Doormans graf verdween uit de Javazee
Voor het eerst zou de jongste zoon van Karel Doorman oog in oog komen te staan met het graf van zijn vader. Maar het is weg. Twee Nederlandse oorlogsschepen die in de Slag in de Javazee tenonder gingen, zijn helemaal verdwenen, een derde gedeeltelijk. Geplunderd?
Minister Hennis van Defensie maakte dinsdag bekend dat de wrakken van de kruisers De Ruyter en Java en een groot deel van torpedobootjager Kortenaer niet meer op de rampplek aanwezig blijken te zijn. De vermissing werd geconstateerd toen een internationaal team van duikers tijdens een expeditie van het Karel Doorman Fonds naar de zeebodem afdaalde. De duikers troffen wel sporen aan, en sonaropnamen tonen de afdruk van schepen op de zeebodem.
Het was de bedoeling op 27 februari volgend jaar –75 jaar na de slag– een plaquette bij de schepen te plaatsen. Het Doorman Fonds is samen met de Oorlogsgravenstichting, de Koninklijke Marine en de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed betrokken bij de vervaardiging van een tv-documentaire die dan wordt uitgezonden. In dat kader werd in september aangekondigd dat de 81-jarige Theo Doorman, jongste zoon van de beroemde schout-bij-nacht, terug zou gaan naar Indonesië, op zoek naar restanten van de drie schepen. De documentaire moet verslag doen van zijn zoektocht. Als eerste van de nabestaanden van de 915 omgekomen Nederlandse marinemensen zou hij oog in oog komen te staan met het graf van zijn vader.
Bij de aankondiging van de expeditie werd al opgemerkt dat niemand zich sinds 2008 van de situatie rond de wrakken op de hoogte had gesteld en dat van andere wrakken bekend is dat ze zijn geplunderd of als schroot verhandeld. Het betrof bijvoorbeeld het Australische oorlogsschip Perth, dat in 1942 zonk tijdens de Slag in de Straat van Soenda, en de Britse slagschepen Repulse en Wales, die in december 1941 vergingen voor de kust van Maleisië.
Over de Nederlandse onderzeeboot O-16, eveneens voor de kust van Maleisië, waren er in 2013 ook berichten dat het wrak is aangetast. De O-16 liep op 15 december 1941 op een mijn en zonk. Er waren tientallen doden.
Een van de drie Nederlandse wrakken die nu worden vermist, dat van de De Ruyter, werd in 2002 teruggevonden, maar in 2004 geplunderd. De ontvreemde onderdelen kwamen later terug in Nederlands bezit, zoals twee scheepsbellen, waarvan de ene nu de entree van de Kloosterkerk in Den Haag siert en de andere het Karel Doormanmonument in Soerabaja.
Directeur Vleugels van de Oorlogsgravenstichting noemde het dinsdag verschrikkelijk dat de wrakken zijn verdwenen. Ook commandant zeestrijdkrachten Verkerk reageerde geschokt: „Verlies oorlogsgraven Javazee raakt mij diep. Hoop dat onderzoek uitwijst wat met de schepen is gebeurd”, twitterde hij. De Nederlandse regering kondigde inmiddels aan dat dit onderzoek er komt. Ze heeft de nabestaanden per brief geïnformeerd en ook de Amerikaanse, Australische, Britse en Indonesische autoriteiten op de hoogte gebracht van de verdwijning.
Het is volgens internationaal recht verboden oorlogsgraven te schenden, laat staan de schepen te bergen zonder toestemming van het land van herkomst. Ook het internationale humanitaire oorlogsrecht beschermt oorlogsgraven.
In de regio ligt nog een behoorlijk aantal Nederlandse schepen. In totaal kwamen van december 1941 tot maart 1942 ongeveer 1600 mensen van de Nederlandse Koninklijke Marine om het leven. Meer dan de helft van hen vond de dood tijdens de Slag in de Javazee.
Op 27 en 28 februari 1942 deed het Nederlandse eskader onder commando van schout-bij-nacht Doorman samen met Australische, Engelse en Amerikaanse schepen een poging de Japanse invasie op Java te voorkomen. De operatie was kansloos. De slag, die –met onderbrekingen– ruim zeven uren duurde, betekende de ondergang van Doormans eskader. Van de veertien schepen kregen er meerdere een voltreffer; ze verdwenen in de golven of moesten zich vanwege de beschadigde machinerie terugtrekken. En Japan stormde Indië binnen.