Kerk & religie

Dr. Bart Wallet over antisemitisme: een veelkoppig monster

De verhouding tussen christenen en Joden was de eeuwen door moeizaam. Met zijn boek ”Christendom en antisemitisme” en de gelijknamige expositie in Museum Sjoel Elburg legt dr. Bart Wallet de oorzaak bloot. „Er is een onuitroeibare neiging om de oordeelsteksten op het Joodse volk toe te passen en de beloften op de christelijke kerk.”

24 November 2017 14:10Gewijzigd op 13 November 2023 13:41
Dr. Bart Wallet. beeld RD, Henk Visscher
Dr. Bart Wallet. beeld RD, Henk Visscher

Schrijven is voor historicus Bart Wallet een dagelijkse bezigheid. In de loop der jaren deed hij ook ervaring op in de museumwereld. Zo werkte hij in 2010 mee aan een tentoonstelling in het Joods Historisch Museum over de geschiedenis van Joden in Nederland na 1945. Dit jaar kreeg hij de gelegenheid om zelfstandig een expositie samen te stellen, als gastconservator bij Museum Sjoel Elburg.

Hoe ervoer u dat?

„In een museum geldt de wet dat je zaken moet visualiseren. Dat dwingt je om op een heel andere manier naar je historisch materiaal te kijken. Nederlanders willen korte, krachtige teksten bij sprekende beelden. Daardoor moet je je richten op de grote lijn.”

Tegelijk schreef u een boek.

„De visie die ik daarin heb neergelegd, vind je terug in de tentoonstelling. De directe brug wordt gevormd door tien grote tekeningen van kunstenaar Karel Kindermans, die speciaal voor de tentoonstelling en het boek zijn gemaakt. Ze bevatten tal van verwijzingen naar historisch beeldmateriaal. De belangstelling voor zowel de tentoonstelling als het boek is goed. Ik krijg niet alleen positieve reacties uit de Joodse gemeenschap en de christelijke achterban, maar ook van seculiere collega’s.”

Wat verstaat u precies onder antisemitisme?

„In de kern is het een synoniem voor Jodenhaat. De uitingsvorm daarvan zie je steeds veranderen. Daardoor kun je er vaak moeilijk de vinger op leggen. Antisemitisme is een veelkoppig monster. Ik heb er bewust voor gekozen om de term breed te gebruiken, als koepelbegrip, om de continuïteit te kunnen laten zien tussen oude vormen van Jodenhaat en het racistische antisemitisme, dat vanaf 1870 opkomt. Het verbindende element is het probleem dat de christelijke samenleving heeft met Joden in haar midden. Hoe ga je om met mensen die zo afwijkend zijn?”

Het christendom is de bron van het antisemitisme, stelt u vast. Dat is een stevig uitspraak.

„Wel terecht, denk ik. Er was zeker anti-Joods denken en handelen in de oudheid, maar daar lag nog geen samenhangende theorie aan ten grondslag. Die ontstaat pas in het vroege christendom. Aanvankelijk is er sprake van een intern conflict tussen het rabbijnse Jodendom en de volgelingen van Jezus. Als het christendom staatsgodsdienst wordt, verandert de situatie. Dan krijg je een dominante christelijke meerderheid tegenover een kwetsbare Joodse minderheid. Ideeën die in het onderlinge conflict al zijn ontwikkeld, worden bepalend voor de wijze waarop de hele samenleving naar Joden gaat kijken. Zo ontstaat de verbeelde Jood, die weinig van doen heeft met de werkelijk Jood. Op basis van de theologische opvattingen over Joden wordt vervolgens een politiek van discriminatie en onderdrukking ontwikkeld.”

In hoeverre was dat een reactie op wat de vroege christenheid te verduren had van het Jodendom?

„Die opvatting is te simpel. De beweging rond Jezus was een van de vele Joodse groepen, die bijna allemaal met elkaar overhoop lagen. De scheidslijnen waren bovendien niet altijd even scherp. Zo werd een deel van de Joodse christenen tot de partij van de Farizeeën gerekend. Jakobus, de broeder des Heeren en leider van de gemeente in Jeruzalem, is daar een goed voorbeeld van. Heel veel mensen waren zowel Jood als christen, in alle denkbare variaties. Met alle vragen die dat gaf, ook in de kring van de apostelen. Denk aan de vergadering die in Handelingen 15 wordt beschreven. Daar wordt uiteindelijk, na interne twist, besloten dat christenheidenen bij de God en de Messias van Israël kunnen horen zonder toe te treden tot het volk van God. Voor Joodse christenen verandert er niets. Pas na de bekering van keizer Constantijn tot het christendom worden de scheidslijnen tussen Jood en christen helder afgebakend.”

Anti-judaïsme is voor u een vorm van antisemitisme. Is de consequentie daarvan niet dat zeker de brieven van Paulus al antisemitische tendensen bevatten?

„Dat is een lang gehuldigde misvatting. Paulus zegt nergens dat Joden die in Jezus geloven hun Joodse leven moeten afleggen. Zijn kritiek richt zich op hen die vinden dat ook heidenchristenen zich aan de bepalingen van de Thora dienen te houden. Een kritisch dispuut tussen Jodendom en christendom moet kunnen. Het gaat een grens over wanneer de theologische overtuiging wordt gebruikt om Joden te discrimineren.”

Hoe leest u de vloekteksten over Israël aan het eind van Deuteronomium?

