Aanpassing Bijbelse boodschap aan evolutiegedachte raakt hart Evangelie
In het Darwinjaar, 2009, nam EO-presentator Andries Knevel openlijk afstand van zijn eerdere standpunt dat het heelal, de aarde en het leven in zes dagen geschapen zijn. In het kielzog van velen omarmde hij het theïstisch evolutionisme: leven is miljarden jaren geleden ontstaan vanuit een gemeenschappelijke oercel in een door God geleide evolutie.
De stap van Knevel leidde ook tot discussie in de gereformeerde gezindte. Het ziet ernaar uit dat dit thema de komende tijd veel aandacht krijgt. In enkele maanden tijd verschijnen drie stevige boeken over de verhouding van evolutie tot het christelijk geloof, alle geschreven door hoogleraren uit hervormd-gereformeerde kring. Er staat ook een handvol bijeenkomsten op de agenda en de eerste daarvan, dinsdagavond, trok al een volle zaal met belangstellenden.
Het is dus niet verwonderlijk dat er dinsdag een open brief verscheen waarin twee leidinggevenden uit het reformatorisch voortgezet onderwijs opriepen tot een commissie die handvatten kan aanreiken aan scholen, kerken en gezinnen. Er is kennelijk behoefte aan leiding: wat moeten we geloven van die wetenschappers en hoe letterlijk moeten we de Bijbel lezen?
Op die vraag is geen simpel antwoord. De waarnemingen uit het ”boek der natuur” spreken ogenschijnlijk tegen wat er staat in het ”boek der Schriftuur”. Sterrenstelsels verspreiden licht dat volgens astronomen al miljoenen jaren geleden bij die sterren vertrokken is. Fossielenreeksen passen als een legpuzzel in elkaar en wijzen op een gemeenschappelijke stamboom. Jongeren zijn dan niet geholpen met de degelijk klinkende opmerking: „Jongen, schuif die geleerdheid nu maar aan de kant en geloof eenvoudig de Bijbel, van kaft tot kaft.”
De kernvraag is hoe christenen om moeten gaan met de schijnbare tegenstrijdigheid tussen die twee boeken. Daarbij is het een uitgemaakte zaak dat die niet gelijkwaardig zijn en dat Gods Woord het eind van alle tegenspraak is. Als de ‘letters’ in het ”boek der natuur” zulke vragen oproepen, ligt dat aan het verduisterde menselijke verstand en aan twijfelachtige interpretaties door wetenschappers. De drempel om dan maar de uitleg van het ”boek der Schriftuur” aan te passen moet uiterst hoog zijn.
Daar komt bij dat de synthese tussen de evolutiegedachte en het christelijk geloof ook tal van vragen oproept. De opvatting dat Adam en Eva twee mensachtigen waren te midden van tienduizenden anderen en bij de ‘schepping’ van God een hoger zelfbewustzijn ontvingen, tast niet alleen de uitleg van het eerste Bijbelboek aan. Het is een ernstige afzwakking van wat de Bijbel zegt over de mens als drager van het beeld van God. En de opvatting dat de zondeval slechts een kwestie was van toegeven aan de neigingen van dierlijke voorouders en ”het nemen van de verkeerde afslag”, is een ernstige afzwakking van wat de Bijbel zegt over de vreselijke gevolgen van de eerste zonde.
Zo’n visie raakt uiteindelijk het hart van het Evangelie. Waarom is er een Zaligmaker nodig voor mensen die ‘slechts’ een verkeerde afslag namen? Moest God daarom Zijn Zoon Mens laten worden, verbrijzelen tot in het graf en helse smarten laten ondervinden?
Lees meer over dit onderwerp in ons thema Geloof & wetenschap.