Schrift kent maar één echtscheidingsgrond
Bij Christus en Paulus is er sprake van één echtscheidingsgrond die recht geeft tot hertrouwen, betoogt dr. R. van Kooten.
Tegen mijn gewoonte in stap ik nu in een discussie, omdat het onderwerp echtscheiding alle christenen raakt. De mogelijkheid van verruiming van echtscheidingsgronden wordt door de een met beide handen aangegrepen en brengt een ander in verwarring.
Het is goed dat ds. Silfhout kanttekeningen plaatst bij de weergave van stemmen uit het verleden (RD 23-11). Tegelijk teken ik aan dat ik bereid ben om te luisteren naar onze vaderen als zij mij een beter verstaan van de Schrift geven en mij laten zien dat ik te eng of te ruim denk (RD 18-11). De Schrift is en blijft voor mij echter de enige norm!
Strikvraag
Als zodanig is het niet vreemd dat er steeds weer geprobeerd wordt de echtscheidingsgronden uit te breiden. Dat is ook de achtergrond van Mattheüs 19:1-12. Jezus verlegt Zijn arbeidsterrein van Galilea naar Judea. De farizeeën zien dat met lede ogen aan en komen met een strikvraag. Dat is niet zozeer om Jezus klem te zetten, als wel om de schare bang te maken voor Jezus. De rabbijnen kennen Zijn standpunt. Dat heeft Hij in de Bergrede al duidelijk gemaakt (Matth. 5:31-32). Ze vragen of het geoorloofd is dat een man zijn vrouw verlaat om allerlei oorzaken, dus meer dan alleen overspel.
Zij hebben de gronden uitgebreid, niet om mensen de scheiding gemakkelijker te maken, maar om vrouwen een impuls te geven zo goed mogelijk hun best te doen. De gedachte nooit weggestuurd te kunnen worden, kan leiden tot een verkeerde passieve of agressieve houding.
Het is voor de rabbijnen een uitgemaakte zaak dat een man zijn vrouw middels een scheidbrief (Deut. 24:1) mag wegsturen. Christus gaat terug van de scheidbrief van Mozes naar de inzetting van Zijn Vader (Matth. 19:5-6). Hij wijst het beroep op de scheidbrief van Mozes radicaal van de hand. Mozes heeft geen toestemming willen geven om te scheiden, maar hij heeft –in een chaotische tijd toen mensen vanwege de hardigheid van hun hart toch hun eigen gang gingen– bepaald dat het dan wel op een ordelijke manier moet gebeuren, zodat niemand de vrouw van overspel kan beschuldigen.
De Heere Jezus verwerpt dit en formuleert heel absoluut: „Wat God samengevoegd heeft, scheide de mens niet.” Alleen God mag door de dood twee gehuwden scheiden. Op deze regel is slechts één uitzondering en dat is overspel. Een overspelige breekt zelf de echt tot in de hemel. In dit geval komt in de wet de doodstraf om de hoek kijken en wordt de man of vrouw die bedrogen werd, weduwe of weduwnaar en is dus vrij om te hertrouwen (Rom. 7:2-3).
Paulus
Anderen zeggen dat Paulus een tweede echtscheidingsgrond geeft als bij een heidens echtpaar een van beide partijen tot bekering komt. Als degene die heiden blijft dat prima vindt, dan moet de christen de ongelovige vrouw of man niet verlaten. Wie weet, mag je de ander nog tot Christus leiden (1 Kor. 7:16). Let erop dat Paulus hier het initiatief alleen legt bij de ongelovige!
Wil de heiden echter de overgang van de andere partij niet accepteren en zet hij de ander voor de keus óf breken met die Jezus óf vertrekken, dan hoeft de christen zich niet te verzetten (1 Kor. 7:15).
Maar geeft Paulus de gelovige hiermee toestemming om te scheiden en te hertrouwen? Waar zegt hij dat dan? Paulus schrijft niet dat de man dan niet meer aan zijn vrouw verbonden is, maar dat de christen niet gebonden is. Hij gebruikt hiervoor het woord ‘slaaf zijn’. De christen hoeft dan niet slaafs zich bij de eis van de ander neer te leggen. Ook deze eis gaat van de heiden uit. Paulus voegt er echter niet aan toe dat de christen dan de vrijheid heeft om te hertrouwen. Hier geldt veeleer wat hij hiervoor geschreven heeft in de andere situatie in Korinthe dat een vrouw die toch wil scheiden óf ongehuwd moet blijven óf zich met haar man moet verzoenen (1 Kor. 7:11).
Er ontstaat een andere situatie als de heidense echtgenoot (wat voor de hand ligt) een nieuwe vrouw of man neemt. In dat geval geldt weer de regel van Mattheüs 19. Paulus geeft dus geen nieuwe mogelijkheid.
Analogie
In navolging van Beza en Voetius wil dr. G. A. van den Brink 1 Korinthe 7:15 verbinden met 1 Timotheüs 5:8. Dit kan ik niet volgen. Nu wordt analogie met analogie met analogie verbonden. Paulus schrijft hier niet over een man die zijn vrouw of gezin verwaarloost, maar over een man die geen zorg wil dragen voor een weduwe uit zijn familie (de zijnen) in ruimere of engere zin, bijvoorbeeld je moeder of de weduwe van je slaaf. Zo een is erger dan een ongelovige die zijn moeder niet laat zitten. Bedenk dat er toen geen weduwepensioen was en de erfenis meestal aan de oudste zoon toekwam, zodat de weduwe zonder inkomen achterbleef. De christen die zich afwendt van de weduwe, verloochent zijn geloof.
De Amerikaanse theoloog MacArthur tekent aan dat dit niet ziet op het verlies van zijn persoonlijke verlossing. Paulus oordeelt hier niet over de ziel, maar over daden. Het betekent dat zo iemand het principe van ontfermende liefde verliest die het hart vormt van het christelijk geloof (Joh. 13:35, Rom. 5:5 en 1 Thess. 4:9). Er moet geen scheiding zijn tussen leer en leven. Hij doet zelfs erger dan de ongelovigen die nog de plicht voelen te zorgen voor hun ouders.
Het is opmerkelijk dat Jezus aan het kruis tot twee mensen gesproken heeft: tot de moordenaar tot zijn eeuwig behoud en tot Zijn moeder die Hij niet onverzorgd achterliet, maar aanbevolen heeft in de directe zorg van Johannes.
Conclusie
We kunnen uit het bovenstaande twee conclusies trekken. Allereerst dat we voorzichtig moeten zijn met analogie. In de tweede plaats dat er bij Christus en Paulus maar sprake is van één echtscheidingsgrond die recht geeft tot hertrouwen.
De auteur is hersteld hervormd predikant te Apeldoorn en docent homiletiek en ethiek aan het Hersteld Hervormd Seminarie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.