Dr. M. Golverdingen (RD 29-10) geeft een evenwichtige beoordeling van de gang van zaken in ‘1953’, reageert ds. J. Roos. Hij roept gemeenten die zich in de conclusies herkennen ertoe op de breuk te bewenen en elkaar te zoeken.
Dr. M. Golverdingen heeft in zijn onlangs uitgegeven boek ”Geschiedenis van een scheuring, de Gereformeerde Gemeenten 1950-1957” de droevige oorzaken van de scheuring binnen genoemd kerkverband uitvoerig weergegeven. Het onderzoek naar de geschiedenis die in een scheuring resulteerde, heeft volgens ons alleen een algemeen positief nut als het de intentie van de schrijver is om objectief de zaken te bespreken, zodat ook de lezers die deze scheuring niet hebben meegemaakt een eerlijk beeld voorgesteld krijgen.
Voor ons is het ook van groot belang of er in deze publicatie blijk is gegeven van serieuze pogingen om de karikatuurvorming over de opvattingen van dr. C. Steenblok weg te nemen. Dr. Golverdingen heeft tijdens de gevoerde correspondentie tussen hem en mij naar aanleiding van zijn dissertatie ”Vernieuwing en verwarring” beloofd in een eventuele herdruk terug te komen op bepaalde forse uitspraken over dr. Steenblok.
In ”De geschiedenis van een scheuring” heeft dr. Golverdingen de kerkrechtelijke gang van zaken weergegeven en becommentarieerd. We willen acht belangrijke conclusies van dr. Golverdingen noemen die voor ons waardevol zijn.
1. Visie van dr. Steenblok op de uitwendige roeping
We vinden in de dissertatie van dr. Golverdingen een onheuse omschrijving van de visie van dr. Steenblok op de uitwendige roeping. Alsof hij aan de onbekeerden alleen de wet verkondigde en aan de gelovigen het Evangelie. Met andere woorden: alsof dr. Steenblok Christus niet aan onbekeerden zou voorstellen of aanbieden.
In een gezamenlijk schrijven van dr. Golverdingen en mij in deze krant en in het kerkelijk orgaan van beide kerkverbanden (op 7 augustus 2014) beloofde hij als volgt op deze forse uitspraak terug te komen: „In de dissertatie wordt gesteld dat dr. Steenblok „een verkeerd gebruik maakte van de heilsorde –wet en evangelie– zoals die bij de oude, gereformeerde theologen werd gebruikt.” Ook wordt gesteld dat dr. Steenblok leerde dat aan de onbekeerden alleen de wet verkondigd moest worden, en aan de gelovigen alleen het Evangelie. Uit bronnen is gebleken dat deze samenvatting de opvattingen van dr. Steenblok onvoldoende recht doet. Dr. Golverdingen is voornemens bij een volgende druk van zijn dissertatie hierop een correctie aan te brengen.”
Hoewel dit boek niet een herdruk van zijn dissertatie is, heeft hij woord gehouden. Hij schrijft in ”Geschiedenis van een scheuring”: „Op grond van de kerninhoud van de genoemde artikelen neem ik de op blz. 134 van mijn dissertatie gegeven waardering dat Steenblok een verkeerd gebruik maakte van de heilsorde wet en evangelie in de prediking niet meer voor mijn rekening.” We achten dit een belangrijke en gewaardeerde correctie. Het is alleen wel jammer dat deze correctie ver weggestopt is in het notenapparaat achter in zijn nieuwe boek (noot 100 op bladzijde 300-301). Niettemin wordt dr. Steenblok hiermee meer recht gedaan.
2. Persoonlijke factor dr. Steenblok – ds. Verhagen
Op bladzijde 95 trekt de auteur enkele conclusies die gaan over de vraag in hoeverre persoonlijkheden een factor vormden tijdens de scheuring. Hij uit zich over dr. Steenblok op de bekende wijze, maar spaart ook ds. Verhagen niet: „De initiatieven van Verhagen hadden ook een sterk persoonlijk karakter. Hoewel Steenblok en de kerkenraad van Gouda aanvankelijk gericht waren op de overbrugging van het geschil met Verhagen, was het de laatste die persisteerde bij zijn voornemen om de classis te laten oordelen. Hij was niet werkelijk gericht op een oplossing op basis van broederlijk overleg (par. 3.2), maar op het ontslag van Steenblok als docent.”
