Mens & samenlevingHet gesprek

Wietske Kruyswijk is graag daar waar het leven rauw, maar wel eerlijk is

3 January 2025 15:23
Wietske Kruyswijk. Sjaak Verboom

Ze heeft duidelijke ideeën. Over zelfbeeld. Over seksuele vorming. Over hoe de omgeving een veilige plek kan zijn voor een kind dat slachtoffer is van misbruik. Want Wietske Kruyswijk weet zelf hoe eenzaam je kunt zijn als je geen plek hebt om te schuilen.

Het getraumatiseerde tienermeisje staat voor haar. Zwijgend. In haar handen houdt ze een bord met daarop een boterham. „Wil je wat zeggen?” vraagt Wietske Kruyswijk. De tiener schudt haar hoofd. Nee. Ze wil alleen maar horen wat ze op haar brood moet doen. „Je mag zelf kiezen”, zegt Kruyswijk. „Waar heb je zin in?” Maar het meisje weet niet hoe dat moet: kiezen. Want dat deed haar pooier altijd voor haar.

Het is een van de gebeurtenissen die bovenkomen als Kruyswijk terugdenkt aan de periode dat ze in Frankrijk woonde en werkte, zo vertelt ze aan de keukentafel van haar woning in Apeldoorn-Oost. Samen met haar man Sebastiaan startte ze in 2007 in de Franse regio Limousin het opvanghuis Het Gewone Leven, voor meisjes en jonge vrouwen die slachtoffer zijn van mensenhandel of gedwongen werkten in de prostitutie. „De totale afhankelijkheid van hun pooier vond ik schokkend. De meisjes en vrouwen waren net robots. Zo afgestompt, totaal zonder eigen wil. Heel verdrietig.”

Seksualiteit, weerbaarheid, misbruik, zelfbeeld: het zijn thema’s die als een rode draad door het leven van Kruyswijk lopen. In haar werk; eerst als preventiemedewerker bij het Scharlaken Koord, later bij Het Gewone Leven in Frankrijk, nu bij educatiebureau Wiseducatie, dat onder meer trainingen geeft op reformatorische scholen. En ook in haar persoonlijk leven. Want als kind ondervond ze zelf hoe moeilijk het is als je rondloopt met een verhaal waar niemand écht naar luistert.

Wat voor verhaal was dat?

„Ik ben slachtoffer van seksueel misbruik binnen familieverband. Ik was nog kind en het heeft langere tijd gespeeld. Dat heeft voor veel verdriet gezorgd. Seksueel misbruik is iets ingrijpends. Het maakte van mij een eenzaam en beschadigd meisje.”

Wanneer was u voor het eerst open over wat er aan de hand was?

„Dat was in mijn middelbareschoolperiode. Ik weet niet meer precies hoe het ging. Volgens mij had ik een biologieles gehad waarin seksualiteit aan de orde kwam. En toen dacht ik opeens: ik moet tegen iemand zeggen wat er bij mij speelt. Dus toen heb ik contact gezocht met jeugdzorg en daar mijn verhaal gedaan.

Daarna ben ik een periode relatief open geweest, tegen verschillende personen en op verschillende momenten. Maar daar werd niet goed op gereageerd. Mensen vonden het vaak lastig en ingewikkeld wat ik vertelde en ze wisten niet goed hoe ze ermee moesten omgaan. Er was niemand die echt onder ogen durfde te zien wat er gebeurde en er onvoorwaardelijk voor mij was. De omgeving keek weg. Het gevolg daarvan was dat ik weinig steun ervaarde.”

Dat moet moeilijk zijn geweest.

„Ja, zeker. Ik voelde me totaal alleen. En toen ik merkte dat ik van de mensen om me heen weinig steun kon verwachten, stopte ik ook met het praten hierover. Dat is overigens een patroon dat vaak optreedt rond onthullingen van seksueel misbruik. Als omstanders daarop niet goed reageren, dooft het verhaal uit en slaat het naar binnen – om het maar wat ingewikkeld te zeggen. Dat gebeurde bij mij ook, ik kropte het allemaal op. En nog steeds ben ik terughoudend om dit te vertellen.”

Waarin zit hem dat nu nog?

„Ik vind het lastig dat ik dan geen invloed meer heb op hoe mensen naar mij kijken. Zien ze dan míj nog? Of zien ze alleen Wietske, het misbruikte meisje? Ik wil niet dat mensen mij enkel zien als slachtoffer. Want ik ben meer dan dat. Hoe erg het ook is wat er gebeurde, het definieert mij niet.”

