Geschiedenis

Verborgen schatten in Zeeuwse hoofdstad

Wie Middelburg enigszins kent, denkt bij het horen van de plaatsnaam algauw aan de Lange Jan, de Abdij en natuurlijk aan het oude stadhuis. Maar er is meer te zien in de Zeeuwse hoofdstad. Op pad met gids Magda van Suijlekom, op zoek naar onbekend Middelburg.

14 June 2017 14:24Gewijzigd op 16 November 2020 10:47
Achter het stadhuis. beeld RD, Anton Dommerholt
Achter het stadhuis. beeld RD, Anton Dommerholt

Slecht weer bestaat niet, alleen slechte kleding. Met dit Noorse gezegde in het achterhoofd starten we de reis vanuit het midden van het land richting Middelburg. Het regent, en ook diverse weersites geven weinig reden tot optimisme. Maar naarmate de reis vordert, wordt het droger en bij aankomst in de Zeeuwse hoofdstad schijnt er zelfs een waterig zonnetje. „Het weer valt hier altijd mee”, lacht Magda van Suijlekom, die al staat te wachten in boekhandel De Drvkkery.

Wekelijks wandelt Van Suijlekom met toeristen door ‘haar’ Middelburg. De van origine Rotterdamse streek twintig jaar geleden neer in de Zeeuwse plaats en heeft sindsdien haar hart verpand aan de monumentale stad. Doorgaans showt de gids bezoekers de hoge Abdijtorens, de schilderachtige steegjes en de fraaie herenhuizen. Dit keer toont Van Suijlekom op speciaal verzoek onbekend Middelburg.

Psalm 150

Voor de sjoel aan de Herenstraat houdt de gids voor het eerst halt. De gordijnen van het godshuis zitten dicht. Voor de vitrage zijn twee zevenarmige kandelaren te zien. Het is een Asjkenazische synagoge, weet Van Suijlekom. „De sjoel werd in 1705 in gebruik genomen. Dat kon in het tolerante Middelburg, want er was godsdienstvrijheid. Voorwaarde voor de bouw was dat de synagoge vanaf de straat niet opviel.” In 1944 verwoestte een verdwaalde geallieerde granaat het godshuis. Vijftig jaar later werd het gebouw gerestaureerd en weer in gebruik genomen.

Een bord op de voorgevel bevestigt het verhaal van de gids en geeft ook informatie over de betekenis van het Hebreeuwse opschrift boven de deur van de sjoel. De tekens blijken onder meer te verwijzen naar Psalm 150: „Alles, wat adem heeft, love den Heere!”

De ingang van de synagoge zit aan de achterkant. Je kunt er alleen komen door een smal steegje. Een van de twee prachtige oude muren is weelderig begroeid met klimop. Halverwege moet je onder een huis door. Blauwe regen klimt tegen de muren op. De tegels zijn bezaaid met onkruid. „Er mag geen gif worden gebruikt”, verklaart Van Suijlekom.

Korenfestival

De tocht voert naar de Vismarkt. Van Suijlekom wijst op een boom die al eeuwenoud blijkt te zijn. „Het is een taxus en hij staat in de tuin naast de synagoge. De boom werd in 1705 geplant, tegelijk met de ingebruikname van de synagoge.” Vrouwen uit Arnemuiden verkochten vroeger op de vismarkt hun manden met vis. „Misschien ruikt het hier nog steeds naar vis, want ik zie daar een witte kat met iets in zijn bek.” Het dier voelt zich waarschijnlijk bespioneert en maakt zich snel uit de voeten.

Middelburg blijkt rijk aan gangetjes en steegjes. De met graffiti bespoten Sint-Jansgang mondt uit in een binnenplaatsje. Een blinde muur is voorzien van de spreuk „Geen brand zoo groot of snel in ’t overhalen die ’t machtig slangennat niet vaardig uit kan malen.” De spreuk blijkt –behalve decoratie– een eerbetoon te zijn aan de brandweer. De spuitgasten hadden ooit op deze plek hun kazerne.

De Nieuwe Kerkgang heeft een geschiedenis van actievoeren. Het hofje vlak onder de Lange Jan telde tot tien à vijftien jaar geleden twaalf huizen die vooral werden bewoond door senioren. „De gemeente wilde ruim twintig jaar geleden het complex afbreken”, zegt Van Suijlekom. „Er moest een nieuw winkelcentrum komen. Verontwaardigde Middelburgers hebben zich daar toen met succes tegen verzet.” Desondanks wordt het hofje niet meer bewoond. Er zitten nu enkele winkels in en een restaurant. En ieder jaar treden er in de eerste week van juni koren op vanwege het korenfestival.

Tandarts

Via een steegje aan de Korte Delft, onder een huis door, gaat de rondleiding naar het Damplein. Opnieuw wordt een binnenplaatsje zichtbaar. De oude huizen blijken al in de zeventiende eeuw te zijn gebouwd. Het gedruis van de stad is er verstomd. Het geluid van vogels voert de boventoon. „Prachtig vind ik dit”, zegt Van Suijlekom. „Dit zijn de achterkanten van Middelburg.”

Na het Damplein volgt de Kuiperspoort, een van de verborgen schatten van Middelburg. Maar het nauwe straatje met oude pakhuizen en gerestaureerde panden is overbekend. Dat geldt niet voor de straat erachter, normaal gesproken niet toegankelijk, maar vanwege werkzaamheden is de poort open want de tandarts moet bereikbaar zijn. Verscholen in de struiken staat een geel bordje met daarop een pijl en de woorden ”tandarts” en ”dentist”.

Mondzorg Suikerpoort

Ook hier wijst de gids weer op enkele eeuwenoude bomen. Dat die bomen er nog zijn, herinnert eraan dat dat stuk Middelburg in de oorlog droog stond. In het najaar van 1944 bombardeerden de geallieerden de dijk bij Westkapelle, waardoor ook grote delen van Middelburg onder water kwamen te staan. „Behalve het hoger gelegen oude centrum van de stad. De aanwezige bomen werden zo niet aangetast door het zoute water en bleven in leven.”

Na de Isabellegang, waar het ’s nachts aardedonker is, volgt de Suikerpoort. Daar bevindt zich ook de tandarts, niet te missen door de tekst Mondzorg Suikerpoort op de ramen van de praktijk. „Een grappige combinatie”, lacht Van Suijlekom. Het is de vraag of mensen die in gedachten bezig zijn met hun tandartsbezoek voldoende oog hebben voor de schoonheid van de poort, de Suikerpoortgang en de aangrenzende Bleekersgang. Diverse openingen geven prachtige doorkijkjes naar beeldschone panden. Minder fraai is de Bleek. De straat is volledig opengebroken. Via houten loopplanken is het balanceren om aan het eind weer steviger grond onder de voeten te krijgen.

Engelse kerkje

Een trip onbekend Middelburg is niet compleet zonder het „Engelse kerkje” aan de Simpelhuisstraat te hebben gezien, een gebouw met een lange, bijzondere geschiedenis. De straatnaam verwijst naar het godshuis, want hierin was rond 1600 een simpelhuis –ook wel krankzinnigengesticht genoemd– gevestigd. De zogeheten cellebroeders vingen er verstandelijk gehandicapten op. Dit stopte na de Reformatie. Het gebouw werd een tapijtweverij en weer later Engelse kerk. „Daarom noemen we het Engelse kerkje”, zegt Van Suijlekom, „hoewel nu de Walen erin zitten. Zondags komen hier zo’n vijftien mensen samen.” De voertaal blijkt dan overigens geen Zeeuws te zijn, maar Frans.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer