Dr. Joop Visser: Het mooie van Probus is de diversiteit
Overdag was dr. Joop Visser (76) onderwijsdirecteur en later hoofddocent bedrijfsgeschiedenis aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. In zijn vrije tijd was hij druk met kunst en cultuur. „Kort na mijn promotie, in 1986, vroeg de subfaculteit maatschappijgeschiedenis mij een studie kunst- en cultuurwetenschappen op te zetten. Dat leek me een mooie uitdaging. Dan kon ik me ook overdag met mijn hobby bezighouden.” Na vijf jaar maakte hij de overstap naar het Centrum voor bedrijfsgeschiedenis. „Ik heb destijds in Leiden economische en sociale geschiedenis gestudeerd, en daarna wat economie, dus dat sloot goed aan.”
In 2002 ging Visser met pensioen. Tenminste, officieel. „Een jonge medewerker van het centrum besloot een eigen historisch onderzoeksbureau te beginnen. Ondernemers konden hem inhuren voor het schrijven van de bedrijfsgeschiedenis. Ik ben hem daarbij gaan assisteren. Dat heb ik tot vorig jaar volgehouden. We schreven niet alleen in opdracht, maar initieerden ook zelf projecten. Zo hebben we biografieën over 300 Nederlandse ondernemers uit de periode 1850-1950 gemaakt. Mensen die Nederland groot hebben gemaakt. Het zijn zes delen geworden; elk jaar kwam er een deel uit. Al die activiteiten hebben me buiten het bekende zwarte gat gehouden.”
Tien jaar geleden trad hij toe tot Probus. „Eerder was ik al eens gevraagd voor de Rotary, maar daar had ik geen tijd voor. Van Probus ben ik na enige aarzeling lid geworden. Ik ben niet zo van de clubs. Na het kennismakingsbezoek heb ik besloten het toch maar te doen. Er zitten heel aardige mensen op.” Aan volk uit de onderwijswereld heeft Probus Delft 1 geen tekort. „We hebben onder anderen een paar gepensioneerde hoogleraren van de TU in ons midden. Zelf vind ik het plezierig om aan tafel te zitten met leden die een andere maatschappelijke achtergrond hebben. Het mooie van Probus is de diversiteit.”
Voor de inleidingen die hij verzorgde, maakte de voormalige docent gebruik van materiaal dat hij had liggen. „Ik ben ook lang aan het Hoger Onderwijs Voor Ouderen verbonden geweest. Uit de cursussen kon ik vrij eenvoudig een verhaal voor Probus destilleren. Ik heb ook weleens wat verteld over Hongarije. Toen ik met pensioen ging, heb ik daar een boerderijtje gekocht, waar we ons zo nu en dan even terug konden trekken. Om met de mensen daar te kunnen communiceren, ben ik de taal gaan leren. Dat is redelijk ingewikkeld, want er is geen enkele relatie met de Germaanse en de Romaanse talen. Ik ging me ook verdiepen in de geschiedenis en de cultuur van Hongarije. Het is leuk om dat wat je zelf hebt geleerd, aan anderen over te dragen. Eenmaal een onderwijsman, altijd een onderwijsman.”
Dit is deel 5 van een serie over leden van Probus Delft 1, de oudste Probusclub in Nederland.
::