„Ik wil niet dat mensen mij enkel zien als slachtoffer; ik ben meer dan dat” - Wietske Kruyswijk, gespecialiseerd in seksuele en relationele vorming binnen het onderwijs

Toch bent u erover nu wel open, in een interview dat iedereen kan lezen.

„Dat is ook spannend en niet eenvoudig. Maar als het gaat over wie ik ben en wat mij heeft gevormd, kan ik niet anders dan dit noemen. Niets in mijn leven heeft zo veel impact op mij gehad als het seksueel misbruik. Ik vind het belangrijk dat deze ervaringen open kunnen worden gedeeld. En ik hoop dat het mensen helpt om niet weg te kijken, maar om deze kinderen en tieners heen te gaan staan.

beeld Sjaak Verboom

Kijk, in 85 procent van de gevallen is de pleger van seksueel misbruik een bekende. Het gaat dus doorgaans niet om de enge man die op een donkere avond opeens vanuit de bosjes tevoorschijn komt. Nee, het zijn de vaders, de broers, de gemeenteleden, de mensen uit het dorp.

En dat is natuurlijk ingewikkeld. Want hoe verhoud je je als omgeving dan tot zo’n pleger – van wie je nooit verwacht had dat hij zoiets zou doen? Als je dan, net als ik vroeger, leeft in een cultuur waarin het voeren van een open gesprek moeilijk is en loyaliteit belangrijker lijkt dan waarheid, mag je allang blij zijn als je verhaal überhaupt geloofd wordt.

Het valt mij, vanuit mijn ervaring en de verhalen van andere slachtoffers, telkens weer op hoe vaak omstanders dan reageren vanuit hun eigen onderbuikgevoel. Zo van: „Hij is zo’n lieve man.” Of: „Het kan nooit écht zo erg zijn geweest.” Mensen kunnen of willen het zich simpelweg niet voorstellen.

Daarnaast hebben mensen vaak een bepaald beeld van slachtoffers. Dat zijn jongens of meisjes die kwetsbaar zijn, zielig overkomen en zich niet goed verzorgen. Als ze dan iemand zien die wel goed uit zijn of haar woorden komt, er netjes uitziet en niet onzeker oogt, dan zorgt dat voor een clash in het hoofd. Hè, hoe kan dit? Mensen bagatelliseren het misbruik en juist dát is voor mij traumatisch geweest.”

„Mensen bagatelliseren het misbruik en juist dát is voor mij traumatisch geweest” - Wietske Kruyswijk, gespecialiseerd in seksuele en relationele vorming binnen het onderwijs

Welke reactie had u nodig als jong meisje?

„Een moedige reactie. Omstanders moeten de moed hebben te verdragen dat dit soort dingen gebeuren. En het is belangrijk dat ze vervolgens steun uitspreken en geven aan het slachtoffer; dat ze lef tonen door zich te richten op het slachtoffer en te zeggen: „Dit had nooit mogen gebeuren. Wat goed dat je dit vertelt. Hoe kan ik er voor je zijn? Wat helpt jou?”

Ik had behoefte aan mensen die liefdevol reageerden en uitspraken dat ze er voor mij zouden zijn. Maar er was niemand die dat deed. Dan vertelde ik het tegen een jongerenwerker uit de kerk of tegen een docent op school, maar dan kwam die persoon er vervolgens gewoon nooit meer op terug. Terwijl ik wist dat diegene er wel met anderen over sprak. Zoiets is echt heel pijnlijk.

Ik zie veel kilheid richting slachtoffers. Dat komt doorgaans omdat mensen niet goed weten wat ze met zo’n verhaal aanmoeten, zeker als ze de dader ook kennen. Het lijkt dan vaak makkelijker maar te zwijgen en het misbruik uit de weg te gaan. Want dan bestaat het niet. Maar het bestaat wél.”

beeld Sjaak Verboom

Waaraan ontleende u steun in die moeilijke periode van uw jeugd?

„De Heere God is de Rots geweest in mijn leven. Altijd. Daar ben ik Hem dankbaar voor. Ik hield ervan psalmen te zingen, in de kerk, vanuit mijn hart. Dat gaf mij als kind al kracht. Bij alles wat mij overkwam, wist ik diep vanbinnen dat dit niet was wat God wilde. Dat kan misschien naïef lijken, maar zo ervaarde ik het toch.”