„In het Jodendom staat de Thora centraal. De gave daarvan op de Sinaï is het hoogtepunt van de Joodse geschiedenis. De profeten brengen de Thora vervolgens bij de mensen. In de geschriften zien we wat het Joodse volk ermee doet. De oerzonde van Israël is volgens de rabbijnen de dans rond het gouden kalf, op het heiligste moment in de Joodse geschiedenis. In de fase van de diaspora, die aanbreekt na de verwoesting van de tempel, wordt de band tussen volk en land verbroken. Dat zien ook de rabbijnen als een vervulling van de oordeelsteksten uit Deuteronomium. Het gaat fout als christenen dit soort teksten gaan misbruiken door zichzelf er niet bij te betrekken. Zij moeten zich afvragen wat zo’n Bijbelgedeelte de christelijke gemeenschap heeft te zeggen. Er is een onuitroeibare neiging om de oordeelsteksten op het Joodse volk toe te passen en de beloften op de christelijke kerk. Dan ga je op een antisemitische wijze met de Heilige Schrift om.”

Daarin onderscheidde de Reformatie zich niet van de Rooms-Katholieke Kerk, constateert u.

„Ja, dat wordt vaak gedacht, maar de feiten leren iets anders. Rooms-katholieken en protestanten waren het over veel oneens, maar in hun visie op de Joden trokken ze eensgezind op. Met nuanceringen aan beide zijden. Het anti-Joodse denken is nooit onomstreden geweest. Zo zag Augustinus de Joden als bewaarders van de Heilige Schrift, al beseften ze dat zelf niet. Binnen de Rooms-Katholieke Kerk kwam het harde antisemitisme vooral onder de lagere geestelijkheid voor. Zeker nadat de nadruk op Christus als overwinnaar was verschoven naar de nadruk op de lijdende Christus, met daaraan verbonden de bloedschuld van de Joden. De hogere geestelijkheid hield vaak vast aan de augustijnse lijn. Wanneer Joden door de inquisitie uit Spanje en Portugal worden verdreven, zijn ze nota bene welkom in de pauselijke staat. Dezelfde schakering zie je binnen het protestantisme. De veel geroemde tolerantie van de Nederlandse republiek had geen theologische, maar een politieke en economische achtergrond. Ook voor delen van Nederland gold trouwens dat Joden er niet welkom waren. In de 19e eeuw verandert dat, maar de karikaturale beeldvorming over Joden blijft bestaan, net als de opvatting dat hun rechten beperkt moeten blijven. De karikaturen zie je ook bij iemand als Abraham Kuyper.”

Loopt er een lijn van het theologische anti-judaïsme naar het racistische antisemitisme, dat uitliep op de Holocaust?

„Niet rechtstreeks. Luther heeft vreselijke dingen over de Joden gezegd, net als zijn grote opponent Johannes Eck, maar je kunt niet zeggen dat Hitler hen aan zijn kant had. Luther bepleit wel het verdrijven of als dat niet lukt het isoleren van Joden, maar verder mag het niet gaan. Het racistische antisemitisme is een compleet nieuwe anti-Joodse stroming, die zich voor een deel zelfs afzet tegen het anti-Judaïsme. De taal van de religie wordt ingewisseld voor de taal van de wetenschap, vooral die van de biologie.

Tegelijk moeten we eerlijk zeggen dat het anti-judaïsme niet volledig los staat van het sociaal darwinisme en de eugenetica. De gevormde anti-Joodse stereotypen waren zo wijd verspreid en zaten zo diep in het denken van mensen dat het racistische antisemitisme een voor de hand liggende volgende stap was.”

Niet theologische bezinning maar de Holocaust heeft het antisemitisme doorbroken?

„Die heeft er in ieder geval toe geleid dat men in christelijke kring beter ging luisteren naar de onderstroom die er altijd is geweest, gerepresenteerd door mensen als Augustinus en Brakel. Geleidelijk ontwikkelde de onderstroom zich tot bovenstroom. Vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw wordt antisemitisme in de breedte van de samenleving als onfatsoenlijk gezien. In boeken kom je de stereotypen over Joden dan niet meer tegen. Met de opkomst van internet en sociale media keren ze weer helemaal terug. Het antisemitisme ging ondergronds, maar is blijkbaar nooit verdwenen. Het opvallende is dat de christelijke kerken nu bondgenoot van de Joodse gemeenschap zijn in de strijd ertegen. Dat is een opmerkelijke verschuiving.”

Wat is in uw optiek de diepste oorzaak van het onuitroeibare antisemitisme?

„Joden zijn een herkenbare minderheid waarop je alles wat je zelf niet wilt zijn, kunt projecteren. Daaronder ligt de religieuze basis: afkeer van het volk van de Thora, en in die zin het volk van God.”

Dr. Bart Wallet

Bart Wallet (1977) studeerde Hebreeuws en geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. In 2012 promoveerde hij op de Engelstalige dissertatie ”Links in a chain. Early modern Yiddish historiography from the northern Netherlands, 1743-1812”. Daarin biedt hij een beeld van de geschiedschrijving in het Jiddisch door Asjkenazisch-Joodse auteurs in Amsterdam. Daarnaast publiceerde hij onder meer ”Nieuwe Nederlanders. De integratie van de Joden in Nederland, 1814-1851”. De historicus is verbonden aan zowel de Universiteit van Amsterdam als de Vrije Universiteit Amsterdam. Aan de VU is hij onderzoekscoördinator bij het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (HDC). Daarnaast is hij docent Joodse geschiedenis aan de rabbijnenopleiding van de Liberaal Joodse Gemeenten in Nederland. In 2015 verrichtte hij een aantal maanden onderzoek bij het Centre for Hebrew and Jewish Studies van de universiteit van Oxford. Wallet is gehuwd met de Italo-Argentijnse Liliana Di Giovanna. Het echtpaar heeft twee kinderen. Het gezin is lid van De Bron in Amsterdam Nieuw-West, een fusiegemeente van de christelijke gereformeerde en Nederlands gereformeerde kerk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Antisemitisme

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer