Volksaard van Middelburger lastig onder woorden te brengen
”De” Middelburger bestaat niet. Dat weet Willem van den Broeke zeker. De oud-docent world history aan het Engelstalige University College Roosevelt in Middelburg verdiepte zich in de geschiedenis van zijn geboorteplaats, maar vindt het moeilijk een typering te geven van de inwoners. „Middelburg had wel heel lang een regentenmentaliteit en was berucht om zijn standengeest. Maar dat herkent de inwoner van nu niet meer.”
Historicus dr. Willem van den Broeke houdt van zijn stad, die dit jaar 800 jaar bestaat. Als gepensioneerd universitair docent verzorgt hij stadswandelingen door Middelburg en wijst de deelnemers, veelal toeristen, graag op de eigenaardigheden van de stad. Toch vindt hij het lastig de volksaard van de Middelburgers onder woorden te brengen. „Middelburg is wel altijd een uitgesproken standenmaatschappij geweest”, vertelt hij. „Bij de viering van het 750-jarig bestaan nodigde toenmalig burgemeester Job Drijber de dialectoloog en volkskundige Piet Meertens uit om een feestrede te houden. Daarin maakte Meertens –zelf Middelburger– korte metten met die standengeest. In Middelburg hadden volgens hem enkele families die het hoog in de bol hadden heel lang de lakens uitgedeeld. Hun zonen keerden na een studie in Holland terug naar Zeeland en kregen daar banen toegeschoven in de rechtspraak, de advocatuur en het bankwezen. Volgens Meertens speelden die jongens liever eerste viool in de Zeeuwse hoofdstad dan tweede viool in Den Haag of Amsterdam.”
Maneblussers
Van den Broeke: „Middelburg was een bestuurscentrum, stad van regenten. Een industriële ontwikkeling deed zich er nauwelijks voor. In de twintigste eeuw had je ”de meisjes van de prik en de meisjes van de fitting”, een verwijzing naar de werkneemsters van de Zeeuwsche Confectie Fabriek aan het Molenwater en de arbeidsters van Vitrite, de fabriek die fittingen maakte voor Philipsgloeilampen.”
De echte werkstad was het naburige Vlissingen, met zijn scheepsbouw en havens. Dat verklaart ook waarom het niet altijd boterde tussen beide gemeenten. Vlissingers noemden hun buren geringschattend maneblussers. „Toen de maan een keer op een bepaalde manier scheen op de glimmende kroon van Maximiliaan van Bourgondië boven in de Lange Jan, rukte de brandweer uit om deze brand, want dat dachten ze dat het was, te blussen. Middelburgers op hun beurt gaven Vlissingers de weinig vleiende bijnaam flessentrekkers. In het wapen van Vlissingen zit een fles. Alva verloor op 1 april Den Briel en een paar dagen later Vlissingen. „Op 1 april verloor Alva zijn bril en op aprilletje 6 verloor hij zijn fles”, was de leus van de watergeuzen.”
Pakhuizen
Middelburg is van oudsher ook een protestantse stad en verknocht aan het koningshuis. „In de hele stad is nergens meer een heiligenbeeld te vinden, op één plek na: de deur van de christelijke gereformeerde kerk in de Lange Delft, de Gasthuiskerk. In die deur is een madonnabeeld bewaard gebleven omdat er destijds een uitbouw voor de kerk stond. Daardoor is het beeld over het hoofd gezien tijdens de Beeldenstorm. Maar ook uit het oogpunt van geloof is een typering van de Middelburgers moeilijk, want er wonen aanhangers van zowel Bernardus Smijtegelt als Klaas Hendrikse.”
De liefde voor de Oranjes werd volgens Van den Broeke niet beter onderstreept dan na de aanslag in Apeldoorn op Koninginnedag 2009. „Koningin Beatrix zou toen hebben aangegeven dat zij Koninginnedag het jaar daarop hoe dan ook in Middelburg wilde vieren, omdat er dan zeker niets vervelends zou gebeuren.”
Middelburg kende drie bloeiperioden. In de vijftiende en de zestiende eeuw bracht het monopolie van de stad op de invoer van wijn vanaf het Iberisch schiereiland en uit Bordeaux voorspoed. De wijn werd opgeslagen in de pakhuizen van de Kuiperspoort. In de zeventiende eeuw waren het de specerijen die voor welvaart zorgden. Die werden in de pakhuizen van de VOC aan de Kinderdijk, zoals De Kameel en De Olifant, bewaard. In de achttiende eeuw verdiende Middelburg veel geld met de slavenhandel. De producten die via deze driehoekshandel werden verkregen sloeg de Middelburgse Commercie Compagnie op in magazijnen aan de Balans en de Goese Korenmarkt. „Tijdens mijn stadswandelingen zeg ik altijd: Je zou de geschiedenis van de stad alleen al aan de hand van de pakhuizen kunnen vertellen.”
Oude Romeinen
Het aristocratische karakter van Middelburg veranderde toen de Republiek der Verenigde Nederlanden op haar eind liep en de Franse tijd aanbrak, vertelt de historicus. Maar nog lang bleven regenten en bestuurders daarna hun stempel drukken op het maatschappelijk leven. „Volgens Middelburger Marien Verburg, directeur van het voormalig Economisch Technologisch Instituut, had de stad wel tien tot twaalf standen. Die gelaagdheid in de samenleving kwam zelfs in de twintigste eeuw nog tot uiting in bijvoorbeeld de woningbouw. In de enige arbeidersbuurt van Middelburg, het Rode Dorp, hadden de huizen van de woningbouwcorporatie van de sociaaldemocratische SDAP rode dakpannen en die van woningbouwvereniging Patrimonium blauwe. Om te laten zien dat Patrimonium losstond van de arbeiderspartij.”
Op het gemeentewapen in de raadzaal van het voormalige stadhuis staat onder een afbeelding van een burcht de afkorting SPQM. „Dat betekent Senatus Populus Que Medioburgensis, Latijn voor: Senaat en Volk van Middelburg. Het is geleend van de oude Romeinen, die de wapenspreuk Senatus Populus Que Romanus hanteerden: Senaat en Volk van Rome. Middelburgse aristocraten vergeleken zichzelf graag met de oude Romeinen – een tikje hoogmoedig wel.”