Sommigen denken dat we er ooit allemaal mee gaan betalen: de bitcoin. Geen banken meer nodig dan. Voorlopig lijkt hij vooral een speeltje voor de speculant en kan de spaarder hem beter mijden.
Begin vorig jaar kostte hij zo’n 1000 euro, halverwege afgelopen december meer dan 16.000 euro: een explosieve stijging. Snel rijk worden, dat spreekt tot de verbeelding. Voeg daarbij de lage rente, die uitnodigt om eens te kijken naar alternatieven om rendement te behalen, en het wekt geen verbazing dat er een hype ontstaat rond deze en andere cryptomunten. Maar inmiddels is de waarde van de bitcoin teruggezakt tot onder de 10.000 euro.
Ik mis elk technisch inzicht in als revolutionair aangemerkte technologieën als blockchain en algoritmen. Die vormen de basis voor de digitale valuta’s. Minen (delven), zoals het heet, het creëren ervan, ik snap er niks van. Maar ik ben vast niet de enige. Waarschijnlijk plaatst de techniek velen voor een raadsel. Dat alleen al zou terughoudend moeten maken. Je stopt je geld toch niet in iets wat totaal ondoorzichtig voor je is?
Bovendien heb je niets of niemand om op terug te vallen als het verkeerd gaat. Regulering ontbreekt. Bij verlies van je sleutel, de toegangscode, of bij een hack van je computer, raak je alles kwijt, begrijp ik. Best wel eng allemaal. En alles op dit terrein speelt zich af in de anonimiteit. Geloof maar dat criminelen er blij mee zij.
Beleggen in de bitcoin? Zo mag je het niet noemen. Over het koersverloop valt immers –anders dan wat geldt bij traditionele vormen van vermogensopbouw– geen zinnig woord te zeggen. Als je aandelen koopt, word je mede-eigenaar van de vennootschap. Zij vertegenwoordigen een deelname in de waarde van dat bedrijf. De koersontwikkeling laat zich niet echt voorspellen. Dat is inherent aan deze ‘sport’. Maar door de plannen en resultaten van en de analyses over de onderneming en de algemene economische situatie goed te volgen, krijg je toch een aardige indicatie, al zijn verrassingen nooit uit te sluiten en kan de beurs opeens helemaal instorten.
De prijs van de bitcoin stuitert op en neer. Er is geen peil op te trekken. De eerdere rally bevordert de gretigheid van gelukzoekers om mee te doen en zorgt voor een verdere versnelling van de rit naar boven. En maar hopen dat er in de toekomst mensen zijn die tegen de dan nog hogere prijs willen instappen. Hoe lang gaat dat goed? Het risico neemt toe naarmate de digitale munt duurder wordt.
Degenen die de gok waagden voordat de koers fors begon te stijgen, zijn spekkoper. Zij kunnen cashen en hun winst verzilveren met het geld dat de nieuwkomers inbrengen. In die zin lijkt het op een piramidespel. Anderen noemen het een zeepbel, een bubbel, die vroeg of laat klapt.
Er klinken dan ook volop waarschuwingen: laat je niet gek maken. Van de minister van Financien bijvoorbeeld, van De Nederlandsche Bank (DNB) en van toezichthouder Autoriteit Financiële Markten (AFM). Zes grote vermogensbeheerders in Europa meldden vorige week dat ze zich niet op de cryptomarkt begeven. We willen niet dat onze klanten hun vingers eraan branden, lieten deze fondsen weten. Dat zegt toch wel wat.
De bitcoin trekt de aandacht en roept vooral hebzucht op. Iemand die als goed rentmeester zijn spaarcenten probeert te beheren of die verstandig wil beleggen, laat hem links liggen.