Worstelde u weleens met de vraag waarom God dit toeliet in uw leven?

„Nee – hoewel ik me wel goed kan voorstellen dat mensen daarop stuklopen. Maar ik heb altijd de overtuiging gehad: God ziet dit. God ziet mij. En Hij vindt het niet goed wat er gebeurt. Het geloof gaf –en geeft– me zo veel steun en houvast.”

„Ik heb altijd de overtuiging gehad: God ziet dit. God ziet mij. En Hij vindt het niet goed wat er gebeurt” - Wietske Kruyswijk, gespecialiseerd in seksuele en relationele vorming binnen het onderwijs

Hoe verwerkte u alles wat u meemaakte?

„Ik ben vroeg op kamers gegaan, al op mijn zeventiende. Daarmee nam ik letterlijk afstand van mijn verleden. Dat hielp. Ook zocht ik hulp. Tijdens mijn studie social work leerde ik mijn man Sebastiaan kennen. Met hem heb ik veel gesprekken gevoerd. Ook heb ik langere tijd stage gelopen in Zuid-Afrika. Dat deed me goed, evenals onze periode in Frankrijk. Dat alles bij elkaar heeft me geholpen met het misbruik om te gaan. Maar natuurlijk draag ik mijn verleden nog steeds mee. Het heeft lang geduurd voordat ik weer vertrouwen kreeg in andere mensen.”

Na uw studie ging u aan de slag bij Het Scharlaken Koord om te werken met vrouwen in de prostitutie. Was dat niet confronterend met het oog op uw eigen jeugd?

„Ik heb dat niet per se zo ervaren. Ik voelde me gedreven om te werken met deze vrouwen, juist omdat ik begreep hoe enorm eenzaam zij zich moesten voelen. Ik was ervan overtuigd dat ik in het werk op de wallen voor hen van betekenis kon zijn.”

beeld Sjaak Verboom

U vertrok samen met Sebastiaan in 2007 naar Frankrijk om daar een opvangproject te starten voor vrouwen die uit de prostitutie kwamen. Waarom?

„We hadden inmiddels een zoontje gekregen. En we dachten na over hoe wij als gezin andere mensen konden dienen. In mijn werk bij Het Scharlaken Koord vloog het me soms aan: wat hebben deze jonge vrouwen voor alternatief? Waar kan een meisje dat geen familie, geen netwerk heeft, heen? Het was míjn droom een opvanghuis voor deze vrouwen op te zetten; het was Sebastiaans droom zoiets in Frankrijk te doen. In Het Gewone Leven kwamen onze dromen samen.

Ik zie dat onze maatschappij behoefte heeft aan luwe plekken; plaatsen waar kwetsbare mensen tot rust kunnen komen, geborgenheid vinden en gekend worden. Kunstschilder Christa Rosier heeft een prachtig werk gemaakt over Psalm 91. Op dat schilderij is een duif afgebeeld, die schuilt in de holte van een rots en die daar beschutting vindt.

Dat vind ik zo’n ontroerend beeld. Het laat namelijk precies zien hoe ik zo’n luwe plek voor me zie. Er zijn zo veel mensen die behoefte hebben aan een omgeving waarin ze op adem kunnen komen en heling kunnen vinden. Om daarna weer uit te vliegen, de maatschappij in. Een samenleving die dergelijke plekken niet inricht, is een onbarmhartige maatschappij.

En dus besloten wij zo’n luwe plek in Frankrijk te creëren. Ver weg van de bewoonde wereld, op een anonieme plek in de Franse regio Limousin, startten we Het Gewone Leven. We vingen daar meisjes en jonge vrouwen op die uit de prostitutie kwamen. Het waren beschadigde en getraumatiseerde vrouwen. Sommigen waren verhandeld vanuit een Afrikaans land en werkten al jarenlang gedwongen als prostituee. Het gebeurde wel dat zo’n meisje rechtstreeks uit het bordeel naar ons toekwam, met alleen een klein tasje spullen. Samen met een team boden we de vrouwen begeleiding en Sebastiaan en ik namen hen op in ons gezin.”

In hoeverre kon u hen helpen?

