Amsterdam, 2017; ISBN 978 90 450 2697 ; 223 blz., € 19,99.
Prof. dr. André Aleman
André Aleman (1975) is hoogleraar cognitieve neuropsychiatrie bij de afdeling neurowetenschappen van het Universitair Medisch Centrum Groningen en de afdeling psychologie van de Rijksuniversiteit Groningen. Daarnaast is hij wetenschappelijk directeur van het Neuroimaging Center Groningen en gasthoogleraar aan de universiteit van Shenzhen in China. In 2011 publiceerde hij het boek ”Hersenspinsels”, waarin hij laat zien hoe onze hersenen ons voor de gek kunnen houden. In 2012 verscheen van zijn hand “Het seniorenbrein”, waarin hij ingaat op de vraag wat er met de hersenen gebeurt als we ouder worden. Eind 2011 ontving Aleman van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) een subsidie van 1,5 miljoen euro voor zijn onderzoek naar de onderliggende mechanismen van apathie bij schizofrenie. De Groningse neurowetenschapper is lid van de Gezondheidsraad en van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen.