Ik smacht niet naar sigaretten. Ik heb dan ook nooit gerookt. Nou, één keer dan. Eén trekje. En toen was het voor altijd genoeg. Maar dat verslavend hunkeren naar iets dat je móét hebben, kennen we dat niet allemaal?
Ooit duimde ik. Lang. En vaak. „Verslaafd”, zei men. Ik kreeg stickers als ik het een dag niet had gedaan. En als ik een velletje vol had, zou ik ervan af zijn. Dat was tenminste het idee. Maar als ik ’s avonds alleen in m’n bed lag, duimde ik door. Gewoon. Omdat ik daar behoefte aan had en geen reden zag om ermee te stoppen.
Duimen doe ik inmiddels niet meer. Daar groei je blijkbaar overheen. En dat ene glas wijn dat ik tijdens een gezellig avondje met vrienden drink, neem ik niet omdat ik dat nou zo lekker vind. De fles? Die staat daarna nog weken onaangeroerd in de koelkast. Tot ik hem leeggooi en in de container mik.
Ben ik dus niet verslaafd? Ik googel wat op de term ”verslaving”. Ik lees veel over roken, drinken, drugs, gamen, gokken. Ik lijk buiten schot te blijven. Maar wil dat echt zeggen dat ik verslavingsvrij door het leven ga?
Snaaien
Ik duik in de kenmerken van verslaving. Eén ervan luidt: je bent verslaafd wanneer je herhaaldelijk merkt dat je meer gebruikt dan je jezelf hebt voorgenomen. Oei. Die komt binnen. Want ik facebook. Te veel en te vaak. En ik snaai. Ook al wil ik dat niet. Geen snoepjes. Die kan ik links laten liggen. Maar koekjes. Chocola. Dat soort dingen. Als ik die in huis heb...
Eén ‘troost’. Ik ben vast niet de enige met zo’n snaaibehoefte. Anders zou in Nederland niet bijna de helft van de mensen te dik zijn. Terwijl al die mensen wéten dat te veel eten niet gezond is.
Daar ga je dan. Denk je net deze bijlage in de oudpapierbak te kunnen gooien omdat je niet rookt, blijk je toch niet ”hunkervrij” te zijn. Dat is de psychologische term die steeds vaker voorbij komt: hunkering, ook wel ”craving” genoemd. Een drang die maar in je hoofd blijft rondzingen en waar je nauwelijks of helemaal geen weerstand aan kunt bieden. Herkenbaar voor rokers en andere ‘echte’ verslaafden, maar zeker ook voor de rest van Nederland.
De Amerikaanse psychiater Omar Manejwala kwam door zijn werk met alcohol- en drugsverslaafden veel mensen tegen die hiertegen moesten vechten. Hij schreef er een boek over: ”Craving. Why we can’t seem to get enough”. Niet alleen gericht op verslaafden, maar op alle mensen die regelmatig dingen doen eigenlijk niet goed voor hen zijn.
Verlangen, hunkeren, niet zonder kunnen, wanneer is de grens bereikt? In een interview met Psychologie Magazine (juli 2014) zegt Manejwala: „Af en toe ergens naar verlangen en het vervolgens krijgen en ervan genieten geeft sjeu aan het leven. Maar het wordt wel een probleem als iemand vaak beloftes aan zichzelf verbreekt.”
Hij voegt eraan toe: „De kracht van hunkering is vaak veel sterker dan de meeste mensen zich realiseren. Ach, deze ene keer mag ik wel zondigen, denkt iemand die langs de etalage van de banketbakker loopt. Maar de volgende keer bedenkt hij weer zo’n soort excuus, en voordat hij er erg in heeft, is de craving sterker geworden dan hijzelf is en is het veranderd in iets dat niet meer goed voor hem is.”
Beloningssysteem
Bij verslavingen spelen volgens Manejwala verschillende zaken een rol. Een niet onbelangrijke is ons brein. Dat geeft je namelijk een goed gevoel (door het stofje dopamine) wanneer je iets krijgt waarnaar je verlangde. Het lijkt op een soort beloningssysteem. Het voelt fijn, dus wil je het nog een keer. En nog een keer.
Dat geldt voor roken, drugs en gokken, eigenlijk voor alle verslavingen. „Het lijkt misschien een onschuldig genoegen om in één keer een hele zak winegums leeg te eten, maar de stap van gezond naar ongezond hunkeren is zo gezet.”
Weg ermee dus. Met de gedachte dat het niet zo erg is. Maar hoe? Een van de zaken die helpen tegen hunkergevoelens: zorg dat die lekkere Tony’s-reep niet in je keukenkastje ligt! Ofwel: zorg dat je gewoon geen mogelijkheid hebt om hem op te eten. Dan zijn de hunkergevoelens ook minder sterk.
Hoe ik daarbij kom? Psycholoog Reuven Dar van de universiteit van Tel Aviv deed onderzoek onder rokende stewards en stewardessen die de hele reis geen sigaret mochten opsteken. Hij kwam erachter dat het voor het gevoel van hunkering niet uitmaakte hoelang de reis duurde. Pas wanneer de landing werd ingezet, werd de smachtgevoelens heviger. Dus: pas als datgene waarnaar verlangd wordt in zicht is, ga je er heviger naar hunkeren. Koop het dus gewoon niet.
Hoewel dit confrontatiemijdende gedrag volgens Manejwala wel iets helpt, is dat niet de beste manier om van die hevige hunkering af te komen. Zijn advies: onderzoek de basisbehoeften die je in je leven hebt en kijk of er belangrijke zaken ontbreken. Ga daarmee aan de slag.
En nog een: richt je aandacht op iets heel anders. En het liefst op één ding. Of het nu ramen zemen, sporten of ademhalen is. „Je ergens anders op richten vermindert het verlangen.”