OpinieMilieu en technologie

Defensie opschalen is nodig maar goede diplomatie is onmisbaar

Drie jaar geleden schreven Martin Aarnoudse en ik het artikel ”Cyberveiligheid: van tank naar toetsenbord” (De Banier, 1-4-2022). We gingen in op digitale oorlogsvoering, het ontbreken van onlinelandsgrenzen en andere gevolgen van digitale en technologische doorbraken. Omdat het aantal defensieaankopen nu toeneemt, dacht ik aan dit thema terug in een andere context: die van technologische zelfvoorzienendheid en het voorkomen van oorlog.

Rick Bouter
17 April 2025 16:58Leestijd 4 minuten
beeld RD
beeld RD

Staatssecretaris Tuinman van Defensie heeft gezegd dat het kabinet 1,15 miljard euro heeft om de defensie-industrie op te schalen. Er werden al diverse aankopen gedaan, waaronder drones en kanonsystemen om drones uit de lucht te halen. Ook ging defensie samenwerkingen aan met maritieme bedrijven en de hightechindustrie. Verder werden diverse campagnes gelanceerd om werken bij defensie weer populair te maken. Het budget is eveneens bedoeld voor versnelling van vijf sleuteltechnologieën die relevant zijn in een moderne oorlogsvoering. Het gaat om kwantumcomputers, ruimtevaart, sensoren, slimmere materialen en intelligente systemen. Tuinman kent het defensiedomein van binnenuit. Dat hij zich nu voor 100 procent voor de heropbouw van onze uitgeklede defensie inzet, verdient onze waardering.

Een fabriek die geavanceerde chips produceert, kost al snel meer dan 10 miljard euro

Terug naar de vijf sleuteltechnologieën. Een kwetsbaar onderdeel van oorlogsvoering is beschikbaarheid. Die heeft alles te maken met (toe)leveranciers en producenten. In onze mondiale economie zitten veel zakelijke relaties en schaalvoordelen maar ook veel afhankelijkheden verweven. Nederland blinkt uit op specifieke strategische gebieden. Denk aan onder meer radarsystemen, autonome systemen en slimme coatings (bijvoorbeeld op een marinefregat, zodat het minder zichtbaar is voor radarsystemen).

Maar hoewel Nederland het op het gebied van moderne en digitale oorlogsvoering niet slecht doet, hebben we ook een achilleshiel: onze grote afhankelijkheid op het gebied van productiefaciliteiten en schaalbaarheid. Twee voorbeelden:

Innovatie

Halfgeleiders en chips: we hebben in Europa toonaangevende technologieën als het gaat om chipmachines. Denk aan ASML in Nederland en STM in Frankrijk. Maar Europa is afhankelijk van leveranciers van elders. TSMC (Taiwan), Samsung (Zuid-Korea) en Intel/Qualcomm (VS) zijn de grote chipsproducenten. Er zijn diverse initiatieven –bijvoorbeeld Digital Compass en de EU Chip Act– die Europa zelfvoorzienender en soevereiner moeten maken op het gebied van digitale infrastructuur en halfgeleiders. Prima natuurlijk, maar die kunnen pas op de lange termijn resultaat hebben. Bovendien vergen deze initiatieven duizelingwekkende investeringen. Een fabriek die geavanceerde chips produceert, zoals TSMC, kost al snel meer dan 10 miljard euro.

Geavanceerde productietechnologie: Nederland heeft, vooral in de Brabantse Brainportregio, een sterke cluster van hightechonderzoeksinstituten (TNO, TU Delft, TU Eindhoven) en maakbedrijven, onder andere Neways Electronics, Prodrive Technologies, KMWE, NXP en VDL. Ze zijn veelal gevestigd op locaties als de High Tech Campus of de Brainport Industries Campus voor innovatie en synergieën.

Naast deze twee voorbeelden zijn er nog onderliggende zaken waarover we moeten nadenken. Bijvoorbeeld grondstoffen voor batterijen (lithium, kobalt, nikkel), die voornamelijk uit Afrika en China komen. Maar ook zeldzame aardmaterialen die voor raketmotoren en radarsystemen gebruikt worden (neodymium, terbium). Denk ook aan kunstmatige intelligentie (AI) en algoritmen, die uit de Verenigde Staten, China en Israël komen (kennis hebben we wel, maar integratie in militaire systemen kan wel een stimulans gebruiken). En infrastructuur voor onder meer 5G-netwerken komt uit China (Huawei) en de VS (Qualcomm).

Al met al is oorlogsvoering complex(er) geworden. De traditionele oorlogsvoering is uitgebreid met (digitale) technologieën (onder andere autonome systemen, drones en het steeds groter wordende cyberdomein). Hieraan kunnen we de huidige handelsoorlog en geopolitieke spanningen nog toevoegen.

Tuinman focust terecht op zaken als de modernisering van defensie en de aankoop van autonome gevechtssystemen, AI en cybercapaciteit. En met (inter)nationale samenwerking, een focus op sleuteltechnologieën, investeringen in nationale productiecapaciteit en versnelling van onderzoek en innovatie zijn we op de goede weg. Maar we zijn daarmee nog niet klaar.

Laten we niet al ons vertrouwen op defensietechnologie stellen. Het is goed dat technologische innovaties het leven gemakkelijker, beter en veiliger maken. Maar wel altijd als middel en nooit als doel. Laten we daarnaast ook blijvend inzetten op diplomatie als middel om oorlog te voorkomen. Daarom is het nodig om diplomatie met evenveel energie na te streven als de opbouw en modernisering van onze defensie. Maar hebben we ook een Tuinman voor de diplomatie?

De auteur is medeoprichter van Techthics, een platform dat nadenkt over de impact van nieuwe technologie op ethiek en christendom.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer