Lukovic wil pas na verkiezingen praten
De hoofdverdachte van de moord op de Servische premier Zoran Djindjic, Milorad Lukovic, heeft donderdag geweigerd te zeggen of hij zichzelf al dan niet schuldig acht, omdat hij daarmee de Servische presidentsverkiezingen van komende weekeinde zou beïnvloeden.
Lukovic (39) had de rechtbank eerst gevraagd om het proces te verdagen tot na de verkiezingen, maar dat verzoek werd afgewezen. Omdat hij vervolgens weigerde schuld of onschuld te bekennen, ligt het proces automatisch stil tot maandag. De rechter zei dat Lukovic later op zijn weigering kan terugkomen.
„Dit land heeft vier jaar lang geen president gehad, en het moet er een krijgen”, aldus Lukovic. Hij was in de jaren ’90 aanvoerder van de door voormalig president Slobodan Milosevic opgerichte elite-eenheid de Rode Baretten, die zich schuldig heeft gemaakt aan oorlogsmisdaden in onder meer Kosovo. Na de val van Milosevic kwam hij aan het hoofd van de maffiabende Zemun te staan. Hij gaf zich in mei aan bij de politie nadat hij veertien maanden op de vlucht was geweest.
Lukovic wordt met twaalf medeverdachten berecht wegens de moord op Djindjic. Ze zouden van plan zijn geweest de aanhang van Milosevic opnieuw aan de macht te brengen. Djindjic werd op 12 maart 2003 doodgeschoten toen hij bij het gebouw van de regering in Belgrado uit de auto stapte. Lukovic moet ook nog terechtstaan wegens betrokkenheid bij de moord op voormalig president Ivan Stambolic en een moordpoging op een oppositieleider in 2000.
Volgens de laatste peilingen krijgt Tomislav Nikolic, een ultranationalistische bondgenoot van Milosevic, zondag de meeste stemmen. Nikolic neemt het op tegen enkele pro-westerse kandidaten, onder wie Zarko Korac, voormalig vice-premier van Djindjic. Volgens Korac is Lukovic’ weigering een manipulatie en een poging om zijn imago op te poetsen. „Hij zal zichzelf presenteren als een held, maar hij is een beul die beschuldigd wordt van de wreedste misdaden”, aldus Korac.