„We hadden niet de illusie dat we hun problemen konden oplossen. Ons doel was rust creëren en ons richten op herstel van het gewone leven. Dus gezond eten, sporten, werken aan een dagritme. En vooral het weer opbouwen van een eigen identiteit. Deze meisjes wisten helemaal niet meer wie ze waren. De meesten waren volledig afhankelijk van hun pooier en konden dus niet eens beslissen wat ze op hun boterham zouden doen. Als ze weer bij ons weggingen, vroeg ik aan ze: Joh, wat neem je nu mee van je periode hier? En dan zeiden ze eigenlijk altijd: „Ik heb voor het eerst in mijn leven gevoeld dat ik ergens bij hoor.””

beeld Sjaak Verboom

Wat doet zo’n uitspraak u?

„Die ontroert me nog steeds. Want zo’n simpele zin laat mij zien hoe waardevol en nodig het is dat er luwe plekken zijn waar je naartoe kunt vluchten als je gewond bent. En daarnaast maakt het duidelijk hoe belangrijk het is dat mensen hun leven met elkaar delen. God roept ons daartoe ook op. Hij vraagt ons ons hart voor de ander open te stellen, het goede voor elkaar te zoeken en de medemens te dienen – met wat je kunt.

Dat is niet altijd makkelijk, want mensen die pijn met zich meedragen zijn vaak niet de meest uitgebalanceerde of evenwichtige personen. Maar dat geeft niet, want ze zijn beschadigd en hoeven dat niet weg te stoppen.”

U bent graag daar waar het moeilijk is?

„Ja, ik kan beter uit de voeten met leed dat gewoon op tafel ligt; waar het leven rauw, maar wel eerlijk is. Dan is het maar duidelijk en gaan de gesprekken echt ergens over. Dat heb ik liever dan dat ik in een groep ben waarin alles perfect lijkt, maar iedereen een masker draagt.”

Zat u nooit eens bij de pakken neer door alle misère die u zag bij deze vrouwen?

„Het drukte me wel met m’n neus op de gebrokenheid van de wereld. En natuurlijk was het soms lastig. Maar ik heb mezelf al jong moeten verhouden tot de moeilijke dingen die in mijn eigen leven gebeurden. Ik denk dat ik daardoor altijd een vrij realistisch wereldbeeld heb gehad. De wereld is geen plek die alleen maar fijn is.”

„Ik heb altijd een vrij realistisch wereldbeeld gehad. De wereld is geen plek die alleen maar fijn is” - Wietske Kruyswijk, gespecialiseerd in seksuele en relationele vorming binnen het onderwijs

Na een aantal jaar in Frankrijk keerde u in 2010 naar Nederland terug. Waarom?

„Al in Frankrijk werd ik door een reformatorische middelbare school gevraagd lesmateriaal te ontwikkelen rond seksuele vorming van jongeren. Dat heb ik gedaan. Zo is de leerlijn Be-Loved ontstaan. Gaandeweg kwamen Sebastiaan en ik tot de conclusie dat we ons meer wilden richten op het ondersteunen van een gezonde seksuele ontwikkeling van jongeren. Er zijn zo veel tieners die opgroeien in een omgeving waarin weinig positief gesproken wordt over seksualiteit, terwijl dat wel essentieel is voor hun vorming.

Ons werk in Frankrijk gaven we door aan anderen. Wel hebben we met veel van de meiden contact gehouden. Van één meisje weten we niet wat er van haar terecht is gekomen. De andere vrouwen zijn allemaal niet teruggekeerd in de prostitutie. Soms krijg ik nog weleens een appje van een van hen, bijvoorbeeld als ze een baby’tje hebben gekregen. Zo bijzonder is dat.”

beeld Sjaak Verboom

Wat vindt u belangrijk als het gaat om seksuele vorming bij jongeren?

„Dat ook op school luwe plekken worden gecreëerd, waarin jongeren in alle rust en veiligheid zich kunnen verhouden tot alles wat er op hen afkomt. En dat seksuele vorming hen helpt om zich te wortelen in Gods principes. Het is ook essentieel dat jongeren oefenen in het open en positief spreken met elkaar over seksualiteit. Nog te vaak wordt dit thema alleen beheersmatig besproken. Zo van: je mag geen porno kijken en je mag niet met elkaar naar bed voor het huwelijk. Maar iedereen snapt natuurlijk wel dat je er daarmee niet bent.

Ik spreek weleens jonge stelletjes die de komende jaren nog niet kunnen of willen trouwen maar wel zeggen te willen wachten met seks tot het huwelijk. Dan vraag ik weleens: „Joh, hoe gaan jullie dat dan doen?” Vaak hebben ze daar helemaal niet over nagedacht. Het gesprek over dit thema moet daarom in gezinnen, kerken en scholen niet gaan over wat wel en niet mag, maar juist over de diepere laag. Wat is Gods bedoeling met seksualiteit? En wat betekent dit voor jou, als jongere?”

