Een vierde Vermeer in het Mauritshuis
Vermeers ”Dame aan het virginaal met een heer” is terug in Nederland. Voor even. Het Mauritshuis in Den Haag mocht voor de tentoonstelling ”Hollanders in huis” grasduinen in de kunstcollectie van de Britse vorstin.
Dat Queen Elizabeth –naast veel andere Hollandse meesters– een Vermeer bezit, is waarschijnlijk door een misverstand zo gekomen. De Engelse koning George III, die het doek in 1762 overnam van de Britse consul in Venetië, wist helemaal niet dat het om een Vermeer ging. De schilder was weliswaar tijdens zijn leven buitengewoon populair geweest, maar op dat moment kende bijna niemand hem meer. Het schilderij werd toegeschreven aan Frans van Mieris de Oude (1635-1681) – en die kon er bij de Britten zeker mee door.
Georges zoon koning George IV (1762-1830) legde de basis voor de Royal Collection van het Britse vorstenhuis, nu een van de laatst overgebleven koninklijke verzamelingen in Europa. In de eerste decennia van de negentiende eeuw bracht hij een groot aantal waardevolle kunstschatten uit alle delen van de wereld bijeen.
De collectie bevat intussen bijna 8000 schilderijen; daarnaast talloze tekeningen, beelden en andere kunstvoorwerpen. Ze zijn ondergebracht in dertien koninklijke paleizen in Engeland, zoals Buckingham Palace en Windsor Castle. Hollandse meesters vormen een aanzienlijk onderdeel van de verzameling; onze Gouden Eeuw is sterk vertegenwoordigd met meesterwerken.
Geen muziekles
Uit deze koninklijke collectie zijn voor de tenstoonstelling ”Hollanders in huis” 22 genrestukken geselecteerd, aangevuld met één werk van het Mauritshuis zelf: ”De jonge moeder” van Gerrit Dou. Dat schilderij was tot omstreeks 1700 onderdeel van de Royal Collection en kwam via koning-stadhouder Willem III weer in Nederlands bezit.
Genrestukken zijn taferelen uit het dagelijkse leven. Te zien zijn onder meer ”Meisje dat uien hakt” uit 1646 van Gerrit Dou”, ”Binnenplaats in Delft bij avond” uit 1657 van Pieter de Hooch, ”Interieur van een boerenwoning” uit 1668 van Adriaen van Ostade. En, als publiekstrekker, ”Dame aan het virginaal met een heer” uit ongeveer 1660 van Johannes Vermeer.
Het Mauritshuis heeft zelf drie Vermeers in de collectie: ”Meisje met de parel”, ”Gezicht op Delft” en ”Diana en haar nimfen”. Geen van deze drie is echter een genrestuk. Het museum zou daarom maar wát graag de ‘Engelse’ Vermeer in bezit houden.
Het werk staat ook wel bekend als ”De muziekles”. Het toont een dame en een heer bij een virginaal, een klein soort klavecimbel. De dame beroert de toetsen, de heer lijkt te zingen. Saillant detail: boven het muziekinstrument hangt een spiegel die de voet van de schildersezel van Vermeer weerspiegelt.
De muziek staat in dit schilderij mogelijk symbool voor de liefde. Sommigen beschouwen het werk echter als een allegorie op de muziek – pendant van Vermeers ”Allegorie op de schilderkunst” uit ongeveer 1667. De Latijnse spreuk op het virginaal wijst in die richting: „Muziek is een metgezel van vreugde, een medicijn voor verdriet.” Maar over de precieze betekenis van het werk tasten de kunstkenners nog altijd in het duister. Een muziekles is het in geen geval: de heer bij het virginaal draagt een degen, erg ongebruikelijk voor een docent, ook in Vermeers tijd.
Dubbelzinnig
Desmond Shawe-Taylor, beheerder van ”The Queens Pictures” uit de Royal Collection, concludeert voorzichtig dat Vermeers werk niets anders lijkt uit te beelden dan een moment van muzikale ontspanning. Maar dat is natuurlijk geen erg bevredigende uitkomst.
Bij andere genreschilderijen zijn de dubbele bodems (met moralistische betekenis) wél onmiskenbaar aanwezig. Jan Steen was een kei in het spelen met beeldbetekenissen. Zijn ”Vechtende boeren bij een herberg” uit 1673 zit vol met waarschuwingen tegen dronkenschap, overspel en lanterfanten. Met het afbeelden van ongewenst gedrag maande hij toeschouwers zich juist goed te gedragen. Zijn kunstwerken fungeerden als spiegel.
Dit geldt ook Steens ”Vrouw in een slaapkamer” uit 1663. Het werk stond eerder bekend als ”Het ochtendtoilet”. Gelet op de striemen van de kousenbanden boven haar kuiten is de dame in kwestie echter niet bezig zich aan te kleden – integendeel. Het schilderij heeft zo bezien een onmiskenbaar amoureuze context.
Tijdgenoten van Jan Steen waren dol op dit soort dubbelzinnige voorstellingen. Maar de schilder maakt de kijker wel meteen duidelijk dat lichamelijk genot vergankelijk is. In de deuropening beeldde hij een schedel af onder een luit met een gebroken snaar. Memento mori!
Een vergelijkbare dubbelzinnigheid spreekt uit ”Meisje dat uien hakt” van Gerrit Dou (1646). Wie de zeventiende-eeuwse symboliek een beetje kent, begrijpt dat dit zedige meisje minder onschuldig is dan ze eruitziet. De ui gold indertijd als lustopwekkend middel en de lege vogelkooi maakt duidelijk dat het meisje haar maagdelijkheid en onschuld heeft verloren.
Andere kunstwerken, zoals ”Interieur van een boerenwoning” van Adriaen van Ostade, lijken geen andere pretentie te hebben dan de weergave een eenvoudig, huiselijk tafereel. Mannen als Pieter de Hooch en Vermeer waren vooral geïnteresseerd in de weergave van licht en ruimte; de voorstelling was daaraan ondergeschikt.
Niet in paleizen
De Hollandse schilderkunst kon in de Republiek der Verenigde Nederlanden floreren omdat de Lage Landen zich hadden ontworsteld aan de Spaanse monarchie. De kunstenaars werkten niet langer voor de grote machthebbers –adel, kerk– zoals in andere Europese landen, maar vooral voor de vrije markt, analyseert Quentin Buvelot, hoofdconservator van het Mauritshuis. „Kunstenaars hadden daardoor de vrijheid om zelf hun onderwerpen te kiezen, al volgden zij uit commerciële motieven vanzelfsprekend vaak de smaak van hun potentiële klanten. Het produceren van kunst voor een vrije markt verklaart meteen het vaak bescheiden formaat van Hollandse schilderijen, die gewoonlijk niet werden gemaakt voor grote paleizen, maar voor de woonhuizen van burgers.”
Alleen al om die reden horen de schilderijen van de Engelse koningin thuis in het Mauritshuis, zal hij er stiekem bij hebben gedacht.
De tentoonstelling ”Hollanders in huis. Vermeer en tijdgenoten uit de Britse Royal Collection” is tot en met 8 januari te zien in het Mauritshuis in Den Haag. www.mauritshuis.nl