We vermoeden dat er binnen de Gereformeerde Gemeenten niet eerder zo over ds. Verhagen is geschreven. Op bladzijde 181 wordt ook beschreven hoe het met de predikanten Van den Berg en De Blois is afgelopen, die een grote rol speelden in hun verzet tegen dr. Steenblok. Dr. Golverdingen toont zich hiermee een historicus die pijnlijke zaken niet uit de weg gaat.
3. Vooroverleg 1953
Van de zijde van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland is meermalen gewezen op de complotvorming die voorafgaande aan de synode van 1953 heeft plaatsgevonden. Dr. Golverdingen beschrijft vanaf bladzijde 96 dat er van ”synodale zijde” inderdaad sprake is geweest van geheim vooroverleg voor de synode. Tevens wordt aangegeven dat de verhalen die de ronde doen dat er ook onder de latere ”uitgetredenen” vóór de synode van 1953 vooroverleg is geweest, geschaard moeten worden onder de noemer ”mythevorming”.
4. Onordelijke gang van zaken tijdens de synode
Vanaf bladzijde 117 velt dr. Golverdingen een hard oordeel over de onordelijke gang van zaken tijdens de synode. Om dit duidelijk te maken geven we enkele citaten: „Het vooroverleg in de Zeister pastorie (par. 5.2.1) moet dan ook als onordelijk en onbroederlijk, als polariserend en mogelijk breukveroorzakend worden gewaardeerd.” „We ontkomen niet aan de indruk dat de beslissing over het docentschap door de Synode werd geforceerd.” „De gehele gang van zaken was in strijd met de elementaire beginselen van het kerkrecht en het arbeidsrecht. Het was immers ook toen ondenkbaar dat iemand werd ontslagen zonder hoor en wederhoor, zonder toetsing van het ontslag aan de eigen regels van de kerk” en: „Het vooroverleg te Zeist, de agressieve benadering van Steenblok door de vergadering, de weigering hem het woord te geven, de starre leiding van de voorzitter, het doorzetten van de stemming wezen in dezelfde richting: men wilde af van Steenblok als docent.”
5. Het verlaten van de synode
Dr. Golverdingen keurt het verlaten van de vergadering door de bezwaarde afgevaardigden af, maar zegt ook: „Het moderamen trok geheel ten onrechte de conclusie dat de betrokken broeders zich door hun vertrek buiten het kerkverband hadden gesteld. Door vervolgens onvoorwaardelijke erkenning van de genomen besluiten te vragen, werd de ruimte voor overleg door het moderamen tot een irreëel minimum gereduceerd.”
6. Een leergeschil ten grondslag
Van de zijde van de Gereformeerde Gemeenten is na de scheuring meermaals betoogd dat het leergeschil niet de oorzaak was van het ontslag van dr. Steenblok. De opvattingen van dr. Steenblok stonden immers niet expliciet ter discussie op de synode. Dr. Golverdingen maakt duidelijk dat een verschil van mening over de leer (namelijk de inhoud van de uitwendige roeping) wel degelijk ten grondslag lag aan ontstane problemen en het ontslag van dr. Steenblok.
7. Handelwijze moderamen 1953
Op bladzijde 131 lezen we een duidelijke conclusie over de handelwijze van het moderamen na de synode: „Het optreden van het moderamen bij het gesprek te Terneuzen op 8 juni 1953 heeft de kloof tussen de vertrokken broeders en de Synode niet kleiner, maar groter gemaakt.”
8. Afzetting dr. Steenblok
Op bladzijde 165-166 kraakt de auteur harde noten over de afzetting van dr. Steenblok: „Het ontbrak kennelijk aan kennis van de kerkordelijke regels en de kerkelijke accuratesse. Het een en ander was ver beneden de maat. Het schrijven van 29 juli 1953 beschouwde Steenblok als zijn derde afzetting. Niet één keer werd hij opgeroepen om gehoord te worden door de classis, de classiscommissie of de Generale Synode. Dat zou wel het geval zijn geweest als men zich gehouden had aan de elementaire rechtsregel van hoor en wederhoor. Kennelijk wilde men in dit geval deze regel niet toepassen. Het was een van de uitgesproken dieptepunten in het kerkelijk conflict van 1953. Het is duidelijk dat door deze kromme gang van zaken Steenblok groot onrecht was aangedaan.”
Dr. Golverdingen heeft naar onze mening op kerkrechtelijk vlak een evenwichtige beoordeling gegeven van de gang van zaken, waarbij hij niet geschroomd heeft in het ‘eigen’ vlees van de Gereformeerde Gemeenten te snijden. Hij heeft daarnaast een indrukwekkende hoeveelheid historisch materiaal verzameld en overzichtelijk geordend.
Het is een stereotiep beeld in de geschiedschrijving over ‘1953’ dat met de overkomst van dr. Steenblok de problemen ontstonden in de Gereformeerde Gemeenten. Het is echter duidelijk dat er al voor de komst van dr. Steenblok een breukvlak liep door de gemeenten, waarbij de predikanten Kok, Verhagen en Van den Berg meer of minder openlijk opponeerden tegen ds. Kersten.
Met de door ds. Kersten gestimuleerde komst van dr. Steenblok is die oppositie verhevigd. Na het overlijden van ds. Kersten is het tot een breuk gekomen. We willen niet suggereren dat dr. Steenbloks karakter geen rol heeft gespeeld, maar is hij niet het slachtoffer geweest van een uitbarsting rond het reeds decennialang bestaande breukvlak?
Nu in 2016 zou het zeer te wensen zijn dat de bovengenoemde conclusies in de Gereformeerde Gemeenten breed gedragen worden, en dat de gemeenten van beide kerkverbanden die gemeenschappelijke wortels bezitten en die een evenwichtige prediking voorstaan en van geestelijke herkenning weten de breuk recht bewenen en elkaar daadwerkelijk opzoeken in deze ondergaande wereld. Het is daarbij een Bijbels gegeven dat bij God alle dingen mogelijk zijn.
Als afsluiting willen we benadrukken dat hoe ouder we worden, hoe meer we de nutteloosheid gaan inzien van onchristelijke twistgesprekken. Zij verslinden het meest wezenlijke van de ware godsdienst. Als het echter gaat over ieder deel van de dierbare Evangeliewaarheid behoren we hiervan geen duimbreed te wijken en eenheid te zoeken met hen die dezelfde waarheid voorstaan.
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente in Nederland te Barneveld en hoofdredacteur van De Wachter Sions, het kerkelijke orgaan van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Lees meer in het thema Scheuring 1953.
----
Lees ook
Dr. Golverdingen: Wederzijds schuldbelijden rond scheuring 1953 (RD.nl, 29-10-2016)
Ds. Golverdingen komt met boek over scheuring GG in 1953 (RD.nl, 08-09-2016)
Een open wond ontleed - promotie ds. M. Golverdingen (Reformatorisch Dagblad, 05-03-2014)
GG willen minder terugkijken naar 1953 (Reformatorisch Dagblad, 11-10-2013)
De pijn van gescheiden optrekken - interview met ds. J. J. van Eckeveld en ds. J. Roos (Reformatorisch Dagblad, 30-10-2010)
GGiN onderzoeken scheuring van 1953 (Reformatorisch Dagblad, 17-06-2010)
GG erkennen kerkordelijke fouten 1950 en 1953 (Reformatorisch Dagblad, 28-03-2008)
Ds. Mallan blij met “eerherstel dr. Steenblok” (Reformatorisch Dagblad, 09-10-2007)
“Ontslag dr. Steenblok en schorsing ds. Kok onjuist” (Reformatorisch Dagblad, 08-10-2007)