U werkt onder meer op reformatorische scholen. Als het over seksuele vorming gaat, komt die er in de publieke opinie doorgaans niet al te best vanaf. Hoe kijkt u daarnaar?

„Dat komt natuurlijk ook wel doordat er in de media voornamelijk aandacht is voor de incidenten. Inmiddels werk ik zo’n vijftien jaar binnen het reformatorisch onderwijs en heb ik op dit vlak veel zien veranderen. Ik zie zo veel inspirerende voorbeelden van scholen die zich gemotiveerd hiervoor inzetten, vanuit hun eigen levensovertuiging.

Deze morgen had ik nog contact met een christelijke middelbare school. Vanuit Wiseducatie hebben we de afgelopen jaren veel met elkaar opgetrokken, docenten getraind en nagedacht over hoe een veilige school te zijn. Dan ben ik echt onder de indruk van de positieve manier waarop zo’n schoolleider nu samen met z’n team dit gesprek zelf verder draagt. Het kán. Je kunt genuanceerd, open en op een positieve manier hierover in gesprek gaan met leerlingen.

Ik betwijfel of de klassieke Bijbelse visie op het huwelijk, dus tussen één man en één vrouw, per definitie zorgt voor een onveilig sociaal klimaat op school – zoals in de media soms wordt geframed. Onveiligheid zit naar mijn mening niet per se in een visie, maar in de afwezigheid van een relatie. Een school wordt vooral onveilig als er geen contact is met leerlingen die hiermee worstelen, en er geen ruimte is om vragen te stellen of het oneens te zijn met de visie van de school.”

Jongeren zoeken naar wie ze zijn. Het is dan toch niet een heel gekke gedachte dat zij ook de visie van de school als strak –en onveilig– beschouwen?

„Het is de vraag of de visie in zichzelf als zo strak wordt ervaren. Of dat het vooral ligt aan de manier waarop de school dat communiceert.”

U denkt dat laatste?

„Ja. Kijk, het is niet zo moeilijk om heel duidelijk te communiceren over bepaalde uitgangspunten. Mijn ervaring is alleen dat men dan vaak meer bezig is met zichzelf dan met de ander. Liefdevol communiceren daarentegen dwingt je te kijken naar wie er tegenover je zit. En dan stel je dus steeds vragen aan leerlingen en zoek je contact: „Hoe zie jij dit dan? En denk je dat iedereen er zo over denkt als jij of ik?” Dat is geen slappe hap. Jongeren zijn niet gek, die weten heus wel waar de school voor staat.

beeld Sjaak Verboom

Reformatorische scholen dragen de laatste jaren hun visie minder massief uit, met meer oog voor de leerling. Dat vind ik positief. Maar ik merk wel dat een deel van de ouders juist wil dat scholen steviger stelling nemen op dit punt. Dat vind ik zorgelijk. Want zo’n steviger houding heeft tot gevolg dat er minder liefde en meer oordeel is. En die kant moeten we niet op.”

U bent veel bezig met werk, met tieners. Hoe ontspant u in uw vrije tijd?

„Ik vind het fijn om te wandelen en buiten in de natuur te zijn. Ook lees ik graag en maak ik deel uit van een Bijbelstudiegroep. Momenteel bestuderen we het Bijbelboek Daniël. Daar laad ik echt van op. Ik hou er daarnaast van om met vrienden en familie samen te zijn. Verder ga ik ook in mijn vrije tijd graag met jongeren om. Sebastiaan en ik hebben recent in Apeldoorn bijvoorbeeld een jongerencafé opgezet, waar christelijke tieners elkaar kunnen ontmoeten. Zo’n project geeft voldoening.

Het is daarnaast mijn droom om ooit in Nederland iets op te zetten voor jongeren die net als ik te maken hebben gehad met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het lijkt me ontzettend mooi en waardevol om hun, hier in Nederland, de luwe plek te bieden die ik zelf ooit zo nodig had.”

Wat drijft iemand in zijn of haar leven? Hoe is hij of zij gevormd? In deze rubriek een persoonlijk interview met een meer of minder bekend persoon uit de breedte van de samenleving. Deze aflevering: Wietske Kruyswijk. Volgende week: Nieske Selles–ten Brinke.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer